vrijdag 28 augustus 2015

Over de signalen van stress en wat je kunt doen

Wat is stress?
Eigenlijk is er sprake van stress wanneer je gespannen reageert op een prikkel van buiten jezelf. Dat kan heel handig zijn. Bijvoorbeeld wanneer je wegspringt als er bij het oversteken plotseling een auto op je af komt. Er zijn ook minder stressreacties die minder nuttig zijn, maar dus wel veel spanning opleveren. Zo kun je nachten wakker liggen van een aangekondigde reorganisatie, zonder dat dit iets bijdraagt aan de oplossing van het probleem.

Van langdurige stress door je werk kun je ziek worden (denk bijvoorbeeld aan overspannenheid, burn-out, depressie, hart- en vaatziekten). Wanneer je de minder nuttige stressreacties al in een vroeg stadium herkent, is het handig om dat aan te pakken, zodat je erger kunt voorkomen en je beter in je vel blijft zitten.


Hoe herken je stresssignalen?
Je kunt stress herkennen door veranderingen:

In je lichaam 

Denk bijvoorbeeld aan zweten, klamme handen, trillen, beven, gewichtstoename of afname en een toename van andere lichamelijke klachten.

In je hoofd

Denk bijvoorbeeld aan verstrooid zijn, snel afgeleid, minder geïnteresseerd of het niet afmaken van een klus of taak.

In je gevoel

Denk bijvoorbeeld aan een snelle wisseling van emoties (dan weer boos, dan weer blij, dan weer verdrietig) of impulsief reageren.

In je gedrag

Denk bijvoorbeeld aan gehaastheid, een ongezonde manier van leven en soms ook (bijna) ongelukken.


Wat kun je doen?

  1. Probeer de oorzaken van de stress te achterhalen.
  2. Ga hierover het gesprek aan met je leidinggevende, collega, bedrijfsarts, vertrouwenspersoon of bedrijfsmaatschappelijk werker.
  3. Probeer heel bewust te ontspannen. Op internet vind je veel oefeningen die helpen rustig en minder gespannen te worden.
  4. Probeer elke dag minimaal een half uur te bewegen. Hiermee voldoe je aan de beweegnorm en produceer je ook een hersenhormoon dat helpt te ontspannen.
  5. Let op je manier van leven. Stress schreeuwt bij veel mensen om tabak en alcohol. Maar dit maakt de stress in feite alleen maar erger. Eet gezond en probeer het lichaam topfit te houden.
  6. Kom je er zelf niet meer uit, overleg dan met je bedrijfsarts of huisarts over professionele hulp. Gesprekken met een bedrijfsmaatschappelijk werker of psycholoog kunnen veel betekenen.

[ bron: facebook.com/checkjewerkstress ]

donderdag 27 augustus 2015

Fixed mindset en de growth mindset - spreekwoorden en gezegden

De fixed mindset en de growth mindset zijn sterk verweven in onze cultuur. Kijk maar naar de lijst van de volgende spreekwoorden en gezegden:


Fixed mindset


Growth mindset


Personen met een fixed mindset hebben het idee dat intelligentie onveranderlijk is. Vinden het belangrijk om te laten zien dat ze slim zijn en willen ook graag zo overkomen. Vermijden daarom uitdagingen en willen graag alleen dat doen waarvan ze zeker weten dat ze het kunnen. Als iets moeilijk is, worden zij erg onzeker en angstig.


Personen met een growth mindset gaan ervan uit dat je je eigen intelligentie kunt ontwikkelen door bij te leren. Willen graag bijleren en vinden het niet erg om te laten merken dat ze iets nog niet weten. Uitdagingen maken dat zij hard gaan werken en blijven doorzetten. Hierdoor voelen zij zich slim.

Dat is de aard van het beestje
Al doende leert men
De kop in het zand steken
Bergen kunnen verzetten
Aan mijn lijf geen polonaise
De dood of de gladiolen
De kous op de kop krijgen
De koe bij de horens pakken
De handdoek in de ring gooien
De kroon spannen
Je ergens met een jantje-van-leiden van afmaken
De laatste loodjes wegen het zwaarst
Met de Franse slag
De puntjes op de i
Ergens als een berg tegen opzien
Door de zure appel heen bijten
Een zware dobber aan iets hebben
Driemaal is scheepsrecht
Er de kantjes vanaf lopen
Ergens een mouw aan passen
Nattevingerwerk
Ergens een puntje aan kunnen zuigen
Je gedeisd houden
Het koste wat het kost
Voor spek en bonen meedoen
In de roos schieten
Eieren voor zijn geld kiezen
Je moet het ijzer smeden als het heet is
De kruik gaat zo lang te water tot hij barst
Niet bij de pakken neerzitten
Dat gaat me boven de pet
Oefening baart kunst
Met kunst- en vliegwerk
Pal staan voor iets
Ergens met de pet naar gooien
Waar een wil is, is een weg

