Marzano concentreerde zich uitsluitend op die onderwijsveranderingen die daadwerkelijk invloed blijken te hebben op de leerprestaties van leerlingen.
De 11 factoren van succes verdeeld op drie niveaus.
Schoolniveau
Onder de factoren op schoolniveau vallen die factoren die binnen het schoolbeleid aangesproken dienen te worden, omdat er actie nodig is van zowel leraren als directies/bestuurders. Er zijn vijf van die factoren:
1. Haalbaar en gedegen programma
2. Uitdagende doelen en effectieve feedback
3. Betrokkenheid van ouders en gemeenschap
4. Veilige, ordelijke omgeving
5. Collegialiteit en professionaliteit
Docentniveau
De drie factoren op docentniveau gaan over zaken die onder de directe controle van de docenten vallen:
6. Didactische aanpak
7. Pedagogisch handelen en klassenmanagement
8. Sturing en herontwerpen programma
Leerlingniveau:
Tenslotte zijn er drie factoren op leerlingniveau. Ze refereren aan de kenmerken van de sociale achtergrond van de leerlingen: zaken die van belang zijn voor het schoolsucces, waarop de school – zelf en via de thuissituatie – een positieve invloed kan hebben.
9. Thuissituatie
10. Achtergrondkennis
11. Motivatie
1. Haalbaar en
gedegen programma
|
|
School-niveau
|
Een haalbaar en gedegen programma betreft de mate
waarin een school omgaat met het linken van basisstof aan de les- en
leerdoelen van de methode. Welke leerstof is nu echt van groot belang en hoe
registreert een leraar deze? Hoe kan voldoende lestijd gecreëerd worden zodat
de lesinhoud op een adequate manier onderwezen kan worden?
|
2. Uitdagende
doelen en effectieve feedback
|
|
School-niveau
|
Stimulerende doelen en effectieve feedback beschrijft
hoe en wanneer een leraar of zorgcoördinator feedback geeft aan of over
leerlingen over gestelde doelen, kennis of vaardigheden. De gegevens worden
vervolgens door de school gebruikt om zowel specifieke prestatiedoelen voor
de school te bepalen, als specifieke leerdoelen voor de individuele
leerlingen.
|
3. Betrokkenheid
van ouders en gemeenschap
|
|
School-niveau
|
Betrokkenheid van ouders en gemeenschap refereert aan
structuren die gebruikt worden om ouders en leden uit de schoolomgeving te
betrekken bij zowel het nemen van belangrijke beleidsbeslissingen, als bij de
dagelijkse gang van zaken op de school.
|
4. Veilige,
ordelijke omgeving
|
|
School-niveau
|
Een veilige, ordelijke omgeving betreft de schoolregels
en –procedures die structuren en een gevoel van veiligheid creëren voor zowel
leerlingen als leraren.
|
5. Collegialiteit
en professionaliteit
|
|
School-niveau
|
Collegialiteit en professionaliteit houdt in dat
leraren zich professioneel blijven ontwikkelen; zowel op teamniveau als
individueel. Leraren werken professioneel samen, houden werk en privé
gescheiden en worden betrokken bij belangrijke beleidsbeslissingen.
|
6. Didactische
aanpak
|
|
Docent-niveau
|
Didactische aanpak neemt negen belangrijke didactische
strategieën als uitgangspunt voor een goede instructieles. Een goede
instructieles is efficiënt en biedt voldoende mogelijkheden tot
differentiatie. Een efficiënte leraar beschikt niet alleen over een
uitgebreid repertoire aan didactische strategieën, maar kan ook moeiteloos
bepalen welke strategieën het best gebruikt kunnen worden in combinatie met
bepaalde leerlingen of bepaalde lesonderwerpen.
|
7. Pedagogisch
handelen en klassenmanagement
|
|
Docent-niveau
|
Robert Marzano omschrijft klassenmanagement als volgt. Het bijeenkomen van handelingen van een leraar in vier verschillende domeinen:
a. Klassenmanagement = structuur: routines en regels in
de klas, omgaan met ongewenst gedrag,
b. Pedagogisch handelen = cultuur: de relatie leraar-
leerling en de mentale instelling van de leraar; de relatie met zichzelf.
|
8. Sturing en
herontwerpen programma
|
|
Docent-niveau
|
Sturen en herontwerpen van het programma slaat op de
noodzaak dat de leraren kunnen differentiëren; zowel op tempo als op niveau
van de lesinhoud en het werkelijke niveau van de leerlingen. Leraren weten
wat de essenties van leerstof zijn, structureren opdrachten, herhalen en bieden leerstof meervoudig aan, complexe interactie met de leerstof en regisseren voldoende oefenmomenten.
