De definitie van onderpresteren is dat de leerling minder presteert dan op basis van zijn ontwikkelingsperspectief verwacht mag worden.
Net als alle andere leerlingen, hebben ook onderpresteerders volgens Betts & Neihart (2010) behoefte aan uitdagingen. Maar zij kunnen bang zijn om buiten de bekende kaders te denken. Ze hebben dikwijls de neiging te kiezen voor veiligheid, ‘het zekere antwoord’.
Is hier sprake van een fixed mindset?
Het is de kunst deze leerlingen uit te dagen niet weer de platgetreden paden te betreden en hen te belonen voor ‘nieuw’ denken, voor frisse ideeën. De leraar coacht onderpresteerders hierbij en moedigt hen aan risico’s te nemen. De wijze waarop de leraar opdrachten in de les of als huiswerk opstelt en vormgeeft, speelt hierbij ook een belangrijke rol. Juist verfrissende en uitdagende opdrachten nodigen de leerling uit om (begeleid) risico’s te nemen.
Stappenplan
Rimm (1995) stelt dat het tegengaan van onderpresteren een samenspel is tussen de leerling, de ouders en de school. In het Trifocale Model beschrijft ze aan de hand van een stappenplan wat de school – in de persoon van de mentor of een andere leraar – kan doen om onderpresteren tegen te gaan.
Stap 1: assessment/diagnose
Voordat gestart kan worden met het aanpakken van het (vermeende) onderpresteren, moet eerst worden vastgesteld of de leerling inderdaad onderpresteert. Daartoe doorloopt de leerling een assessment, dat bestaat uit de volgende onderdelen:
- individuele intelligentietest,
- individuele talententest (om de sterke en zwakke punten in de basisvaardigheden van een leerling boven water te krijgen),
- creativiteitstesten, observaties in de klas,
- vergelijking van gedrag en schoolresultaten bij de verschillende vakken,
- interview met de ouders.
Stap 2: communicatie
Communicatie tussen ouders en leraren is een belangrijke component in de begeleiding van de onderpresteerder. Ouders en leraren moeten in elk geval in gesprek gaan over de getoetste talenten en over de mogelijkheden en de uitingen van afhankelijkheid of dominantie van de leerling.
Stap 3: aanpassen van verwachtingen
Het is belangrijk voor onderpresterende leerlingen dat ouders en leraren in hun capaciteiten geloven, dat zij er oprecht van overtuigd zijn dat de leerlingen goede resultaten kunnen laten zien op school. De positieve verwachtingen van deze belangrijke anderen heeft de onderpresteerder nodig om meer in zijn eigen mogelijkheden te gaan geloven.
Stap 4: identificatie met rolmodel
Ouders en leraren moeten leerlingen aanmoedigen zich te identificeren met de juiste rolmodellen. Immers: juist pubers zoeken vaak een rolmodel in verband met hun zoektocht naar de eigen identiteit. Ze kijken daarbij niet altijd even kritisch. Het gevaar bestaat dat een onderpresterende leerling soms een rolmodel kiest met eigenschappen gelijk aan die van de onderpresteerder. In dat geval wordt deze persoon een sterk model voor onderpresteren.
Stap 5: aanvullen/verbeteren van ontbrekende vaardigheden
Onderpresteerders missen soms vaardigheden die nodig zijn om tot betere prestaties te komen. Het corrigeren van dergelijke ontbrekende vaardigheden moet zorgvuldig gebeuren, zodat:
- Het om de tuin leiden van de leraar door de leerling wordt voorkomen. Onderpresteerders manipuleren de leraar soms door in te spelen op zijn gevoel of smoezen te gebruiken om toch hun zien te krijgen.
- De leerling de relatie ervaart/voelt tussen resultaat en inzet. Het is essentieel dat de behaalde resultaten van de onderpresteerder op proces bekrachtigd worden/positief gewaardeerd worden door de leraar.
Stap 6: aanpassingen op school en thuis
Het is belangrijk dat er haalbare kortetermijndoelen worden gesteld, zodat de leerling snel succeservaringen opdoet, zowel thuis als op school.
Een kortetermijndoel wordt afgeleid van een langetermijndoel. Zo’n doel voor de korte termijn kan bijvoorbeeld zijn dat de leerling thuis het huiswerk maakt als voorbereiding op de les. De les/kennis beklijft dan beter en de leerling behaalt vervolgens een beter resultaat dan voorheen op de toets (lange termijn).
Onderwijsbehoeften van onderpresteerders
Onderpresteerde leerlingen hebben op school behoefte aan:
- meer verdieping bij vakken/thema’s die ze interessant vinden,
- acceptatie en waardering,
- relatief veel autonomie,
- mondelinge opdrachten,
- individueel werk,
- uitdagende, realistische, contextrijke opdrachten,
- feedback op hun leerproces
[ Beter presteren kun je stimuleren - Cps ]