[ bron: https://onzetaal.nl/taaladvies/trefwoord/uitdrukkingen-en-spreekwoorden ]

Mindset van kinderen veranderen

Kinderen bekrachtigen voor hun leerproces. Onderzoek heeft aangetoond dat het bekrachtigen van studenten voor hun leerproces meer voordelen oplevert op lange termijn dan hen te vertellen dat ze slim zijn wanneer ze slagen (Dweck, 2006).

Daarnaast moeten leerkrachten en andere begeleiders benadrukken dat snel leren niet altijd het meest effectief is. Het gevaar bestaat dan dat je de leerstof niet zo diepgaand kent. Studenten die meer tijd nodig hebben om iets te leren, begrijpen de leerstof soms op een dieper niveau. Studenten kunnen leren over verschillende personen uit de geschiedenis die geen snelle leerders waren in hun kindertijd. Albert Einstein bijvoorbeeld zei dat hij traag leerde. Hij dacht elk jaar opnieuw na over dezelfde vragen en leerde steeds meer bij, wat leidde tot uitstekende resultaten. [Dweck, 2010]


Kinderen helpen om een growth mindset te ontwikkelen
Leerkrachten en andere begeleiders kunnen op verschillende manieren de growth mindset aanleren bij kinderen. Ten eerste kan er met het softwareprogramma Brainology gewerkt worden. Ook een growth mindset workshop is een optie. Ten tweede kunnen leerkrachten het concept van growth mindsets illustreren door hun studenten te laten schrijven over iets waar ze eerst slecht in waren en nu heel goed in zijn door hun harde werk. De leerlingen kunnen deze ervaringen vervolgens delen met elkaar. Hierdoor leren studenten dat ze zich niet moeten schamen om hard voor iets te werken voordat ze er goed in kunnen zijn. [Dweck, 2010]

Er kan ook gevraagd worden aan de leerlingen om een gebied te kiezen waarin ze zich willen verbeteren. Daarna kunnen ze een persoonlijk doel bepalen waar ze naar toe willen werken. Bijvoorbeeld, een student die bang is voor kritiek kan beslissen om kritische feedback te vragen bij het volgende kunstproject. Een leerling die problemen heeft met een bepaald wiskundeonderdeel, kan een You Tube filmpje bekijken met extra uitleg en het daarna zelf aan zijn klas uitleggen. Studenten kunnen hun plannen delen en anderen helpen om hun vaardigheden te vergroten en hun doel te bereiken. [Dweck, 2010]

Een andere mogelijkheid is om studenten een brief te laten schrijven aan een ‘worstelende’ medestudent. In deze brief kan uitgelegd worden wat de growth mindset is en wordt verteld dat je niet jezelf mag labelen. Ook kan er advies gegeven worden om andere strategieën uit te proberen of de gebruikte strategie te verbeteren. [Dweck, 2010]

Door deze growth mindset-oefeningen verzenden leerkrachten cruciale informatie. Ze vertellen studenten dat iedereen intelligentie heeft dat verder ontwikkeld kan worden. Bovendien wordt duidelijk gemaakt dat leerkrachten geen beoordelende rol hebben (beslissen wie slim is en wie niet), maar dat ze samen willen werken met alle leerlingen om iedereen slimmer te maken. [Dweck, 2010]


Benadruk uitdaging, niet succes
Betekenisvolle leertaken moeten iedere student uitdagen op een bepaalde manier. Het is van cruciaal belang dat geen enkele student in staat is om elke keer succes te hebben. Deze ervaring kan immers een fixed mindset creëeren waarbij je gelooft dat je alleen slim bent wanneer je slaagt zonder inspanning te moeten doen. Om dit te voorkomen, kunnen leerkrachten studenten identificeren die de leerstof al goed kennen en hen moeilijkere oefeningen aanbieden waarvoor inspanning nodig is. De leerkracht begeleidt de studenten bij het leerproces en laat hen wennen aan het uitdagende werk. Na verloop van tijd zullen er studenten zijn die voor zichzelf uitdagende taken selecteren of opmaken. [Dweck, 2010]

