Neurodivergentie staat voor alle manieren waarop een individueel brein anders is dan gemiddeld. Daarmee wordt op een neutrale manier beschreven dat veel breinen afwijken van de norm. Dit betekent dat hun brein anders in elkaar zit dan mensen die een gemiddeld of typisch stel hersenen hebben. Denk aan bijvoorbeeld: ADHD, ASS of autisme, dyspraxie, dyslexie, dyscalculie, persoonlijkheidsstoornissen en psychische aandoeningen.
Neurodiversiteit verwijst naar verschillen in de hersenen in
bijvoorbeeld bedrading of organisatie van de hersencellen die resulteren in een
andere manier van denken en informatie verwerken. Een andere manier van denken
die niet abnormaal is, maar past binnen de diversiteit die je op vele vlakken
tussen mensen onderling ziet.
Neurotypisch vs neurodivergent
In de wetenschappelijke wereld wordt de term
neurodiversiteit regelmatig opgedeeld in twee groepen mensen: de neurotypische
en neurodivergente mensen:
Neurotypisch |
Neurotypisch
zijn diegenen die statistisch gezien een gemiddelde, en dus ‘normale’,
hersenontwikkeling of hersenorganisatie hebben. |
Neurodivergent |
Neurodivergent
zijn de mensen die in hun hersenontwikkeling of hersenorganisatie afwijken
van het gemiddelde. |
In het onderwijs lopen uiteraard ook veel leerlingen rond met een neurodivergent brein. Naar schatting is tussen de 10 procent van de Nederlandse bevolking neurodivergent.
Toch gaan scholen en onderwijsprofessionals nog vaak uit van
één bepaald soort (neurotypische) leerlingen. De onderwijscontext is vooral
ingericht op de neurotypische leerlingen – personen die een gemiddeld of
typisch stel hersenen hebben. Daardoor lopen neurodivergente leerlingen vaak
tegen toegankelijkheidsproblemen aan. Voor inclusief onderwijs is het
belangrijk om rekening te houden met ieders ondersteuningsbehoefte.
Daarom is het belangrijk dat je je als onderwijsprofessional
blijft verdiepen in hoe je het beste met dit soort leerlingen omgaat. Deze onderstaande
TED-talk is bijvoorbeeld een goed begin.
Neurodiversity – the key that unlocked my world | Elisabeth Wiklander
| TEDxGöteborg https://www.youtube.com/watch?v=Qvvrme5WIwA |
Rekening houden met
Hoe houd je rekening met neurodivergente leerlingen? Start
met de onderstaande tips:
1. Verdiep je
in neurodiversiteit |
- Deel ervaringen en praktijkvoorbeelden met collega’s en maak diversiteit hierbinnen zichtbaar. Een van de belangrijkste bronnen van inzicht in neurodivergentie zijn de mensen om je heen. Zij kunnen je waardevolle perspectieven bieden over hoe ze het beste leren en werken. Luister daarom naar hun ervaringen en behoeften. - Zorg dat
onderwijsprofessionals voldoende kennis hebben van verschillende vormen van
neurodivergentie. |
2. Aanwezigheid
van voorzieningen |
Maak
inzichtelijk welke voorzieningen op school aanwezig zijn. Ga met leerlingen, ouders
en onderwijsprofessionals in gesprek over wat de leerlingen nodig hebben. |
3. Voorzieningen
beschikbaar maken |
Maak voorzieningen beschikbaar voor
neurodivergente leerlingen die dat nodig hebben. Ook als zij (nog) geen diagnose
hebben. Veel leerlingen moeten wachten op de diagnose, waardoor de
ondersteuning voor de leerlingen te laat komt. |
Geen opmerkingen:
Nieuwe opmerkingen zijn niet toegestaan.