De VO-raad heeft met OCW afspraken gemaakt over de
professionalisering van schoolleiders (Sectorakkoord VO 20142017).
Onderdeel van deze afspraken is dat samen met
schoolleiders het Schoolleidersregister VO wordt ingericht. De beroepsstandaard
vormt het fundament onder het Schoolleidersregister VO. De ontwikkeling van een
beroepsstandaard is een logische stap in de professionalisering van het beroep
van schoolleider.
Een beroepsstandaard heeft diverse functies. Een
standaard vergemakkelijkt de communicatie, maakt het mogelijk om aan
professionele ontwikkeling te werken en is een middel om de kwaliteit te
bewaken. Leden van de beroepsgroep ontdekken wat van hen wordt verwacht,
potentiële leden krijgen inzicht in de kennis en competenties die zij moeten verwerven
en cliënten krijgen een beeld van wat zij kunnen verwachten.
De beroepsstandaard beantwoordt vier vragen:
Wie is de schoolleider?
|
De beroepsgroep bevat de definitie van ‘de
schoolleider’ en een eerste afbakening van de functies waarop de
beroepsstandaard van toepassing is.
|
Wat zijn relevante competenties voor een schoolleider?
|
De competenties beschrijven vermogens die schoolleiders
kunnen ontwikkelen om adequaat, doelbewust en gemotiveerd te handelen in hun
beroepssituatie. Schoolleiders kunnen hiermee in hun eigen context aan
specifieke competentieontwikkeling werken.
|
Welke concrete kennis en bekwaamheden mogen we van een
schoolleider verwachten?
|
De bekwaamheden zijn een concretisering van de
competenties. Ze geven schoolleiders richtlijnen voor de kennis en het
zichtbare gedrag dat zij in hun eigen context kunnen invullen.
|
En welk professioneel gedrag?
|
De professionele normen bieden schoolleiders een
handvat voor het professionele gedrag dat wenselijk is bij het uitoefenen van
het beroep
|
I - Schoolleider
Wie is schoolleider in het VO? Het lijkt een simpele vraag
maar een eenduidig antwoord is moeilijk. Om het beroep van schoolleider te
definiëren is enige afbakening van de beroepsgroep noodzakelijk. De invloed die
een beroepsgroep dan kan doen gelden is hier bij gebaat. Er zijn veel soorten
schoolleidersfuncties. Om tot een juiste afbakening te komen zal zowel de
onder- als de bovengrens bepaald moeten worden.
Afbakening van de beroepsgroep
Gelet op de definitie horen de volgende functionarissen
zeker tot de beroepsgroep.
1. Rectoren/conrectoren/directeuren/adjunct-directeuren
en leden van centrale directies (conform WVO art. 32&34)
2. Schoolleiders met een aanstelling in een
directieschaal (meestal salarisschaal 12 t/m 16)
De volgende functionarissen horen niet vanzelfsprekend
tot de beroepsgroep. In sommige contexten zijn ze echter wel als schoolleider
te typeren.
3. Directeur-bestuurders
4. Docenten met een leidinggevende taak en een
aanstelling in bijvoorbeeld een LD-salarisschaal
5. Leidinggevenden verantwoordelijk voor niet aan
onderwijs gerelateerde zaken
Definitie schoolleider
‘De schoolleider is een functionaris die een integrale
verantwoordelijkheid heeft in een onderwijsorganisatie.’
II - Competenties
Schoolleiders hebben in deze tijd diverse kwaliteiten
nodig. De competenties voor
schoolleiders zijn vastgelegd in het ‘Beroepsprofiel
Schoolleiders VO’.
Definitie competentie
‘Competenties zijn gericht op bekwaamheidsontwikkeling en
zijn op
te vatten als ontwikkelbare vermogens om adequaat,
doelbewust en
gemotiveerd te handelen in beroepssituaties.’
