Hierna zetten we een aantal van deze voorwaarden op een rij:
- Het neurocognitief functioneren van de leerling moet voldoende zijn.
- (Bijvoorbeeld: concentratievermogen, organisatietalent, impulsiviteitbeheersing).
- Aan een aantal biopsychologische factoren moet zijn voldaan.
- (Bijvoorbeeld: voldoende slaap en beweging, gezonde voeding, een goede gezondheid).
- Het welbevinden van de leerling moet in orde zijn.
- (Hij dient bijvoorbeeld positieve emoties te ervaren, zich prettig te voelen op school/in de klas).
- Hij dient te beschikken over een aantal cognitieve eigenschappen.
- (Bijvoorbeeld: creativiteit, nieuwsgierigheid, nauwkeurigheid, flexibiliteit).
- De leerling moet geen (al te grote) leer- en gedragsmoeilijkheden of psychologische problemen hebben.
- (Bijvoorbeeld: dyslexie, ADHD, PDD-NOS).
- De leerling dient te beschikken over voldoende sociale vaardigheden.
- (Bijvoorbeeld: samenwerken, ondernemen van sociale activiteiten).
- De omgevingsfactoren moeten het leren stimuleren.
- (Bijvoorbeeld: het gezin, de cultuur, de vrijetijdsvereniging/sportclub).