Wanneer de leerkracht de leertaken voorstelt aan de studenten moet hij uitdagingen beschrijven als leuk en spannend, terwijl makkelijke taken saai en minder nuttig zijn voor het brein. Wanneer studenten aanvankelijk problemen hebben of fouten maken, moet de leerkracht dit zien als een kans om leerlingen growth mindset-advies te geven. De leerkracht kan leerlingen aanleren hoe ze verschillende strategieën kunnen uitproberen wanneer de eerste niet werkt, hoe ze kunnen nadenken over het probleem en wat ze eraan kunnen doen,… De leerkracht toont dat uitdagingen leuk zijn en je zelf een dedective kan zijn om problemen op te lossen. Stel bijvoorbeeld dat een student een rekenoefening probeert op te lossen, maar vast zit. De leerkracht kan dan zeggen: “Ok, laten we dit mysterie oplossen!”. Hij vraagt de leerling om de strategieën te tonen die hij tot nu toe geprobeerd heeft. De leerkracht kan hierop als volgt reageren: “Dat is een interessante strategie. Laten we eens nadenken over waarom het niet werkte en of het ons aanwijzingen geeft om het anders aan te pakken. Wat kunnen we uitproberen? ” Wanneer de leerling, eventueel met begeleiding van de leerkracht een goede strategie vindt, kan de leerkracht zeggen “Geweldig! Je hebt verschillende manieren uitgeprobeerd, je volgde de aanwijzingen en vond een strategie die werkte. Je bent net als Sherlock Holmes, de grote detective. Ben je klaar om een andere te proberen? ” Op deze manier kan de leerkracht tegelijkertijd inzicht verkrijgen in wat de student wel en niet begrijpt en de leerling leren om te ‘worstelen’ door moeilijke problemen. [Dweck, 2010]


Geef kinderen een gevoel van vooruitgang
Betekenisvolle leertaken geven studenten een duidelijk gevoel van vooruitgang dat leidt tot meesterschap. Dit betekent dat studenten zichzelf taken kunnen zien doen die ze ervoor niet konden en concepten begrijpen die ze voordien niet konden begrijpen. Geef leerlingen taken waarvoor inspanning nodig is om ze te kunnen maken. Hierdoor kunnen ze vooruitgang maken. Leerkrachten kunnen vervolgens het leerproces bekrachtigen. Ze kunnen aan studenten uitleggen dat ze dankzij hun inspanningen vooruitgang hebben gemaakt en beter worden met de tijd. [Dweck, 2010]

Sommige leraren maken studievoortgang expliciet duidelijk door pre-tests en post-tests af te nemen. In de pre-tests wordt ongekende leerstof ondervraagd. Vervolgens leren de studenten de nieuwe leerstof en wordt er een post-test afgenomen. Wanneer studenten hun slechte prestaties op de begin-tests vergelijken met de verbeterde resultaten op de post-test, wennen ze aan het idee dat je door te oefenen slimmer kan worden. [Dweck, 2010]

Huiswerk is belangrijk om het gevoel van leren en vooruitgang bij studenten te versterken. Huiswerkopdrachten mogen niet aanvoelen als hersenloze, repetitieve oefeningen, maar moeten uitdagend zijn. In het huiswerk moeten nieuwe problemen aan bod komen waarbij studenten het geleerde op nieuwe manieren moeten toepassen of waarin ze uitgedaagd worden om een hoger niveau te bereiken. [Dweck, 2010]

Graad voor groei
De manier waarop leraren het werk van hun studenten evalueren kan ook helpen om een growth mindset te ontwikkelen. Op een middelbare school in Chicago, krijgen de leerlingen een graad van ‘Not Yet’ wanneer ze een bepaald onderdeel van de leerstof nog niet beheersen. Studenten zijn niet beschaamd voor deze graad omdat ze weten dat ze de leerstof zullen beheersen door verder te oefenen. Het woord “nog” is waardevol en moet regelmatig worden gebruikt in elke klas. Wanneer studenten zeggen dat ze iets niet kunnen doen of niet goed zijn in iets, moet de leraar toevoegen, “nog niet.” Wanneer studenten zeggen dat ze een bepaald onderwerp niet leuk vinden, moet de leerkracht zeggen “nog niet”. Deze eenvoudige gewoonte impliceert dat vermogen en motivatie niet vast staan, maar kunnen veranderen. [Dweck, 2010]