Competenties
|
Omschrijving
|
1 - Een gezamenlijke visie en richting creëren
|
De schoolleider kan richting geven aan de toekomst van
de organisatie. Hij creëert daarvoor commitment door leiding te geven aan het
ontwikkelen, concretiseren en communiceren van een gezamenlijke inspirerende
visie op leren en onderwijzen.
|
2 - Een coherente organisatie voor het primaire proces
realiseren
|
De schoolleider kan in dialoog met medewerkers optimale
condities realiseren voor leren en onderwijzen, vanuit kennis van de
onderlinge samenhang van organisatiekenmerken. Met organisatiekenmerken wordt
bedoeld: structuur, cultuur, onderwijsorganisatie, personeel en faciliteiten.
|
3 - Samenwerking, leren en onderzoek bevorderen
|
De schoolleider kan strategieën hanteren die gericht
zijn op het stimuleren en organiseren van samenwerking en professionele
ontwikkeling van leraren. Hij stimuleert onderzoek op alle niveaus binnen de
organisatie om een continu proces van school- en onderwijsontwikkeling te
realiseren.
|
4 - Strategisch omgaan met de omgeving
|
De schoolleider kan anticiperen op ontwikkelingen in de
omgeving. Hij zet de omgeving doelbewust in om onderlinge relaties,
onderwijsprocessen en leerresultaten te optimaliseren.
|
5 - Analyseren en probleem oplossen (hogere-orde denken)
|
De schoolleider kan problemen creatief oplossen door
zaken diepgaand te analyseren. Daartoe verzamelt hij op adequate wijze
informatie en gebruikt alternatieve denkmodellen. Hij is in staat om
verbanden te leggen met persoonlijke waarden en met alle factoren in de
bredere organisatie die een rol spelen bij het leren van leerlingen.
|
III - De bekwaamheden
De competenties die zijn vastgesteld, zijn nader
uitgewerkt in ontwikkelingsgerichte bekwaamheden. Deze bekwaamheden beschrijven
wat schoolleiders moeten kennen en kunnen tegen de achtergrond van hun lokale
context.
Definitie van bekwaamheden
‘Bekwaamheden betreffen de, in de context in te bedden,
professionele handelingen van schoolleiders in termen van benodigde kennis en
zichtbaar gedrag.’
Er zijn 25 bekwaamheden ontwikkeld. Ze zijn zo
geformuleerd dat schoolleiders ruimte hebben voor een vertaling naar hun eigen
werksituatie.
Bekwaamheden per competentie
Competentie
|
Bekwaamheid
|
Een gezamenlijke visie en richting creëren
|
In staat zijn om…..
- drijfveren en bedoelingen van waaruit mensen het
onderwijs vormgeven te verwoorden en dit in verbinding te brengen met de missie
en visie van de school;
- samen met andere leidinggevenden een proces van
visieontwikkeling in gang te zetten en te volbrengen met inbreng van kennis
en ervaring van interne en externe belanghebbenden en wetenschap;
- samen met andere leidinggevenden een visie zo te
communiceren dat dit mensen inspireert en motiveert; dat dit betekenis geeft
aan professionele ontwikkeling en bijdraagt aan onderlinge afstemming van
professioneel handelen;
- ruimte te creëren voor onderwijsprofessionals om de
visie te concretiseren tot haalbare doelen voor leren en onderwijzen.
|
Een coherente organisatie voor het primaire proces
realiseren
|
In staat zijn om…..
- het gesprek over onderwijsdoelen en -vormgeving met
leraren zo te voeren dat zij zowel richting als ruimte ervaren voor het
dragen van individuele en gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit
van leren en onderwijzen en het curriculum dat daarbij hoort;
- via relevante beleidsterreinen als HRM, financiën,
huisvesting en andere aspecten van de bedrijfsvoering de kwaliteit van leren
en onderwijzen te borgen en te bevorderen;
- betrokkenen aan te spreken op hun individuele en
gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het curriculum en het
leren en onderwijzen in de school;
- samenwerking met ouders zo te organiseren dat daarmee
de leer- en ontwikkelcondities voor leerlingen kunnen verbeteren;
- verantwoording af te leggen over de kwaliteit van het
primaire proces in het licht van de visie van de school en de
onderwijsdoelen.
|
Samenwerking, leren en onderzoek bevorderen
|
In staat zijn om…..
- een professionele dialoog te stimuleren,
professionele kwetsbaarheden daarin te (h)erkennen en elkaar te ondersteunen
in de reflectie op de doelmatigheid van het professionele handelen;
- nieuwe inzichten en andere uitkomsten van leer- en
ontwikkelprocessen op alle niveaus in de school te verwoorden en daarmee bij
te dragen aan een gezamenlijke taal over de ontwikkelingen in de school;
- een leer- en werkcultuur op te bouwen waarin een
ieder professionele autonomie ervaart en zich intellectueel en creatief
uitgedaagd voelt;
- samen met andere leidinggevenden leerprocessen en
werkprocessen op individueel, groeps- en organisatieniveau in gang te zetten,
op elkaar af te stemmen en te verankeren in de ontwikkelrichting van de
school en daarin kennis en ervaring van interne en externe belanghebbenden en
wetenschap te benutten;
- oog te hebben voor zowel inhoudelijk als
organisatorisch leiderschap bij leraren, zorg te dragen voor ontwikkelkansen,
adequate begeleiding en feedback, om hiermee bij te dragen aan het
onderwijsleiderschap van de toekomst.
|
Strategisch omgaan met de omgeving
|
In staat zijn om…..
