Posts tonen met het label uitdagen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label uitdagen. Alle posts tonen

donderdag 18 juni 2015

Leerlingen uitdagen

Maak "experts" van je leerlingen. Je zult er versteld van staan hoe gemotiveerd leerlingen kunnen zijn als je ze individueel of in groepjes een onderwerp laat presenteren. Door zo'n opdracht voelen ze een grote verantwoordelijkheid om een expert op het gebied van hun presentatie te zijn, of dit nu "De Vanger in het Graan" of elektronenconfiguratie is. Leerlingen zullen enthousiaster te werk gaan en dus is dit een erg goede manier om eens van de lesstof af te wijken.

Leerlingen iets laten presenteren zal ook hun klasgenoten motiveren om te leren. Als leerlingen alleen hun docent iets horen vertellen, kan dat na een tijdje erg saai worden. Een medeleerling voor de klas zien staan is dan een leuke afwisseling.

Moedig samenwerking aan.
Het samenwerken in groepjes kan voor leerlingen een goede manier zijn om elkaar te leren kennen, elkaar te helpen en elkaar te motiveren. Als een student alleen werkt, voelt hij waarschijnlijk minder stimulans dan wanneer hij met medeleerlingen leert. Samenwerken is bovendien een goede manier om eens van de lesstof af te wijken.

Een andere manier om leerlingen te motiveren is door een wedstrijd tussen verschillende groepen te organiseren. Of dit nu een spelwedstrijd of een andere activiteit is, het feit dat er iets te winnen of te verliezen valt is voor veel leerlingen een goede reden om extra hun best te doen.

Geef extra werk op waarmee extra punten gescoord kunnen worden.
Extra werk kan leerlingen helpen meer inzicht in de lesstof te krijgen en hun cijfers wat op te schroeven. Laat leerlingen bijvoorbeeld een extra boekverslag maken over een geliefd boek. Zo is de opdracht leuk, maar tegelijk leerzaam en hebben leerlingen de kans om hun cijfer wat op te halen.

Je kunt ook werk opgeven dat juist iets extra's van leerlingen vraagt. Geef je Nederlandse les, dan kun je bijvoorbeeld extra punten geven aan leerlingen die naar een lezing in de buurt gaan en hier een verslag over schrijven. Laat de leerlingen hun verslag voorlezen zodat ook andere leerlingen er iets van opsteken en gemotiveerd raken om meer te doen.

Bied keuzemogelijkheden.
Leerlingen zullen gemotiveerder zijn als ze iets te kiezen hebben. Dit geeft ze namelijk het gevoel dat ze kunnen kiezen wat ze leren. Laat ze bijvoorbeeld kiezen met wie ze samenwerken of over welk onderwerp ze een opstel schrijven. Zo hebben ze wat vrijheid, maar kun je tegelijkertijd de structuur van de lessen behouden.

Geef nuttige feedback.
Als je leerlingen wilt motiveren, zal je feedback grondig, duidelijk en betekenisvol moeten zijn. Als ze inzien waar hun kracht ligt en wat ze kunnen verbeteren, zullen ze gemotiveerder zijn om iets te leren dan wanneer er alleen een cijfer en één regeltje feedback op hun werkstukken staat. Neem dan ook de tijd om leerlingen te laten zien dat je geeft om hun cijfers en hun leerproces.

Als je daar tijd voor hebt, kun je feedback-sessies met leerlingen inplannen waar hun vooruitgang besproken wordt. Met deze individuele aandacht laat je zien dat je om de leerlingen geeft en dat je wilt dat ze vooruitgang boeken.

Laat merken wat je van leerlingen verwacht.
Geef leerlingen duidelijke instructies en voorbeelden om te laten zien wat je van ze verwacht. Als leerlingen niet weten wat ze nu eigenlijk moeten doen, zullen ze minder gemotiveerd zijn om hun best te doen. Duidelijke instructies en een leraar die bereid is vragen te beantwoorden, kunnen helpen hun motivatie op te schroeven.