In het beoordelingssysteem van scholen kan de growth mindset doorgetrokken worden. Zo kunnen studenten bijvoorbeeld een aparte score krijgen voor growt mindset-factoren: het zoeken van uitdagingen, de mate van inspanning, de mate van weerbaarheid bij tegenslagen. Opdat deze groeiscore effectief kan zijn, is het belangrijk dat leerkrachten dagelijks de waarde van deze kwaliteiten benadrukken en versterken. [Dweck, 2010]

Wat met studenten die veel inspanning leveren, maar geen vooruitgang maken? De leerkracht bekrachtigt de leerling voor zijn inspanning en probeert er samen met de leerling achter te komen wat de oorzaak is en hoe de student dit kan oplossen. [Dweck, 2010]


Succes op lange termijn
Zinvol werk vanuit een growth mindsetvisie bevordert niet alleen het directe leren, maar bevordert ook een liefde voor leren en een hogere weerstand bij confrontatie met obstakels. Leerkrachten spelen hierbij een cruciale rol. Zij bekrachtigen het leerproces in plaats van de vaardigheden van de studenten en moedigen hen aan om moeilijke taken op te lossen. Er wordt vol enthousiasme geworsteld met uitdagende leertaken om vervolgens de inspanning en bekomen vooruitgang te bekrachtigen. Studenten die worden opgevoed met deze growth mindset visie, zullen de waarden en middelen hebben om levenslang vooruitgang te boeken en slimmer te worden. [Dweck, 2010]

[ bron: http://metacognitie.be/going-meta-2/mindset/mindset-veranderen-2/mindset-veranderen/ ]

woensdag 26 augustus 2015

Management versus leiderschap


Management
Plannen en budgetteren
Gedetailleerde stappen en tijdschema’s vaststellen om de gewenste resultaten te bereiken, vervolgens de middelen toewijzen die nodig zijn om te zorgen dat het lukt.

Organiseren en benoemen
Een bepaalde structuur aanbrengen voor het verwezenlijken van de in het plan gestelde eisen, die structuur bemannen met personen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden delegeren om het plan uit te voeren, beleidsprincipes en procedures vaststellen waarnaar mensen zich kunnen richten, en methoden of systemen uitwerken om toe te zien op de implementatie

Controleren en problemen oplossen
Resultaten bijhouden, afwijkingen van het plan vaststellen, vervolgens plannen en organiseren om deze problemen op te lossen.

Leiderschap
Richting vaststellen
Een toekomstvisie ontwikkelen – vaak voor de verre toekomst – en strategieën, waarmee de veranderingen tot stand worden gebracht die nodig zijn om die visie te verwezenlijken.

Mensen op één lijn brengen
De gekozen richting in woorden en daden duidelijk maken aan al diegenen wiens medewerking nodig kan zijn om te zorgen dat teams en coalities tot stand komen, die de visie en strategieën begrijpen en hun geldigheid accepteren.

Motiveren en inspireren
Basale, maar vaak onvervulde menselijke behoeften bevredigen en daarmee mensen stimuleren om grote politieke en bureaucratische barrières, en barrières qua beschikbare middelen, uit de weg te ruimen en de weg vrij te maken voor verandering.



Management

Leidt tot een bepaalde mate van voorspelbaarheid en regelmaat en beschikt over het potentieel om constant de korte termijnresultaten tot stand te brengen die door de verschillende belanghebbenden verwacht worden (bijvoorbeeld, voor klanten altijd op tijd zijn, voor aandeelhouders het budget niet overschrijden).


Leiderschap

Brengt verandering tot stand, vaak van een indrukwekkende omvang, en is in staat om uiterst nuttige verandering tot stand te brengen (bijvoorbeeld, nieuwe producten die klanten wensen, nieuwe benaderingen van arbeidsverhoudingen die ertoe bijdragen dat de concurrentiepositie van een bedrijf versterkt wordt)


dinsdag 25 augustus 2015

Aan de slag met de fixed mindset

Carol Dweck is een Amerikaanse psychologe die onderzoek doet naar de relatie tussen motivatie en prestatie. Carol Dweck leert ons het verschil tussen een fixed mindset en een growth mindset.

Maar de vraag is: "Kunnen we fixed mindsets veranderen en zo ja, hoe?"

Wat kun je doen met kinderen met een fixed mindset?

Floor Raeijmaekers gaat zelf aan de slag in de workshop: Aan de slag met Mindset!



