woensdag 16 november 2016

Een stimulerende en motiverende leeromgeving


Hoe kunnen we voor leerlingen een stimulerende en motiverende leeromgeving ontwerpen? En kunnen we voor leerlingen meer taakbetrokkenheid en eigenaarschap bij het leren realiseren.

Een omgeving waarin aan de drie basisbehoeften wordt tegemoet gekomen en een leerling zich competent kan voelen, het gevoel heeft keuzes te mogen maken en een goede relatie met de klas en leraar voelt.

Een drietal kenmerken van die omgeving blijken daarvoor essentieel:

1 - structuur,
2 - stimulering en ondersteuning van autonomie en
3 - betrokkenheid



(Skinner & Belmont, 1993; Reeve, 2002; Connell & Wellborn, 1991).

Voorbeelden van deze drie kenmerken zijn:



Structuur:

Informatie die een leerling krijgt over wat er van hem/haar wordt verwacht in een les.

 

Bijvoorbeeld door:

-Te vertellen over hoe de les eruit ziet,

-Vertellen welke leerstof aan bod komt,

-Aan te geven wat er van leerlingen wordt verwacht,

-Aan te geven hoe ze dat kunnen bereiken,

-Werkwijzen die worden ingezet toe te lichten,

-Duidelijke instructie/uitleg te geven en oplossingswijzen voor te doen,

-Te checken wat leerlingen zelf al weten,

-Leerlingen te laten reflecteren op wat ze hebben geleerd,

-Zich responsief, vragend op te stellen naar leerlingen.
 

Stimuleren en ondersteunen van autonoom gedrag:

De mate waarin een leerling het gevoel heeft zelf keuzes te mogen maken en hierin te worden ondersteund.

 

Bijvoorbeeld door:

-Leerlingen ruimte te geven opdrachten op hun eigen manier te maken,

-Waar mogelijk aan te sluiten bij eigen interesses van leerlingen,

-Een actieve leerhouding te stimuleren,

-Leerlingen altijd (de mogelijkheid tot) ondersteuning te geven bij het uitvoeren van (zelf gekozen) opdrachten,

-Leerlingen aan te moedigen in groepen naar eigen keuze te werken,

-Leerlingen uit te nodigen kritisch en creatief na te denken over opdrachten,

 

Betrokkenheid:

Betrokkenheid op leerlingen tonen.

 

Bijvoorbeeld door:

-Te laten merken het leuk te vinden aan alle leerlingen van de klas les te mogen geven,

-Op de hoogte te zijn van bijzondere gebeurtenissen van leerlingen,

-Te weten wat voor een leerling belangrijk is,

-Interesses van leerlingen kennen,

-Aandacht te hebben voor alle leerlingen in de klas,

-Namen van leerlingen kennen,

-Leerlingen te vertrouwen op hun inzet.

 


Docenten die hierin een goede balans weten te creëren en daarmee aan alle drie de basisbehoeften van leerlingen tegemoet komen zullen bij hun leerlingen meer taakbetrokkenheid en eigenaarschap bij het leren realiseren.