Posts tonen met het label zelfvertrouwen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label zelfvertrouwen. Alle posts tonen

donderdag 30 januari 2020

De Cirkel van acht

Het kernpunt van de ‘Cirkel van acht’ is dat je altijd een keuzemogelijkheid hebt.

De vraagstelling (de start van het traject) die teruggrijpt op het verleden of de sprong maakt naar de toekomst.
Het is een bewustwordingsmodel waarmee je doelgericht met een gestelde situatie om kan gaan. In het model van de ‘Cirkel van acht’ staat een situatie met een storing centraal. Deze storing is je uitgangspunt als je gebruik maakt van de 'Cirkel van acht'. 



Vanuit deze uitgangspositie kun je twee tegenovergestelde kanten op:
1 - naar de bovenste cirkel of
2 - naar de onderste cirkel.

Cirkel – slachtoffergedrag

De onderste cirkel
Denken IProblemen (DIPpen).

In de onderste kring denk en handel je vanuit wantrouwen en het denken in problemen. M.a.w. je stelt je op als slachtoffer.

Je blijft in je comfortzone, je blijft in je patronen, je valt in herhaling en vertoont een reactief gedrag.

Blijf je in de onderste kring? Dat gaat je zeker niet helpen, de storing blijft immers bestaan en de situatie verhevigt alleen maar.

1
Vergelijken met vroegere ervaringen
Je gaat vergelijken met vroegere situaties, met anderen en met omstandigheden. De volgende gedachtes komen op: zie je wel dit heb ik weer, anderen kunnen het beter, ik weet al precies hoe dit zal gaan, het is de schuld van …

2
Veroordelen is een automatische reactie
Je komt in een automatische reactie, waarbij je weinig macht en controle meer hebt op de situatie, je stemming gaat steeds verder omlaag.

3
Onbewust van je eigen invloed
Je raakt ervan overtuigd dat je zelf geen invloed of macht kan uitoefenen om iets aan de situatie te doen.

4
Verzet tegen je eigen situatie
Het enige dat overblijft is aanklagen, verzet en frustratie. Je legt de verantwoordelijkheid buiten jezelf.

5
Automatisch en inadequaat gedrag
Er ontstaat inadequaat gedrag zoals: smoesjes, foezelen, zeuren, roddelen, niets doen, de kop in het zand steken. Dit gedrag zal je niet helpen en versterkt vaak de oude situatie, je komt opnieuw bij de storing terecht en zakt nog verder naar beneden. Je stemming daalt, je voelt je slachtoffer en je vindt geen mogelijkheid om het anders aan te pakken.



Cirkel - verantwoordelijkheid nemen en persoonlijk leiderschap

De bovenste cirkel
Denken IMogelijkheden (DIMmen)
(oftewel het denken in kansen).

In de bovenste kring denk en handel je vanuit zelfwaardering en zelfvertrouwen. Je stelt je niet op als een slachtoffer, maar je toont persoonlijk leiderschap en neemt eigen verantwoordelijkheid.

Je ontwikkelt jezelf, je bent creatief, valt niet in herhaling en je vertoont proactief gedrag.

Zit je in de bovenste kring? Dan neem je initiatief, waardoor je meer energie krijgt. Je denkt in mogelijkheden.

1
Accepteren
De eerste stap is accepteren van de situatie, zoals deze is. Dat betekent ook accepteren van de emoties en gedachtes die erbij horen. Alleen op deze manier geef je jezelf de mogelijkheid invloed uit te oefenen.

2
Focus op hier en nu
Je blijft in het hier en nu van de situatie en bepaalt wat je in het hier en nu wilt beslissen hierover. Je krijgt al meer invloed.

3
Bewust van je eigen invloed
Je raakt ervan overtuigd dat je zelf invloed of macht kan uitoefenen om iets aan de situatie te doen.

4
Zoek kansen en mogelijkheden
Je onderzoekt welke krachtbronnen (hulpbronnen) je kunt inzetten: wie of wat kan jou helpen, wellicht eigen kwaliteiten, hulp vragen, toegeven dat iets niet gelukt is.

5
Adequaat gedrag
Verandert je gedrag door actief en adequaat te handelen. Je kunt keuzes maken, initiatief nemen, verantwoordelijkheid nemen. Wellicht wordt de storing opgeheven, of nog niet helemaal en dan start je opnieuw.



In de volgende versie van de cirkel van acht zie je ook de mogelijkheid om uit de cirkel te stappen.




Slachtofferschap

Over het hier boven beschreven slachtoffergedrag is het in ieder geval interessant om de onderstaande tekst te lezen.

Er zijn twee soorten slachtofferschap:

1.
Slachtoffer zijn door verlies, ongeluk, gebrek, uitbuiting en discriminatie.

2.
Je gedragen als slachtoffer of de rol van slachtoffer spelen, waarbij men zich beroept op door al dan niet geleden verlies, ongeluk, gebrek, uitbuiting en discriminatie.


In de onderstaande tekst m.b.t. de persoonlijke aspecten van slachtofferschap gaat over de tweede vorm van slachtofferschap. Over de communicatieve aspecten van het slachtofferschap en de doelen die daarmee bereikt en gediend kunnen worden.


Persoonlijke aspecten van slachtofferschap

Aandacht en steun

Iemand die ziek, gebrekkig of weerloos is, roept een haast aangeboren neiging bij andere mensen op om aandacht en steun te geven. Slachtofferschap kan echter ook doelbewust worden ingezet om de kans op die aandacht en steun te vergroten.

Klagen, kreunen, sip kijken, je gebreken tentoon stellen zijn middelen om aandacht en steun van anderen actief te verwerven.

Verantwoordelijkheden afschuiven

Slachtofferschap kun je gebruiken om taken en verantwoordelijkheden niet te vervullen en over te dragen aan anderen, terwijl die taken en verantwoordelijkheden nog heel goed tot de gedragsmogelijkheden behoren.

Dwangmiddel

Als anderen bij slachtofferschap niet “spontaan” met hun aandacht en steun over de brug komen, riskeren ze verwijten van verwaarlozing, onachtzaamheid of harteloosheid. Slachtofferschap kan verworden tot manipulatie en machtswellust.

Er wordt ook wel gesproken van “up-via-down relaties”, waarbij de zogenaamde “ondergeschikte” via slachtofferschap toch de zogenaamde “bovengeschikte” domineert.

Kritiek onschadelijk maken

Als een ander je aanspreekt op iets dat je verkeerd hebt gedaan, kun je met veel pathos en vibratie in je stem uitroepen: “Oh ja, ik zal het wel weer gedaan hebben; ja hoor, geef mij maar weer de schuld!”.

De ander krijgt zelfs de neiging zijn excuses te maken en te zeggen dat hij het allemaal niet zo kwaad bedoeld heeft. Daarbij wordt dus een omgekeerde excuussituatie gecreëerd.


zaterdag 30 maart 2019

Complimenten die het zelfvertrouwen versterken

Als je leerlingen wilt aanmoedigen om uitdagende taken te proberen, om door te zetten als het tegenzit, en om te leren van fouten, dan kunt u complimenten het best richten op het proces, niet op de persoon.



Gerichte feedback geven op het proces is goed voor het zelfvertrouwen van een leerlingen:

1. complimenteren met hoe de leerling aan zijn opdracht heeft gewerkt,
2. waardering uitspreken voor de goede werkhouding en
3. vragen hoe de leerling het voor elkaar heeft gekregen dat de opdracht goed is gelukt.

Het ene compliment is het andere niet. Niet alle complimenten geven leerlingen meer zelfvertrouwen. Sterker nog, sommige complimenten werken averechts.

Complimenten zijn gericht op het proces:

Complimenten zijn gericht op de persoon:
Hoe leerlingen tot een bepaalde uitkomst zijn gekomen, hoeveel moeite ze ergens voor hebben gedaan of welke strategieën ze hebben gebruikt.

Voorbeelden zijn:
-Wat heb je hard gewerkt!
-Wat heb je goed nagedacht over deze oplossing!

Deze complimenten geven leerlingen het idee dat ze hun vaardigheden kunnen ontwikkelen en verbeteren.

Dit wordt een ‘growth mindset’ genoemd.
Leerlingen met deze mindset zoeken naar uitdagende taken, omdat ze hiervan kunnen leren.

Als de leerlingen een taak moeilijk vinden, blijven ze doorzetten tot het is gelukt. En als ze falen, dan denken ze: de volgende keer zal ik beter mijn best doen of zal ik het anders aanpakken.

Op de vaardigheden en talenten van leerlingen.

Voorbeelden zijn:
-Wat ben je slim!
-Wat kun je goed rekenen!

Deze complimenten geven leerlingen het idee dat hun vaardigheden vaststaan. Je kunt het, of je kunt het niet, en daar kun je niks aan veranderen.

Dit wordt een ‘fixed mindset’ genoemd.
Leerlingen met deze mindset durven geen uitdagende taken te doen, omdat ze bang zijn om te falen en erachter te komen dat ze iets niet zo goed kunnen.

Als de leerlingen een taak moeilijk vinden, geven ze snel op, omdat ze denken dat ze het toch niet kunnen. En als ze falen, dan denken ze: ik kan het niet…


Als je leerlingen wilt aanmoedigen om uitdagende taken te proberen, om door te zetten als het tegenzit, en om te leren van fouten, dan kunt je complimenten het best richten op het proces, niet op de persoon.


Het ontwikkelen van een groeimindset
We kunnen leerlingen helpen bij het ontwikkelen van een groeimindset. Bedenk wel dat de overgang van een vaste naar een groeimindset niet eenvoudig is. Alles wat de leerling eerder het liefst vermeed, zoals uitdagingen aangaan, fouten maken en inspanningen leveren, moet hij nu ineens omarmen. Dat is best spannend en daarom kan een leerling hulp goed bij gebruiken.

Om deze hulp vorm te geven maken we gebruik van de volgende vijf stappen.
1. Focus op het proces
2. Focus op inspanning
3. Focus op groei
4. Focus op leren
5. Focus op het leren van fouten

1. Focus op het proces
Maak punten en resultaten minder belangrijk en richt je op het proces dat het kind doormaakt. Prijs doorzettingsvermogen, de aanpak van de leerling en zijn inzet. ‘Jammer dat je niet tevreden bent met die 6 voor dat vak op je rapport. Want kijk eens: je hebt een “goed” voor inzet! Ik ben hartstikke trots op je!’ Vraag de leerling regelmatig wat hij/zij geleerd heeft en laat hem/haar vertellen hoe hij/zij dat voor elkaar heeft gekregen.
2. Focus op inspanning
Maak de leerling duidelijk dat het er niet om gaat de beste, de snelste of de slimste te zijn, maar dat het gaat om de inspanning die je levert om iets te bereiken. Richt je complimenten op hard werken en  oefenen: ‘Als je net zo hard blijft oefenen als vandaag, dan zul je zien dat je dit muziekstuk steeds beter gaat spelen!’ Zorg ervoor dat de leerling op school lesstof krijgt die is afgestemd op zijn niveau, zodat hij dagelijks kan ervaren dat het leveren van inspanningen noodzakelijk is om verder te komen. Vertel waar jijzelf moeite voor hebt moeten doen en wat je daarmee hebt bereikt.
3. Focus op groei
Laat de leerling zien dat je gelooft in de groeimogelijkheden van talenten en intelligentie en laat de leerling zijn eigen groei ervaren: ‘Jammer dat je de toets niet hebt gehaald, maar kijk eens: vorige keer had je er 8 goed en nu 15! Zie je hoe je vooruit bent gegaan door extra hard te oefenen?’ Zorg dat de leerling zich niet vergelijkt met anderen, maar zich richt op het verbeteren van zichzelf en het behalen van zijn eigen doelen. En natuurlijk: ‘vier’ iedere vooruitgang die het kind boekt door hard te werken.
4. Focus op leren
Sta model voor ‘een leven lang leren’ en vertel de leerling hoe je jezelf steeds bent blijven ontwikkelen.
Geef de leerling mogelijkheden om nieuwe dingen te leren, zonder dat hij/zij het gevoel heeft direct de beste te moeten zijn. Geef de leerling inzicht in de vaardigheden die hij/zij nog moet ontwikkelen (bijvoorbeeld zich concentreren of hulp durven vragen) en help hem/haar bij het aanleren hiervan.
5. Focus op het leren van fouten
Maak van fouten leermomenten. Laat de leerling zien dat ook jij geregeld fouten maakt en vertel wat je ervan hebt geleerd. Geef de leerling de kans om fouten te maken, dus ruim niet alle obstakels voor hem uit de weg. Help de leerling van een fout een leermoment te maken. Zoek samen op welke fouten de held (sporter, popster e.d.) van de leerling heeft gemaakt in zijn of haar carrière en ontdek hoe hij of zij daar beter van geworden is.

Natuurlijk kun je een leerling ook inzicht geven in de mindsettheorie van Carol Dweck. Vertel hem/haar op een begrijpelijke manier over de vaste en de groeimindset en de gevolgen daarvan. Je kunt hierbij gebruikmaken van de fictieve personages. Een fictieve personage heeft een vaste mindset en ziet overal problemen. De andere fictieve personage zet deze problemen om in kansen. Bespreek allerlei situaties met de leerling en laat hem verwoorden hoe ‘fixed mindset’ personage erop zou reageren en vooral: wat ‘growth mindset’ personage zou zeggen en doen. De leerling oefent zo het denken vanuit een groeimindset.

dinsdag 24 januari 2017

Motivatie, zelfvertrouwen,autonomie en verbondenheid

Intrinsieke en Extrinsieke motivatie
We maken onderscheid tussen twee soorten motivatie: die van binnenuit komt (intrinsieke motivatie) en motivatie van buitenaf (extrinsieke motivatie). Vooral de motivatie van binnenuit is belangrijk. Die motivatie komt uit drie bronnen:

- Zelfvertrouwen
- Autonomie
- Verbondenheid

Zelfvertrouwen is het geloof in eigen kunnen. Als een kind het gevoel heeft dat hij ergens goed in is gaat de motivatie omhoog, als een kind het gevoel heeft dat hij ergens slecht in is daalt de motivatie.

Autonomie betekent dat een kind het gevoel heeft dat hij zelf de keuzes mag maken in zijn sport. Als je als ouder teveel stuurt dan neemt de autonomie en daarmee ook de motivatie, snel af.

Verbondenheid betekent dat een kind zich verbonden voelt met haar leeftijdsgenoten, de trainer en met jou als ouder in de context van het sporten. Als je belangstelling hebt en betrokken bent dan draagt dat bij aan de motivatie.

Meer informatie via http://slideplayer.nl/slide/9493776/