Hoe help je een kind: aan de slag met de fixed mindset


Gelukkig kun je een kind helpen bij het ontwikkelen van een groei mindset. Bedenk wel dat de overgang van een vaste naar een groei mindset niet eenvoudig is. Alles wat het kind eerder het liefst vermeed, zoals uitdagingen aangaan, fouten maken en inspanningen leveren, moet het nu ineens omarmen. Dat is best spannend en een kind kan jouw hulp er goed bij gebruiken.


1 - Focus op het proces

Maak punten en resultaten minder belangrijk en richt je op het proces dat het kind doormaakt. Prijs doorzettingsvermogen, de aanpak van het kind en zijn inzet. "Jammer dat je niet tevreden bent met die 6 voor rekenen op je rapport. Want kijk eens: je hebt een 'goed' voor inzet! Ik ben hartstikke trots op je!" Vraag een kind regelmatig wat hij geleerd heeft en laat hem vertellen hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen.

2 - Focus op inspanning

Maak het kind duidelijk dat het niet gaat om de beste, de snelste of de slimste zijn, maar om de inspanning die je levert om iets te bereiken. Richt je complimenten op hard werken en oefenen: "Als je net zo hard blijft oefenen als vandaag, dan zul je zien dat je dit muziekstuk steeds beter gaat spelen!" Zorg er op school voor dat het kind lesstof krijgt die is afgestemd op zijn niveau, zodat hij dagelijks kan ervaren dat het leveren van inspanningen noodzakelijk is om verder te komen. Vertel waar jijzelf moeite voor hebt moeten doen en wat je daarmee hebt bereikt.

3 - Focus op groei

Laat het kind zien dat je gelooft in de groeimogelijkheden van talenten en intelligentie en laat het kind zijn eigen groei ervaren: "Jammer dat je je tafeltoets niet hebt gehaald, maar kijk eens: vorige keer had je er 8 goed en nu 15! Zie je hoe je vooruit bent gegaan door extra hard te oefenen?" Zorg dat het kind zich niet vergelijkt met anderen, maar zich richt op het verbeteren van zichzelf en het behalen van zijn eigen doelen. En natuurlijk: 'vier' iedere vooruitgang die het kind boekt door hard te werken.

4 - Focus op leren

Sta model voor 'een leven lang leren' en vertel het kind hoe je jezelf steeds bent blijven ontwikkelen. Geef het kind mogelijkheden om nieuwe dingen te leren, zonder dat hij het gevoel heeft direct de beste te moeten zijn. Geef het kind inzicht in de vaardigheden die hij nog moet ontwikkelen (bijvoorbeeld zich concentreren of hulp durven vragen) en help hem bij het aanleren hiervan.

5 - Focus op het leren van fouten

Laat het kind zien dat ook jij geregeld fouten maakt en vertel wat je ervan hebt geleerd. Geef het kind de kans om fouten te maken, dus ruim niet alle obstakels voor hem uit de weg. Help het kind van een fout een leermoment te maken. Zoek samen op welke fouten de held (sporter, popster e.d.) van je kind heeft gemaakt in zijn of haar carrière en ontdekt hoe hij of zij daar beter van geworden is.

Natuurlijk kun je een kind ook inzicht geven in de mindsettheorie van Dweck.

Vastgelopen talent, hoe begeleid je deze leerlingen in de praktijk


Presentatie Tijl Koenderink (directeur van Feniks Talent) tijdens de conferentie 'Passend onderwijs en (hoog)begaafdheid' op 11 november 2014.

Talenten, leermotivatie, onderzoekende houding en zelfbeeld


Talenten (Intelligentie en vaardigheden)

Schema talenten

Intelligenties
Specifieke intelligenties:
-verbaal-linguïstisch
-logisch-mathematisch
-visueel-ruimtelijk
-muzikaal-ritmisch
-lichamelijk-kinesthetisch
-naturalistisch
-interpersoonlijk
-intrapersoonlijk

Algemene intelligentie:
-informatieverwerkingscapaciteit
-vermogen tot abstract denken


Vaardigheden
Hogere-orde denkvaardigheden:
-analyseren
-evalueren
-creëren

Creatieve denkvaardigheden:
-ideeën kunnen genereren
-hoeveelheid verschillende ideeën
-originaliteit van ideeën

Onderzoeksvaardigheden:
-vaardigheden om door stappen van onderzoekscyclus heen te gaan

Metacognitieve vaardigheden en zelfregulatie:
-belang van leren inzien
-weten hoe je effectief kunt leren
-reflecteren op het eigen leren
-eigen leerproces sturen



