Procesgericht denken waardeert eigenschappen van leerlingen als vlijt, moreel, inzet, betrokkenheid en strijdgeest evenzeer als de resultaten die zij bereiken. Scholen moeten dus ook met procesgerichte criteria meten, die duidelijk verschillen van de resultaatgerichte criteria, bijvoorbeeld:
Procesgericht lesgeven heeft niet alleen de kenmerken van activerend lesgeven,
maar nog enkele extra.
Kenmerkend voor het procesgerichte is dat de docent het leerproces centraal stelt en leerlingen stap voor stap laat oefenen met zelfstandig werken en leren.
De docent besteedt daarbij aandacht aan alle componenten van het leerproces, dus niet alleen aan het uitvoeren van leeractiviteiten, maar ook aan het evalueren van het leerresultaat, diagnosticeren van het leerproces, plannen, zichzelf doelen stellen en motiveren, het mobiliseren van eigen kennis en vaardigheden door de leerlingen.
Bij het uitleggen en vragen stellen motiveert de docent leerlingen door ook de relevantie van de stof te demonstreren. De docent geeft leeraanwijzingen, stelt de leerlingen vaak vragen over het ‘hoe’ en geeft ook feedback waarin leerproces en leerresultaten worden gekoppeld.
De verantwoordelijkheid voor het leren ligt steeds meer bij de leerlingen. De docent verwijst de leerling vaak terug naar eigen activiteiten.
De docent is steeds meer coach: zorgt voor een positieve sfeer, stimuleert door leer- en taakgerichte feedback en zorgt voor geschikte opdrachten. Opdrachten voor zelfstandig werken worden meer open, dat wil zeggen dat leerlingen meer verantwoordelijkheid krijgen voor het invullen van de componenten. Ook leren leerlingen samen te werken en samen te leren. Opdrachten en lesstof geven vaker keuze- en interpretatiemogelijkheden aan de leerlingen.
Er zijn tevens samenwerkingsopdrachten die leerlingen vertrouwd maken met de sociale aard van kennis. De opdrachten voor zelf werken/leren zijn vaker schriftelijk, omvangrijker en geven leerlingen vaker vragende aanwijzingen dan voorschriften voor het leren. Over het algemeen hebben ze een meer open karakter: ze geven meer keuzemogelijkheden voor leerlingen en doen een beroep op hogere leer- en denkvaardigheden.
Het huidige onderwijs heeft nog weinig procesgerichte kenmerken.
Docenten zetten leerlingen wel aan het werk, maar besteedden weinig aandacht aan het leren om te leren door de leerlingen. Zelfstandig werken heeft natuurlijk wel nut. Door leerlingen zelfstandig te laten werken en leren geven docenten leerlingen de gelegenheid zich daarin te oefenen. Leerlingen die al enige leer- en regulatievaardigheden hebben verworven zullen daarmee dan ook - in eerste instantie - verder komen. Leerlingen die deze vaardigheden nog onvoldoende hebben verworven profiteren er echter niet van om zonder meer aan het werk gezet te worden. Zij hebben het meest direct de procesgerichte steun van de docent nodig om te leren leren. Uiteindelijk is het voor alle leerlingen gewenst dat onderwijs niet alleen activerend, maar ook procesgericht is.
[ bron: http://www.mesoconsult.nl/wp-content/uploads/2011/02/SH-32-digi.pdf ]