donderdag 16 januari 2014

Opbrengstgericht werken

Opbrengstgericht werken en een ambitieuze leercultuur zijn sleutelbegrippen in het huidige Nederlandse onderwijssysteem.

Diverse Nederlandse regeringen hebben in de afgelopen jaren vooral is ingezet op de zwakker presterende leerlingen in het voortgezet onderwijs, het huidige kabinet zet vooral in op de betere presteerders, zonder kwaliteitsverbetering voor de gehele breedte van het voortgezet onderwijs uit het oog te verliezen.

Bij beter presteren past een cultuur en praktijk waarin de leervorderingen van leerlingen systematisch worden gevolgd, om zo zicht te hebben op mogelijkheden voor verbetering. Dit wordt aangeduid met de term ‘opbrengstgericht werken’: het gezamenlijk systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van leerlingprestaties. 

De leraar is daarbij de spil waar het om draait. Hij moet de kennis én de ruimte hebben zijn professionele handelen te richten op het optimaliseren van leeropbrengsten van leerlingen. Dat doet hij natuurlijk niet alleen, maar samen met zijn team en daarbij maximaal ondersteund door de schoolleiding.

De inspectie van het onderwijs stelt in het Onderwijsverslag 2009/2010 vast dat circa twintig procent van de scholen voldoet aan de criteria die de Inspectie hanteert voor opbrengstgericht werken. Volgens de inspectie werken scholen opbrengstgericht als zij:


  1. duidelijke doelen stellen, 
  2. zorgen dat leraren weten wat ze hun leerlingen moeten leren, 
  3. het onderwijs afstemmen op wat leerlingen nodig hebben om te presteren, 
  4. problemen van leerlingen analyseren die de doelen niet halen, 
  5. problemen verhelpen door een goede leerlingenzorg, 
  6. jaarlijks nagaan hoe groepen leerlingen en de school als geheel presteren, 
  7. snel verbeteren als prestaties tegenvallen.

Sinds het rapport van de Commissie Dijsselbloem is een algemeen uitgangspunt
voor onderwijsbeleid dat de overheid terughoudend moet zijn met het opleggen van
nieuwe blauwdrukken met als doel het onderwijs te verbeteren. De overheid dient te streven naar de bevordering van een cultuur die te karakteriseren is aan de hand van drie hoofdpunten,
die onderling nauw samenhangen:


  • Een cultuur van opbrengstgericht werken, gericht op optimalisatie van de leerresultaten van alle leerlingen, en waarin een cruciale rol is weggelegd voor de docent,
  • Een ambitieuze leercultuur, met speciale aandacht voor topprestaties van de beste leerlingen en het hoog leggen van de lat,
  • Een cultuur van bewust kiezen, gericht op doelmatige en zo effectief mogelijke besteding van de schaarse middelen.


Doel is dat in 2015 minstens de helft van de scholen voor voortgezet onderwijs opbrengstgericht werkt. In 2018 moet dat percentage gestegen zijn naar 90%. Nu doet circa 20% dat.

[Bron: Actieplan Beter Presteren: opbrengstgericht en ambitieus]