donderdag 4 april 2019

De leergerichte aanpak - gericht op inzet en vooruitgang

Gericht op je eigen leerproces
Toetsen nemen nog steeds een belangrijkere plek in binnen het onderwijs. Er is sprake van een toetsgerichte cultuur. Door alle toetsen en het belang dat eraan gehecht wordt, raken leerlingen veelal op het eindresultaat gefocust, en minder op het leerproces.

Bij een leergerichte aanpak wil men af van deze nadruk op de vergelijking met anderen. Leerlingen met prestatiedoelen zijn gericht op het presteren in vergelijking met anderen. Leerlingen die leerdoelen hanteren, presteren over het algemeen beter.


De leergerichte aanpak komt voort uit de prestatiedoelentheorie (PDT) . Deze motivatietheorie houdt zich bezig met de redenen waarom leerlingen leren en zich inzetten.

De prestatiedoelentheorie (PDT) maakt onderscheid tussen leerdoelen en prestatiedoelen.

Leerdoelen
Leerlingen met leerdoelen zijn gericht op hun eigen leerproces.

Prestatiedoelen
Leerlingen met prestatiedoelen zijn gericht op het presteren in vergelijking met anderen.


Het gebruik van leerdoelen wordt gestimuleerd door een leergerichte aanpak te hanteren. In deze aanpak wordt uitgegaan van het leerproces, de getoonde inzet en de individuele vooruitgang van een leerling. Toetsen worden gezien als middel om het leerproces van het individu inzichtelijk te maken. Daarnaast worden ook andere vaardigheden en eigenschappen van een leerling in kaart gebracht waardoor de leerling meer inzicht krijgt in zijn eigen ontwikkeling.


Doeloriëntatie
Doeloriëntatie houdt in dat mensen verschillende motieven kunnen hebben om een bepaald doel te bereiken (Dweck, 1986).

Bij het stellen van leerdoelen kan men deze richten op zichzelf (‘mastery’ oriëntatie, gericht op het ontwikkelen van kennis en vaardigheden) of op anderen (‘performance’ oriëntatie, gericht op beter presteren dan anderen), waarbinnen men zich kan richten op het behalen/verkrijgen van succes (approach) dan wel op voorkomen van falen (Elliot & McGregor, 2001).

Daarnaast kan men ook als oriëntatie hebben een doel te bereiken door zo min mogelijk inspanning te hoeven leveren (Harackiewicz, Durik, Barron, Linnenbrink-Garcia, & Tauer, 2008).


De structuur van doeloriëntaties

Waarde
Normatief
(gericht op de ander)
Intrapersoonlijk
(gericht op zelf)
Positief/succes
Prestatiestreefdoel (performance-approach)



Doel:
Beter presteren dan anderen

Gedragingen:
-Zelf effectiviteit laag
Leerstreefdoel
(mastery-approach)



Doel:
Beheersen van de stof

Gedragingen:
-Zelf effectiviteit hoog
-Veel strategieën bij het oplossen van een
probleem
Negatief/falen
Prestatievermijddoel(performance-avoidance)



Doel:
Slechter presteren dan
anderen vermijden

Gedragingen:
-Minder moeite doen bij falen
-Zelf effectiviteit laag
-Falen komt door
gebrek aan vaardigheid
Leervermijddoel
(mastery-avoidance)



Doel:
Niet beheersen van de stof vermijden

Gedragingen:
-Faalangst
-Uitstelgedrag
-Zelf effectiviteit hoog
-Lage zelfstandigheid
-Hogere emotionaliteit


Maak gebruik van een logboek of portfolio voor inzicht in eigen leerproces
Door met een portfolio of een logboek te werken wordt de ontwikkeling van de individuele leerling inzichtelijk te maken voor de leerling zelf, voor zijn ouders en voor de docenten. Aan de hand van een portfolio laat de leerling zien wat hij gedaan en geleerd heeft (bijv. tekeningen, verslagen, foto’s, werkbladen en brieven). Het is het concrete resultaat van een denk- en redeneerproces waarin leerlingen (on)bewust bezig zijn met hun eigen ontwikkelproces, ambities, talenten en gevoelens.

Door te werken met het portfolio of een logboek ontwikkelt een leerling een beeld van zijn eigen leerproces. Door het selecteren en bewaren van werk denkt de leerling zelf na over zijn werk, reflecteert hij op zijn eigen leerproces. Op basis van deze reflecties kan een leerling mogelijk nieuwe leeractiviteiten en -doelen plannen.


Werken met portfolio’s of een logboek nodigt uit tot interactie tussen leerling en docenten en tussen leerlingen onderling. Leerlingen en docenten worden uitgedaagd te onderhandelen, argumenten uit te wisselen, elkaars standpunten en opvattingen te leren kennen en begrijpen. Dit draagt bij aan een school als community waarin leerlingen en docenten van elkaar leren.