De grootste voorspeller voor het leveren van prestaties is intelligentie. Een kind met een hoge intelligentie heeft meer potentie om goed te presteren dan een kind met een lage intelligentie. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen specifieke intelligenties en algemene intelligentie. Specifieke intelligentie wil zeggen dat een kind een hoog niveau van kennis en vaardigheden heeft op een bepaald gebied, waarbij in de meervoudige intelligentie theorie (M.I.) onderscheid gemaakt wordt tussen acht verschillende intelligentiegebieden (zie de opsomming in het schema). Algemene intelligentie kenmerkt zich onder andere door de capaciteit om informatie te verwerken en het vermogen tot abstract denken. Waar aangeboren intelligentie op zich niet te beïnvloeden is, is dat wel het geval met de manier waarop kinderen in een rijke leeromgeving omgaan met wat hen wordt aangeboden en met hun capaciteiten. Deze vaardigheden zien wij ook als talenten, die te beïnvloeden zijn. De belangrijkste denkvaardigheden bij talentontwikkeling zijn: in staat zijn tot hogere-orde denken, het hebben van creatieve denkvaardigheden en onderzoekende vaardigheden. Kinderen die goed presteren, verwerken informatie diep, dat wil zeggen dat ze verbanden leggen, in analogieën denken, dat ze voorkennis activeren en dat ze nieuwe informatie integreren met deze voorkennis. Daarnaast zijn ze vaak creatief en flexibel in hun denken. Ze komen met originele oplossingen en wisselen tussen verschillende strategieën. Kinderen die laag presteren verwerken nieuwe informatie vaak oppervlakkig, bijvoorbeeld door dingen uit hun hoofd te leren. Een vierde belangrijk onderdeel van denkvaardigheden zijn de metacognitieve vaardigheden die een kind heeft of kan aanleren. Kinderen met veel metacognitieve vaardigheden zien het belang van leren in, ze weten hoe je effectief kunt leren, ze reflecteren op het eigen leren en ze zijn in staat zichzelf (bij) te sturen in het leerproces.


Leermotivatie

Schema leermotivatie

Intrinsieke motivatie
-eigen plezier in leren
-nieuwe dingen willen leren
-interesse in de taak
-taakrelevantie

Extrinsieke motivatie
-succesvol willen zijn
-behoefte aan erkenning en complimenten
-competitiedrang
-alles goed willen doen / geen fouten willen maken



Na intelligentie en denkvaardigheden, is leermotivatie de meest voorspellende factor voor presteren. Een kind dat niet gemotiveerd is, zal ook niet zijn best doen om te presteren, terwijl een gemotiveerd kind taakgericht aan de slag zal gaan. Daarbij hebben intrinsiek gemotiveerde kinderen vooral plezier in het leren. Ze willen graag nieuwe dingen leren, nieuwe kennis opdoen en nieuwe vaardigheden onder de knie krijgen. Om een intrinsiek gemotiveerd kind te laten presteren, moet het kind geïnteresseerd zijn in de taak. Daarnaast moet het de relevantie van de taak inzien. Als dat het geval is, zal het kind enthousiast zijn, hard werken en zal het de lat hoog leggen voor zichzelf. Extrinsiek gemotiveerde kinderen willen juist graag succesvol zijn. Ze kenmerken zich vooral door behoefte aan erkenning, behoefte aan complimentjes, anderen willen behagen door het goed te doen en daardoor altijd beter willen zijn dan de rest en geen fouten willen maken. Extrinsiek gemotiveerde kinderen doen hun best om te presteren wanneer hen een beloning waar zij belang aan hechten in het vooruitzicht is gesteld. Als dat het geval is, zal het kind hard werken en een groot doorzettingsvermogen laten zien om die beloning te ontvangen. De keerzijde hiervan is dat deze kinderen vaak faalangstig en perfectionistisch zijn, wat ervoor kan zorgen dat deze kinderen alleen aan die taken beginnen waarvan ze weten dat ze die kunnen, waardoor ze zichzelf minder uitdagen om moeilijke taken waar ze veel van leren aan te pakken.


