Jan Vermunt heeft onderzoek gedaan naar opvattingen en gedrag van studenten met betrekking tot hun leren. Uit zijn onderzoek bleek dat de leer- en regulatie-activiteiten die studenten uitvoeren en de studie-opvattingen en -motieven die zij hebben zodanig met elkaar samenhangen, dat van vier leerstijlen kan worden gesproken:
- een betekenisgerichte leerstijl,
- een reproductiegerichte leerstijl,
- een toepassingsgerichte leerstijl en
- een ongerichte leerstijl.
Betekenisgerichte leerstijl
Studenten met een betekenisgerichte leerstijl zoeken naar verbanden in de studiestof, proberen zelf structuur aan te brengen en staan kritisch tegenover de te bestuderen stof (diepteverwerking). Ze bepalen zelf hoe ze leren en wat ze belangrijk vinden (zelfsturing). Ze zien studeren als het opbouwen van kennis en inzichten en studeren uit persoonlijke interesse.
• Motivatie: persoonlijke interesse
• Leeractiviteiten: diepteverwerking
• Sturing: zelfgestuurd
• Opvatting: Opbouw van kennis
Reproductiegerichte leerstijl
Studenten met een reproductiegerichte leerstijl leren de studiestof vaak uit hun hoofd, herhalen de stof veelvuldig en gaan gedetailleerd te werk (stapsgewijze verwerking). Daarnaast laten zij zich door het onderwijs sturen en zien ze studeren als het opnemen van kennis. Ze zijn gericht op het behalen van certificaten en het uittesten van eigen capaciteiten.
• Motivatie: cijfers, toets, diploma
• Leeractiviteiten: stampen en herhalen
• Sturing: extern (ouders, docenten)
• Opvatting: verzamelen van kennis
Toepassingsgerichte leerstijl
Studenten met een toepassingsgerichte leerstijl proberen datgene wat ze leren in de praktijk toe te passen (concrete verwerking). Ze zien studeren dan ook als het leren gebruiken van de kennis die men verwerft en zijn bij het studeren gericht op hun toekomstige beroep (beroepsgerichte leeroriëntatie).
• Motivatie: Beroepsgericht
• Leeractiviteiten: gebruiken en concretiseren
• Sturing: zelf- en extern gestuurd
• Opvatting: gebruik van kennis
Ongerichte leerstijl
Studenten met een ongerichte leerstijl vinden het moeilijk om hun eigen leren te sturen, maar hebben ook nauwelijks houvast aan de aanwijzingen in de studiestof of van docenten (stuurloze regulatiestrategie). Ze vinden dat het onderwijs stimulerend hoort te zijn en werken graag samen met medestudenten. Verder staan ze onzeker tegenover hun studie (ambivalente leeroriëntatie): ze twijfelen of ze goed genoeg zijn om de studie af te maken of ze vragen zich af of ze wel de goede studie hebben gekozen.
• Motivatie: afhankelijk van anderen
• Leeractiviteiten: nauwelijks
• Sturing: stuurloos
• Opvatting: ambivalent
De score 0 betekent: absoluut niet mee eens
De score 1 betekent: meer niet dan wel mee eens
De score 2 betekent: neutraal/weet niet
De score 3 betekent: redelijk mee eens
De score 4 betekent: echt helemaal mee eens
Nr.
|
Uitspraak
|
Score
|
1
|
De leraar moet tijdens de les vaak tegen mij zeggen dat ik aan het
werk moet blijven.
|
|
2
|
Voor mij gaat het er bij het leren vooral om zelf dingen uit te
zoeken.
|
|
3
|
Mijn manier van studeren is alles uit het hoofd leren.
|
|
4
|
Je hebt pas echt iets geleerd als je het verband kunt leggen met de
praktijk.
|
|
5
|
Ik heb mijn profiel gekozen omdat het goed voorbereidt op mijn
vervolgstudie.
|
|
6
|
Ik doe meer aan vakken die ik later kan gebruiken voor mijn werk of
studie dan aan andere vakken.
|
|
7
|
Als we op school met iets nieuws beginnen dan komen er bij mij
vanzelf vragen naar boven over dat onderwerp.
|
|
8
|
Leraren mogen op toetsen alleen vragen stellen die je hebt kunnen
leren.
|
|
9
|
Ik heb bij een toets liever denkvragen dan leervragen.
|
|
10
|
Ik heb geen flauw idee wat ik de komende tijd aan schoolwerk moet
doen.
|
|
11
|
Ik heb liever een leraar die veel uitlegt dan een leraar waarbij ik
zelf veel moet uitzoeken.
|
|
12
|
Feitenkennis vind ik belangrijk.
|
|
13
|
Een goede leraar moet zorgen voor een samenvatting van de leerstof. Dat
hoeft een leerling niet te doen.
|
|
14
|
Als huiswerk maak ik liever redeneervragen dan kennisvragen.
|
|
15
|
Ik krijg dit jaar mijn studie niet onder controle.
|
|
16
|
Ik vraag me regelmatig af of er meer oplossingen zijn voor een
probleem.
|
|
17
|
Uit nieuwsgierigheid leer ik soms meer dan wat een leraar mij opgeeft.
|
|
18
|
Ik doe graag iets met de leerstof. Bijvoorbeeld een samenvatting
maken.
|
|
19
|
Goede cijfers halen! Dat is mijn motivatie om te leren.
|
|
20
|
Als ik leer, dan vraag ik mij vaak af waarvoor ik het kan gebruiken.
|
|
21
|
Als ik zelfstandig moet werken of keuzewerktijd heb, dan weet ik vaak
niet wat ik moet doen.
|
|
22
|
Ik begrijp het veel beter als ik voorbeelden krijg bij de theorie.
|
|
23
|
Leren zal vast wel ergens nuttig voor zijn, maar ik zou het niet
weten.
|
|
24
|
Bij het leren gaat het om het ontdekken van de grote lijn.
|
|
25
|
Ik onderstreep veel tijdens het leren, want dat helpt me bij het
onthouden van de leerstof.
|
|
26
|
Kennis moet je in de praktijk kunnen toepassen. Dan pas heeft het zin
om te gaan leren.
|
|
27
|
Als ik moet leren voor een toets dan ga ik van voren naar achteren
door de leerstof heen.
|
|
28
|
Ik let erop of er fouten in een redenering staan.
|
|
29
|
Ik ben zo’n type dat het leuk vindt om met praktische problemen bezig
te zijn.
|
|
30
|
Ik vind het belangrijker dat ik de leerstof ken dan dat ik er iets
mee kan.
|
|
31
|
Als ik iets niet begrijp, dan heb ik vaak geen idee wat ik moet doen
om het toch te begrijpen.
|
|
32
|
Het doel van leren is om jezelf beter te leren kennen.
|
|
33
|
Ik vind dat leraren iedere dag huiswerk moeten opgeven.
|
|
34
|
Ik ben niet tevreden over mijn manier van leren, maar ik weet niet
wat ik er aan moet doen.
|
|
35
|
Ik doe liever practicum dan theorie.
|
|
36
|
Ik zit op school voor het diploma. Dat heb je later nodig voor een
goede baan.
|
|
37
|
Ik vind leren leuk, want ik houd van nadenken.
|
|
38
|
Iemand moet mij helpen, want zo red ik het niet met mijn schoolwerk.
|
|
39
|
Ik zit wel te leren, maar ik neem niets op.
|
|
40
|
Ik maak vaak samenvattingen van de stof.
|
Neem de scores uit de vragenlijst die je hebt ingevuld over
in de volgende tabel en bereken de totaalscore per kolom.
Ongericht
|
reproductiegericht
|
toepassingsgericht
|
betekenisgericht
|
Score vraag
|
Score vraag
|
Score vraag
|
Score vraag
|
1
|
3
|
4
|
2
|
10
|
8
|
5
|
7
|
13
|
11
|
6
|
9
|
15
|
12
|
18
|
14
|
21
|
19
|
20
|
16
|
23
|
25
|
22
|
17
|
31
|
27
|
26
|
24
|
34
|
30
|
29
|
28
|
38
|
33
|
35
|
32
|
39
|
40
|
36
|
37
|
Totaal:
|
Totaal:
|
Totaal:
|
Totaal:
|
Zet de totaalscore over in de onderstaande figuur. Is
bijvoorbeeld de totaalscore voor “toepassingsgericht” het getal 35, teken dan
op de verticale as het getal 35 af en kleur het bijpassende cirkelsegment in
het kwadrant ‘toepassingsgericht’.
