De term stressniveau was hier synoniem met het fysiologische opwindingsniveau (arousalniveau).
Omdat de relatie in een grafiek de vorm heeft van een omgekeerde-U, spreekt men soms ook wel van het omgekeerde-U-model. Prestatie kan betrekking hebben op allerlei taken zoals een cognitieve taak (nadenken, een probleem oplossen), een sportprestatie of taken als autorijden en dergelijke.
Er blijkt volgens deze wet een optimaal stressniveau te zijn dat een maximale prestatie geeft.
Is er geen of te weinig stress dan is het prestatieniveau laag. Is het stress-niveau daarentegen te hoog dan 'klapt' de grafiek om en vermindert de prestatie.
De grafiek is bij meer complexe of moeilijke taken iets lager, en meer naar links verschoven, vergeleken met eenvoudige taken. Dit betekent dat het omslagpunt bij moeilijke taken eerder (dus; bij lagere stress-niveaus) optreedt dan bij eenvoudige taken.
In de wet van Yerkes-Dodson is het stressniveau min of meer gelijk gesteld aan het opwindingsniveau / arousal-niveau.
Factoren die het opwindingsniveau / arousal-niveau kunnen verhogen zijn bijvoorbeeld:
- angst,
- een sterke drang tot presteren,
- cafeïne en
- omgevingslawaai.
Voorbeelden van factoren die het kunnen verlagen zijn:
- barbituraten / slaapmiddelen / kalmeringsmiddelen,
- weinig drang tot presteren en
- slaapgebrek.
Onderzoek heeft ook laten zien dat deze invloeden elkaar kunnen versterken, of verzwakken. Zo kan bijvoorbeeld gebruik van cafeïne (arousaltoename) het negatieve effect van gebrek aan slaap (arousalafname) compenseren. Ook zouden persoonlijkheidsfactoren, zoals introversie of extraversie van invloed kunnen zijn op de grafiek. Volgens Hans Eysenck zijn namelijk introverten qua hersenfuncties meer geactiveerd dan extraverten. Dit zou zijns inziens kunnen verklaren waarom introverte mensen onder stress slechter presteren dan extraverte personen: zij zitten immers al dichter tegen het optimale niveau (of omslagpunt van de grafiek) aan. De extraverte persoon zal daarentegen door zijn 'onderarousal' juist baat hebben bij stress.
Oorzaken prestatieverslechtering
Over de oorzaken van de prestatieverslechtering bij te veel stress of arousal (het rechterdeel van de grafiek) bestaan in de wetenschap verschillende meningen.
- Eén mogelijkheid is dat er bij veel stress een soort mentale blikvernauwing optreedt, waardoor men in de waarneming te veel op hoofdzaken is gefocusseerd, en bijzaken of details verwaarloost.
- Een andere mogelijkheid is dat bij een te hoge arousal vooral de snelheid van de prestatie toeneemt, ten koste van de accuratesse. Deze twee factoren kunnen vooral bij complexe taken een nadeel zijn. Ook is het mogelijk dat condities die zorgen voor een verhoogd arousalniveau gepaard gaan met factoren van emotionele of cognitieve aard, zoals bezorgdheid, afleiding door eigen gedachten, faalangst en dergelijke die een optimale concentratie op de taak tegengaan.
Ondanks de bezwaren die er kleven aan het eenvoudige omgekeerde-U model is het toch een bruikbaar verklaringsmodel gebleken voor sommige verschijnselen op het gebied van leer-theorieën, opwinding, aandacht, stress, emotie en motivatie.