Docenten hanteren de technieken uit didactische aanpak en bieden leerstof meervoudig aan. Deze leraarfactor maakt het verschil!
Kort samengevat; een goede leraar:
1. kan goed uitleggen = didactische aanpak
2. werkt vanuit een goede organisatie in zijn klas =
klassenmanagement
3. heeft een goede relatie met de leerlingen en met
zichzelf = pedagogisch handelen
4. differentieert = sturen en herontwerpen van het
programma
|
9. Thuissituatie
|
|
Leerling-niveau
|
Sfeer thuis doelt op de acties die gezinnen kunnen ondernemen
om het schoolsucces van hun kinderen te ondersteunen. De school kan dat
bijvoorbeeld beïnvloeden door gesprekken thuis over wat er op school gebeurt
te stimuleren. Hiervoor zijn succesvolle programma’s bekend.
|
10. Achtergrondkennis
|
|
Leerling-niveau
|
Geleerde intelligentie en achtergrondkennis leert je
meer en beter gebruik te maken van de ervaringen en achtergronden waar
leerlingen over beschikken. Een leerling uit de binnenstad heeft vaak andere
interesses dan een leerling van het platteland. Ook speelt het stimuleren van
de woordenschat een grote rol in deze factor.
|
11. Motivatie
|
|
Leerling-niveau
|
Motivatie van de leerlingen is de mate waarin
leerlingen geïnteresseerd zijn in de onderwerpen die op school gepresenteerd
worden, en de mate waarin ze het gevoel hebben dat ze in staat zijn die
informatie aan te leren. De algemene motivatie van de leerlingen kan verhoogd
worden als op school systematisch aan bepaalde zaken wordt gewerkt.
|
In het model van Marzano is goed te zien dat de factoren die van invloed zijn op het leren van het kind te vinden zijn op het niveau van de leerling (motivatie, thuissituatie en achtergrondkennis), op het niveau van de school en op het niveau van de leraar.
Vervolgens blijkt dat wat de leraar doet het meest doorslaggevend is! Dat speelt op drie terreinen:
- de door de leraar didactische aanpak is bepalend voor de leerresultaten,
- het pedagogisch handelen van de leraar en zijn/ haar klassenmanagement legt een basis van structuur en zekerheid van waaruit er geleerd kan worden,
- het herontwerpen en sturing geven aan de leerprocessen van de leerlingen in de klas laat het onderwijs passen bij deze groep en deze leerlingen.
Deze drie terreinen waarop een leraar effect heeft op het leren, hebben elk evenveel invloed. Het pedagogisch handelen en klassenmanagement leggen de basis: als dat niet voldoende is kunnen herontwerpen en een goede didactische aanpak onvoldoende hun anders zo grote effect hebben. Didactische aanpak levert de gereedschapskist voor de leraar. De didactische strategieën die echt werken: die echt effect hebben op de leerresultaten van de leerlingen.
Vanuit de door Marzano
geanalyseerde onderwijsresearch is vrij precies in kaart te brengen welke didactische
strategieën echt goed werken. Dit blijken er negen te zijn die ideaal gesproken
tot het basisrepertoire van elke leraar zouden moeten behoren.
Didactische
strategie
|
Percentielwinst
|
Identificeren van
overeenkomsten en verschillen
|
45
|
Samenvatten en
notities maken
|
34
|
Inspanningen
bevestigen en erkenning geven
|
29
|
Huiswerk en oefening
|
28
|
Nonverbale
representatie
|
27
|
Coöperatief leren
|
27
|
Doelen stellen en
feedback geven
|
23
|
Vragen formuleren en
hypotheses testen
|
23
|
Voorkennis activeren
met vragen,
aanwijzingen en
kapstokken
|
22
|
De lijst van didactische
aanpakstrategieën is bedoeld als overzicht waaruit gericht gekozen kan worden
om onderwijsverbetering te realiseren. Elke didactische strategie heeft haar
eigen effect. De ene is meer geschikt voor het verwerven van begrip, terwijl de
andere meer gericht is op het verwerken van informatie, enzovoort.
http://www.fi.uu.nl/panama/conferentie/archief_conf/2010/Presentatie%20Wat%20Werkt!%20Panama%202010.pdf
http://www.fi.uu.nl/panama/conferentie/archief_conf/2010/Presentatie%20Wat%20Werkt!%20Panama%202010.pdf