- in te spelen op toekomstige ontwikkelingen in de
omgeving en de samenleving en om deze te vertalen naar mogelijkheden voor de
onderwijs- en schoolontwikkeling;
- ondernemend te zijn binnen financiële en
beleidskaders en daarbij productieve en inspirerende relaties met
organisaties en instellingen buiten de school te onderhouden;
- samen met leraren ontwikkelingen buiten de school te
filteren zodat er een goede balans ontstaat tussen concentreren op hoofdtaken
en nieuwe uitdagingen aangaan;
- netwerken met relevante organisaties en overheden op
te zetten en te onderhouden en daarmee bij te dragen aan constructieve
samenwerking, cocreatie en zinvolle innovatie in de onderwijsketen;
- kennis uit extern onderzoek en informatie uit de
omgeving, inclusief beleid en regelgeving, te benutten om organisatiedoelen
te bereiken.
|
Analyseren en probleem oplossen
|
In staat zijn om…..
- samen met anderen te reflecteren op ontwikkelingen
binnen en buiten de eigen schoolorganisatie;
- vanuit een onderzoekende houding meerdere
invalshoeken en oplossingsrichtingen te verkennen en de juiste vragen te
stellen die beantwoord moeten worden om complexe problemen op te lossen;
- met onvolledige informatie, onzekerheid en zorgen in
en om de school om te gaan;
- authenticiteit, persoonlijkheid en moraliteit in te
brengen, daar flexibel mee om te gaan of in andere situaties juist duidelijk
te zijn over grenzen;
- oog te hebben voor waarden, opvattingen en belangen
van diverse partijen om van daaruit een verbindende rol te spelen;
- mede op grond van zelfreflectie en een realistisch
zelfbeeld in de samenwerking met andere leidinggevenden elkaars leiderschapskwaliteiten
aan te vullen.
|
IV - De professionele normen
Het gaat niet alleen om wat een schoolleider doet, maar
ook om hoe hij daar als persoon bij betrokken is. Anders gezegd: om de normen
die de schoolleider hanteert bij zijn ethisch, professioneel en verantwoord
handelen.
Definitie van professionele normen
‘Professionele normen zijn opvattingen over hoe men zich
beroepshalve wel of niet moet gedragen in concrete omstandigheden die onderdeel
uitmaken van de uitoefening van het beroep.’
Professionele normen
Aspect
|
Norm
|
Beroepsethiek en moraliteit
|
De schoolleider…
- is bereid om zijn eigen professionele waarden en
normen te formuleren;
- hanteert succes en welzijn van de leerlingen als
fundamentele waarde in alle beslissingen en acties;
- geeft aan hoe hij invulling geeft aan zijn moreel
kompas.
|
Transparantie en verantwoordelijkheid
|
De schoolleider…
- maakt aan belanghebbenden kenbaar door welke waarden
en normen hij zich laat leiden;
- is zichtbaar en aanspreekbaar; is bereid uit te
leggen welke beweegredenen tot zijn keuzes hebben geleid en is bereid zich
hierover te verantwoorden.
|
Reflectie als onderdeel van professionaliteit
|
De schoolleider…
- kent zijn sterktes en zwaktes, zoekt actief feedback,
reflecteert op zijn functioneren en stelt zich daarbij kwetsbaar en leerbaar
op;
- toetst geregeld zijn ‘innerlijk kompas’ door zijn
keuzes en overwegingen voor te leggen aan anderen. Neemt geregeld afstand van
de dagelijkse praktijk om te reflecteren op zijn eigen handelen.
|
Voorbeeldfunctie
|
De schoolleider…
- is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie en laat dit
zien in zijn werk;
- is zich ervan bewust dat plezier in zijn werk
bijdraagt aan succes, straalt dit uit, en geeft hierin het goede voorbeeld.
|
[ bron: http://www.vo-academie.nl/files/3514/2736/4803/4_Beroepsstandaard_Web_DEF.pdf
]