maandag 1 februari 2021

Hoogbegaafde onderpresteerders

Onderpresteren wil zeggen dat de prestaties lager liggen dan op grond van de capaciteiten van de leerling verwacht wordt. Er is dus sprake van een discrepantie tussen aanleg en prestatie. Onderpresteren komt voor op alle niveaus. Een leerling die erg zwak presteert is dus ook een onderpresteerder. In onderstaande tabellen staan externe kenmerken waarmee men een hoogbegaafde onderpresteerder kan herkennen.


Kenmerken van hoogbegaafde onderpresteerders

Gebrek aan inzet en initiatief

Een gebrek aan inzet en het nemen van initiatief, zowel voor schoolse zaken, maar ook voor alledaagse bezigheden zoals bv. het ledigen van de afwasmachine, tafel zetten, kleren opruimen,…

 

Niet afgemaakt werk

Werk wordt veelal niet afgemaakt wegens het slecht ontwikkelde doorzettingsvermogen, waardoor overal half afgewerkte tekeningen, breiwerkjes, ongelezen boeken,… te vinden zijn.

 

Geen focus

Tijdens het werken zijn ze niet gefocust en letten ze niet goed op. Ze zijn ook snel afgeleid en hun concentratie vermindert.

 

Slechte werk- en studiegewoonten

Ze hebben slechte werk- en studiegewoonten, hebben een hekel aan memoriseren en automatiseren, gaan deze zaken vooral uitstellen of andere afleiding zoeken.

 

Reageren nauwelijks motivatietechnieken.

Ze reageren nauwelijks op normale motivatietechnieken. Belonen en straffen helpt dus helemaal niet, wellicht wel voor eventjes, maar snel daarna begint de miserie opnieuw.

 

Wisselende prestaties

Ze hebben wisselende prestaties en zijn meestal zelf hierover ontevreden, hoewel ze dit niet meteen zullen toegeven.

 

Geloven ook hun eigen leugens

Hierdoor gaan ze gaan liegen over school, over hun huiswerk, over gemaakte afspraken, maar vooral over hun prestaties. Ze kunnen zich soms verbazend goed uit hun eigen miserie kletsen. Ze liegen zichzelf en de anderen constant voor, geloven ook hun eigen leugens, maar raken er ten lange leste in verstrikt.

 

Leggen lat veel te hoog of veel te laag

Ze leggen hun lat ofwel veel te hoog (zie je wel, ik kan dat toch niet, dus waarom zou ik mij inspannen?) ofwel veel te laag (zelfs zonder zich in te spannen halen ze dan hun vooropgestelde doel, dus waarom moeite doen?).

 

Vertonen vermijdingsgedrag

Ze vermijden constant nieuwe uitdagingen, nieuwe leeractiviteiten. Het is dan ook zeer moeilijk om reeds onderpresterende hoogbegaafde leerlingen uitdaging in de klas te gaan geven. Meestal gaan zij vermijdingsgedrag vertonen omdat ze schrik hebben.

 

Faalangstig en perfectionistisch

Ze zijn meestal faalangstig en perfectionistisch. Deze angst kan een gevolg zijn van hun perfectionisme, maar kan evengoed een gevolg zijn van het onderpresteren zelf.

 

Op vele gebieden laten afweten, maar plots op één gebied intensief nieuwsgierig zijn

Leerkrachten kunnen ze herkennen wanneer ze het op vele gebieden laten afweten, maar plots op één gebied intensief nieuwsgierig zijn en er veel over weten en passie voor tonen.

 

Voelen zich machteloos

Ze hebben het gevoel de controle te verliezen over hun eigen leven. Ze voelen zich machteloos en worden geleefd. Sommigen gaan extreme controle houden over het weinige waar ze nog enigszins macht over hebben bv. niet meer willen eten.

 

Laag zelfbeeld

Ze hebben een laag zelfbeeld die ze verstoppen achter stoer, rebels of clownesk gedrag.

 


Karaktereigenschappen van hoogbegaafde onderpresteerders 

In de onderstaande tabel worden de interne karaktereigenschappen geschetst die dit uiterlijk gedrag veroorzaken.

Gebrek aan zelfdiscipline

Hebben een gebrek aan zelfdiscipline, nemen geen initiatief en zetten niet door.

Geen verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag

Nemen geen verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag en zijn ook bang voor gevoelens van persoonlijke verantwoordelijkheid.

Aangeleerde hulpeloosheid

Zijn afhankelijk in hun werk, vertonen karakteristieken van ‘aangeleerde hulpeloosheid’: ze hebben het gevoel dat ze geen invloed kunnen uitoefenen op de situatie waarin ze zich bevinden en gaan daardoor niets ondernemen, maar alles laten doen door een ander.

Externe locus of control

Ze hebben een externe locus of control: ze leggen alle schuld van hun falen bij een externe oorzaak i.p.v. bij zichzelf en wijten hun successen aan een gelukstreffer. Ze accepteren m.a.w. de verantwoordelijkheid voor slagen, maar niet voor falen.

Weinig zelfbeheersing

Ze hebben weinig zelfbeheersing. Hun emoties (verdriet, frustratie, pijn,…) ‘floepen’ eruit en kunnen ze niet goed onder controle houden.

Weinig reflecteren over hun leerproces.

Ze hebben weinig inzicht in zichzelf, weinig metacognitieve vaardigheden. Ze reflecteren weinig over hun leerproces.

 

Geen opmerkingen: