- voldoende effectieve leertijd in de klas (huiswerk wordt vaak als een verlengde leertijd beschouwd),
- een goede organisatie van de klas (klassenmanagement),
- ordelijke en functionele leeromgeving (onder andere klassenklimaat),
- duidelijk en gestructureerd onderwijs,
- activerend onderwijs (variatie in didactiek, inspelen op leerstijlen),
- leren om leerstrategieën te gebruiken,
- uitdaging en uitnodiging,
- ondersteuning (relatie leraar-leerling en leerling-leerling),
- feedback/controle,
- evaluatie/toetsing,
- leraareigenschappen,
- adaptief onderwijs,
- oefening,
- leermateriaal.
Dit geldt ook voor de groep onderpresteerders. Verder is het nog van belang dat leraren hoge verwachtingen hebben van hun leerlingen. Rubie-Davis (2007, in: Hattie, 2009) toonde aan dat lage verwachtingen van leerlingen systematisch onderpresteren tot gevolg heeft. Ook een ‘rigide klas’, waarbinnen alle leerlingen aangemoedigd worden dezelfde materialen en leerstof te bestuderen met gelijke snelheid of stijl, kan leiden tot onderpresteren (Rimm, 2003).