Onderzoekende houding

Schema onderzoekende houding

Verwondering
-bewust opmerken
-bewustwording van de bijzonderheid en complexiteit van alledaagse dingen


Nieuwsgierigheid
-willen weten, dingen afvragen
-open staan voor onbekendheid
-positieve verwachting dat er iets te vinden is


Kritisch zijn
-zaken in twijfel durven trekken
-kritisch en verantwoord bronnen gebruiken
-nauwkeurig en eerlijk willen zijn


Bereid tot perspectiefwisseling
-zaken van verschillende kanten bekijken
-verschillende opvattingen willen kennen



Of je zelf actief kennis wilt vergaren en daar plezier aan beleeft, is een belangrijke factor bij talentontwikkeling. Wanneer deze onderzoekende houding gericht is op de eigen ontwikkeling, kunnen talenten gaan groeien. De nadruk op het belang van een onderzoekende houding is niet nieuw. Socrates hanteerde al een idee over de rol van een onderzoekende houding waarbij het stellen van vragen als middel tot kennis, het gericht zijn op inzicht, en kritisch zijn over bestaande inzichten een rol speelden (Bruggink & Harinck, 2012). Onder onderzoekende houding vallen een aantal belangrijke houdingskenmerken: verwondering, nieuwsgierigheid, kritisch denken en bereid zijn tot perspectief wisselingen, die er voor zorgen dat de kans groter is dat een kind goed presteert dan een kind met een meer passieve houding op deze kenmerken. Daarnaast blijken kinderen die goed presteren vaak onafhankelijk te zijn. Ze stellen hun eigen doelen, kiezen hun eigen weg en maken zichzelf daarmee verantwoordelijk voor hun eigen leren. Ook bij al deze houdingskenmerken gaan wij ervan uit dat ieder kind op deze onderdelen kan groeien.


Zelfbeeld

Schema zelfbeeld

Zelfvertrouwen
-geloof in eigen kunnen
-zelfinzicht in talent

Perceptie over eigen ontwikkelingsmogelijkheden
-fixed mind-set of
-growth mind-set



Naast talenten, houdingen en motivatie bezit het kind bepaalde persoonskenmerken die bepalen hoe een kind in het leven staat en met leersituaties omgaat. Het persoonskenmerk dat het meest voorspellend is voor het presteren van kinderen is het zelfbeeld van het kind. Het zelfbeeld bepaalt hoe een kind tegen zichzelf aankijkt en over zichzelf denkt. Kinderen met een positief zelfbeeld hebben veel zelfvertrouwen, geloven dat ze zelfs moeilijke taken tot een goed einde kunnen brengen en leggen daardoor de lat vaak ook hoog voor zichzelf. Ook hebben kinderen met een positief zelfbeeld een positieve perceptie over hun eigen ontwikkelmogelijkheden, waarbij zij ervan uit gaan dat er altijd sprake kan zijn van groei (growth mind-set), in tegenstelling tot kinderen die denken dat aanleg voor bepaalde zaken nu eenmaal vastligt en dat zij sommige zaken ‘toch niet zullen leren’ (fixed-mind-set).

Ten slotte. De grootste invloed op de talenten, de leermotivatie, de onderzoekende houding en het zelfbeeld heeft de omgeving van het kind.

[bron: http://www.schoolaanzet.nl/uploads/tx_sazcontent/Publicatie_Naar_een_raamwerk_voor_talentontwikkeling.pdf]

maandag 24 augustus 2015

Talentontwikkeling volgens Professor Jane Piirto

Dr. Jane Piirto is professor aan de School of Education, Ashland University in Ashland, Ohio. Jane Piirto is directeur van de afdeling Talent Development Education.


Professor Jane Piirto heeft meerdere boeken geschreven over de ontwikkeling van talenten.
Haar bekendste boek is Organic creativity in the classroom:


Talent een verzameling van hoogontwikkelde kennis en vaardigheden op basis van een natuurlijke aanleg van het kind, die tot bloei kan komen dankzij een stimulerende omgeving en eigen motivatie (Gagné 2004).

Deze definitie gaat uit van talent als een hoge prestatie (zoals die van het wonderkind dat op jonge leeftijd op hoog niveau viool speelt). Wij gaan echter uit van een bredere opvatting over talent, waarbij datgene wat een kind potentieel kan een belangrijke rol speelt. Potentie is niet datgene wat een kind laat zien. Er zijn veel kinderen die meer in hun mars hebben, ofwel meer potentie hebben dan ze laten zien. 

Zoals mensen verschillen in lengte en gewicht, zo verschillen zij ook qua verzameling van hoogontwikkelde kennis en vaardigheden op basis van een natuurlijke aanleg. Maar waar lengte en gewicht eenvoudig zijn te meten, is dat bij talent niet direct mogelijk. Daarvoor is het begrip te veelomvattend. 

