Hoe mensen keuzes maken, de psychologie van het
beslissen door W. Tiemeijer.
Dit boek biedt een
helder overzicht van de meest recente kennis over menselijk keuzegedrag.
Daarbij gaat de auteur in op de grote invloed van de omgeving en de rol van het
onbewuste.
Het boek ‘Hoe mensen keuzes
maken, de psychologie van het beslissen’ door Tiemeijer bestaat uit vier
hoofdstukken waarin steeds een andere ‘beperking’ van het brein wordt belicht.
Verpakt in deze vier hoofdstukken
krijgen we een overzicht met de essentie en resultaten van een honderdtal
experimenten. Die tonen aan dat ons brein (achtereenvolgens) ‘irrationeel’,
‘automatisch’, ‘willoos’ en ‘sociaal’ denkt en beslist.
Het irrationele brein (H1) 
 | 
  
Mensen blijken zich
  vaak niet te houden aan de regels voor logische en rationele keuzes. Is dat
  dom of niet? 
Ratio zonder emotie
  is onmogelijk. Wanneer we keuzes maken spelen emoties en andere ‘irrationele’
  mechanismen een uiterst belangrijke rol. Daarbij hebben we een voorkeur om
  ‘te bewaren wat we hebben’, voor dingen die we ‘hier en nu’ kunnen krijgen en
  voor opties die ons ‘levendig en concreet’ worden aangereikt. ‘Framing’ (de
  manier en context waarmee de keuzevraag wordt aangebracht) zal de keuze
  daarom in grote mate beïnvloeden.  
We kiezen ook heel
  vaak op basis van ‘vuistregels’ en met veel ‘buikgevoel’. Dat leidt – in
  tegenstelling met wat men ‘rationeel’ zou verwachten – niet tot slechtere
  keuzes, wel in tegendeel. In dit hoofdstuk leer je dan ook waarom en hoe je
  best je rationele en intuïtieve krachten kan bundelen door over belangrijke
  beslissingen ‘een nachtje te slapen’. 
 | 
 
Het automatische brein (H2) 
 | 
  
Onze keuzes worden
  bepaald door allerlei onbewuste factoren, en vaak weten we niet goed waarom
  we een bepaalde keuze hebben gemaakt. Wat is dan nog de rol van het bewuste? 
Een belangrijk
  aspect in deze context is ‘priming’, het activeren van mentale concepten
  zoals normen, doelen of stereotypen waardoor deze makkelijker toegankelijk
  worden ook al zijn we ons daar niet van bewust. Primers kunnen woorden zijn,
  maar ook dingen, geluiden, gedrag van mensen. Ons gedrag wordt in grote mate
  beïnvloed door ‘priming’: het activeren van mentale concepten zoals normen,
  waarden, kenmerken of stereotypen. Keuze en gedrag kunnen dus geprogrammeerd
  worden door de geest ‘voor te bereiden’ met de juiste boodschap.  
We hebben ook twee
  systemen die ons gedrag bepalen: 
'systeem 1' (= ‘de
  buik’) werkt onbewust, bliksemsnel en intuïtief. Het is ook verantwoordelijk
  voor onze reflexen: je hoeft er niet bij na te denken. Elke beslissing en
  keuze loopt via dat systeem (ook de ‘bewuste’ keuzes zijn eerst voorgekauwd
  en gekleurd geweest door 'systeem 1'). 
'systeem 2' (= ‘het
  brein’) werkt beredeneerd en bewust. Het werkt trager, vraagt meer tijd en
  energie. Dat laatste leidt ertoe dat de nodige energie ook uitgeput kan
  geraken. Dat heet ‘ego depletion’. 
 | 
 