Nr.
|
Uitspraak
|
Leerstijl
|
2
|
Voor mij gaat het er bij het leren vooral om zelf dingen uit te zoeken.
|
Betekenisgericht
|
7
|
Als we op school met iets nieuws beginnen dan komen er bij mij vanzelf
vragen naar boven over dat onderwerp.
|
Betekenisgericht
|
9
|
Ik heb bij een toets liever denkvragen dan leervragen.
|
Betekenisgericht
|
14
|
Als huiswerk maak ik liever redeneervragen dan kennisvragen.
|
Betekenisgericht
|
16
|
Ik vraag me regelmatig af of er meer oplossingen zijn voor een probleem.
|
Betekenisgericht
|
17
|
Uit nieuwsgierigheid leer ik soms meer dan wat een leraar mij opgeeft.
|
Betekenisgericht
|
24
|
Bij het leren gaat het om het ontdekken van de grote lijn.
|
Betekenisgericht
|
28
|
Ik let erop of er fouten in een redenering staan.
|
Betekenisgericht
|
32
|
Het doel van leren is om jezelf beter te leren kennen.
|
Betekenisgericht
|
37
|
Ik vind leren leuk, want ik houd van nadenken.
|
Betekenisgericht
|
Nr.
|
Uitspraak
|
Leerstijl
|
1
|
De leraar moet tijdens de les vaak tegen mij zeggen dat ik aan het werk
moet blijven.
|
Ongericht
|
10
|
Ik heb geen flauw idee wat ik de komende tijd aan schoolwerk moet doen.
|
Ongericht
|
13
|
Een goede leraar moet zorgen voor een samenvatting van de leerstof. Dat
hoeft een leerling niet te doen.
|
Ongericht
|
15
|
Ik krijg dit jaar mijn studie niet onder controle.
|
Ongericht
|
21
|
Als ik zelfstandig moet werken of keuzewerktijd heb, dan weet ik vaak
niet wat ik moet doen.
|
Ongericht
|
23
|
Leren zal vast wel ergens nuttig voor zijn, maar ik zou het niet weten.
|
Ongericht
|
31
|
Als ik iets niet begrijp, dan heb ik vaak geen idee wat ik moet doen om
het toch te begrijpen.
|
Ongericht
|
34
|
Ik ben niet tevreden over mijn manier van leren, maar ik weet niet wat ik
er aan moet doen.
|
Ongericht
|
38
|
Iemand moet mij helpen, want zo red ik het niet met mijn schoolwerk.
|
Ongericht
|
39
|
Ik zit wel te leren, maar ik neem niets op.
|
Ongericht
|
Nr.
|
Uitspraak
|
Leerstijl
|
3
|
Mijn manier van studeren is alles uit het hoofd leren.
|
reproductiegericht
|
8
|
Leraren mogen op toetsen alleen vragen stellen die je hebt kunnen leren.
|
Reproductiegericht
|
11
|
Ik heb liever een leraar die veel uitlegt dan een leraar waarbij ik zelf
veel moet uitzoeken.
|
Reproductiegericht
|
12
|
Feitenkennis vind ik belangrijk.
|
Reproductiegericht
|
19
|
Goede cijfers halen! Dat is mijn motivatie om te leren.
|
Reproductiegericht
|
25
|
Ik onderstreep veel tijdens het leren, want dat helpt me bij het
onthouden van de leerstof.
|
Reproductiegericht
|
27
|
Als ik moet leren voor een toets dan ga ik van voren naar achteren door
de leerstof heen.
|
Reproductiegericht
|
30
|
Ik vind het belangrijker dat ik de leerstof ken dan dat ik er iets mee
kan.
|
Reproductiegericht
|
33
|
Ik vind dat leraren iedere dag huiswerk moeten opgeven.
|
Reproductiegericht
|
40
|
Ik maak vaak samenvattingen van de stof.
|
Reproductiegericht
|
Nr.
|
Uitspraak
|
Leerstijl
|
4
|
Je hebt pas echt iets geleerd als je het verband kunt leggen met de
praktijk.
|
Toepassingsgericht
|
5
|
Ik heb mijn profiel gekozen omdat het goed voorbereidt op mijn
vervolgstudie.
|
Toepassingsgericht
|
6
|
Ik doe meer aan vakken die ik later kan gebruiken voor mijn werk of
studie dan aan andere vakken.
|
Toepassingsgericht
|
18
|
Ik doe graag iets met de leerstof. Bijvoorbeeld een samenvatting maken.
|
Toepassingsgericht
|
20
|
Als ik leer, dan vraag ik mij vaak af waarvoor ik het kan gebruiken.
|
Toepassingsgericht
|
22
|
Ik begrijp het veel beter als ik voorbeelden krijg bij de theorie.
|
Toepassingsgericht
|
26
|
Kennis moet je in de praktijk kunnen toepassen. Dan pas heeft het zin om
te gaan leren.
|
Toepassingsgericht
|
29
|
Ik ben zo’n type dat het leuk vindt om met praktische problemen bezig te
zijn.
|
Toepassingsgericht
|
35
|
Ik doe liever practicum dan theorie.
|
Toepassingsgericht
|
36
|
Ik zit op school voor het diploma. Dat heb je later nodig voor een goede
baan.
|
Toepassingsgericht
|