Een kind kan niet op één, maar op verschillende manieren intelligent zijn. In tegenstelling tot een eenzijdige IQ-test waarbij het intelligentieniveau van het kind afhangt van één algemene score, gaat het er bij meervoudige intelligentie om op welke specifieke manieren het kind slim is. Onderzoekers onderscheiden hierin acht vormen van intelligentie. Het ene kind kan bijvoorbeeld verbaal sterk zijn, terwijl het andere kind rekenkundig sterk of juist sociaal sterk is.

Het nut van dit onderscheid is dat leerkrachten zodoende in de klas gepaste onderwijsondersteuning kunnen bieden die het kind niet alleen op niveau uitdaagt, maar ook op het aanwezige of juist nog minder ontwikkelde talent.

Wanneer een kind bijvoorbeeld logisch-mathematisch sterk blijkt, zou het naast 
verbredende ook verdiepende rekenopdrachten aangereikt kunnen krijgen die voorbij de reguliere stof gaan. In groepswerk kunnen talenten van kinderen bovendien erkend worden met het toewijzen van expertrollen. Het tijdig (h)erkennen van talenten van kinderen bepaalt zodoende voor een belangrijk deel in welke mate deze talenten later tot hun recht zullen komen.

Het model van professor Jane Piirto is ontstaan als tegenhanger van de eenzijdige aandacht voor IQ-scores van leerlingen.





Het genetische aspect
Iedereen begint met zijn genetische afkomst. Je krijgt 'dingen' mee van je (voor)ouders. 

Je persoonlijke attributen 
Succesvolle makers hebben allen persoonlijke attributen gemeen. Dit zijn de affectieve of emotionele aspecten die een persoon nodig heeft om succesvol te worden. Sommige daarvan zijn aangeboren, anderen zijn te ontwikkelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan; androgynie, creativiteit, verbeelding, inzicht, intuïtie, openheid, naïviteit, overexcitabilities, passie voor een bepaald domein, perceptie, perfectionisme, persistentie, risico durven nemen, zelfdiscipline. 

Het cognitieve aspect; intelligentie 
De Piirto piramide neemt het cognitieve als deel van een geheel. Intelligentie bepaald slechts een deel van iemands creativiteit, omdat het IQ slechts toepasbaar is op een deel van iemands potentieel. Vaak wordt uitgegaan van een IQ van minimaal 120.

Het talent 
Talent is de top van de piramide. Talent moet aanwezig zijn.

Passie voor de doornen 
Waarom kiest bijvoorbeeld een briljant student om zijn leven in te zetten voor dat ene talent. Meestal heeft zo'n student meerdere talenten, en toch ondanks alle tegenslagen volgt hij dat ene talent met passie en toewijding. Hoe weet een persoon of hij het goede talent tot bloei laat komen. Dit alles heeft te maken met de FLOW (Mihalyi Csikszentmihalyi, 1991). Diegene vergeet de tijd en voelt een positieve uitdaging die tegelijkertijd behoeftebevredigend werkt. Tijdens deze periode is de persoon in diepe concentratie, het gevoel weg te zijn uit de dagelijkse beslommeringen, totale controle over het werk waarmee hij bezig is, en een andere bewustwording van tijd (de tijd vliegt voorbij).

De omgevingsfactoren 
De 5 zonnen van Piirto. De drie grootste zijn het gezin, cultuur en school. De twee kleinere zonnen staan voor geslacht en de kans krijgen.

zondag 23 augustus 2015

Het ui-model - talentontwikkeling van leerlingen

Hoewel Korthagen en Vasalos dit model voor competentieontwikkeling van docenten ontwikkeld hebben, kan het ook van dienst zijn bij het kijken naar talentontwikkeling van leerlingen. Vaak noemen topsporters of grote musici zaken als passie en discipline als bepalen voor hun talentontwikkeling. Met het ui-model kun je naar dat soort zaken kijken.


Vanuit een holistische visie beschrijft het model het leraarschap en leraarskwaliteiten als een ui-model met zes lagen:

  • betrokkenheid
  • identiteit
  • overtuigingen
  • competentie
  • gedrag
  • omgeving


Het ui-model laat zien dat talentontwikkeling moet steunen op en voortkomt uit  de diepere lagen van de ui. Alleen dan zal er ook daadwerkelijk sprake kunnen zijn van ‘talentvol’ gedrag.