Het willoze brein (H3) 
 | 
  
Zijn we werkelijk
  vrij om te kiezen? Tegenwoordig beweert een aantal wetenschappers dat de
  vrije wil niet bestaat. Hebben zij gelijk? 
Een aantal
  experimenten tonen aan dat ‘beslissen uit vrije wil’ eigenlijk niet bestaat.
  Daar weidt het boek behoorlijk filosofisch uit, zowel over wat – al dan niet
  – wetenschappelijk bewezen is en welke de, hoofdzakelijk morele en
  juridische, implicaties zijn van deze boude stelling. 
Allicht is dit een
  stukje waar je iets sneller door zal willen gaan. 
 | 
 
Het sociale brein (H4) 
 | 
  
De evolutie heeft
  ons voorbestemd tot sociaal gedrag. Is het wel zo raadzaam mensen alleen aan
  te spreken op hun eigenbelang? 
Hoofdstuk 4 is van
  een heel andere koek gesneden. Diverse diep gewortelde mechanismen zorgen
  ervoor dat ons gedrag niet zonder meer gebaseerd is op het kiezen van de
  beste oplossing voor onszelf.  
Spiegelneuronen en
  oxytocine zorgen voor een opvallend sociale toets bij veel keuzes die we
  maken. De ‘homo economicus’ blijkt bij een verschillende experimenten plots
  een zeer sociaal wezen te zijn dat ‘tot de groep wil behoren’ en die niet
  zomaar mikt op eigenbelang eerst en ‘the survival of the fittest’. We worden
  dan ‘conditional cooperators’ (we handelen ‘prosociaal’ zolang anderen dat
  ook doen) of ‘altruistic punishers’ (die gedrag dat afwijkt van de sociale
  norm afkeuren of willen bestraffen). 
Of dat prosociaal
  gedrag uiteindelijk ingegeven is door een vorm van egoïsme (omwille van het
  goed gevoel dat we krijgen als we een ander helpen; omwille van onze angst om
  sociaal uitgesloten te worden; omdat we nood hebben aan een gevoel van
  verbondenheid) of toch door zuiver altruïsme, is nog niet helemaal
  uitgemaakt. Die sociale keuzemechanismen zijn echter wel zeer fragiel, want
  ze worden heel snel ‘verdreven (‘crowding out’) wanneer men bv. financiële
  stimuli begint te geven. Een financiële prikkel doet ons dan letterlijk ‘naar
  een andere keuze mechanisme’ overschakelen en de keuze wordt dan niet langer
  bepaald door pro-sociale motivaties maar door een economische afweging. 
 | 
 
En wat doe je daar nu mee?
Om te beginnen helpt
dit boekje te begrijpen en erkennen dat keuze en gedrag slechts in beperkte
mate rationeel, bewust en uit ‘vrije wil’ bepaald wordt. Gelukkig is ook het
egoïsme beperkter dan men rationeel zou denken.
Wie zijn rationeel
denken moeilijk kan loslaten, zal allicht argumenteren dat er een groot
verschil is tussen de beperkte psychologische experimenten en het ‘echte
leven’. Of dat harde wetenschappelijke bewijzen ontbreken, vermits
gedragspsychologie vooral op empirische modellen en bevindingen stoelt. Of dat
men hoogstens relatieve verschillen tussen ‘gemiddelden’ van gedragingen van
onderzochte personen kan aantonen en dat dus individuele keuze of gedrag steeds
onvoorspelbaar zal blijven.
Desondanks schuift
Tiemeijer een duale strategie naar voor, ten behoeve van beleidsmakers die een
brug wil slaan tussen het benutten van bepaalde snelle, intuïtieve, onbewuste
processen en het creëren van ruimte en tijd om bij het beslissen ook de
tragere, rationele, beredeneerde route een goede kans te geven. Hij gaat
daarbij ethische beschouwingen rond het gebruiken van technieken door de
overheid om ‘gedrag te beïnvloeden’ niet uit de weg.
Het boek geeft nuttige
achtergrondinformatie voor een beter begrip van het keuzegedrag van mensen. En
uiteraard biedt het boek voldoende ruimte voor zelfreflectie over de
totstandkoming van uw eigen beslissingen. Een ding is na dit boek wel zeker: de
homo economicus in u is niet de enige die de keuze bepaalt.