Neem de tijd om vragen te beantwoorden nadat je een opdracht hebt uitgelegd. Leerlingen doen soms misschien alsof ze alles weten, maar als je duidelijke vragen stelt, zul je erachter komen dat er vaak nog aardig wat onduidelijk is.

Hou het lesprogramma gevarieerd.
Hoewel het binnen je vakgebied misschien het makkelijkst is om alleen hoorcolleges te geven, zijn leerlingen gemotiveerder als het programma er iets spannender uitziet. Organiseer activiteiten, betrek leerlingen bij de les, laat filmpjes zien en zorg voor een dynamisch programma.

Een duidelijk programma waarbij van tevoren al vaststaat wat er op bepaalde momenten behandeld wordt, kan voor sommige leerlingen erg motiverend werken.

Tips
  • Zorg dat je betrokkenheid eruit ziet alsof het als vanzelf gaat. Of je nu een gesprek voert, lesgeeft, luistert, je bureau opruimt of iets leest, let erop dat dit eruit ziet alsof het vanzelf gaat.
  • Bestraf niet elk klein akkefietje. Je leerlingen moeten merken dat het belangrijk is dat er iets geleerd wordt en niet dat de leraar een bepaalde autoriteit heeft.
  • Zet de leraar-leerling relatie niet op het spel. Zorg dat je niet als een vriendin overkomt, maar hou gepaste afstand.
  • Praat niet traag en spreek woorden niet te overduidelijk uit. Hiermee geef je leerlingen de indruk dat je denkt dat ze een normaal tempo niet aankunnen.
  • Wees niet té attent.
  • Hou je onzekerheden of emoties voor jezelf. Laat het niet merken als je een slechte dag hebt en zorg dat leerlingen het niet zien als je kwaad of geïrriteerd bent. Leerlingen hebben een voorbeeld nodig waarop ze kunnen bouwen. Vertel ze dus niet over je persoonlijke problemen, maar kom sterk over.
  • Heb je de neiging om langzaam te praten, probeer het tempo tijdens je lessen dan bewust iets op te schroeven.
  • Lach niet teveel en niet tegen de hele klas. Glimlach af en toe naar specifieke personen.

[ Bron : http://nl.wikihow.com/Studenten-motiveren ]

woensdag 27 maart 2013

Uitdagen van hoogbegaafde kinderen



1. Overtuigd van vaststaande intelligentie

Uit wetenschappelijk onderzoek (onder andere van Carol Dweck) blijkt dat leerlingen die geloven dat hun intelligentie vaststaat uitdagingen uit de weg gaan. Bij hoogbegaafde kinderen is vaak, als positieve bemoediging tegen ze gezegd: “Wat ben je toch slim en snel dat je dat kunt”. Het gevolg van een dergelijk compliment is dat het kind aanleert dat intelligentie blijkbaar vaststaat en je dus iets wel kan (wat ben je slim) of niet kan (en dan zul je wel dom zijn). Een leerling kijkt dan niet meer naar een probleem als een uitdaging, maar als een mogelijke vijand die aan kan tonen dat hij/zij dom is.

Wat doe je hieraan?
Zoveel mogelijk feedback op groei en inzet geven. Beloon de leerling vooral voor getoonde inzet en minder op talent/eindresultaat. Reflecteer ook veel met de leerling op groei door inzet.


2. Gebrek aan motivatie

Door verschillende redenen variërend van tegenvallende uitdaging op school, een lage frustratietolerantie en een gebrek van gevoel van ‘er bijhoren’ raken veel hoogbegaafde leerlingen gedemotiveerd. Het probleem is echter dat het schoolsysteem uitgaat van een langzame opbouw van moeilijkheidsgraad via leer-successen. Wanneer deze cyclus door demotivatie doorbroken wordt is het heel lastig om de leerling weer op gang te krijgen.

Wat doe je hieraan?       
De leerling eerst weer op stoom laten komen op een gebied van eigen interesse. Nadat de leerling weer enige motivatie van ‘iets’ leren toont kun je dit langzaam om gaan buigen naar schoolactiviteiten. Dit dan verbonden aan meer vrijheid om eigen interesses te volgen als de leerling meewerkt en minder wanneer de leerling dwarsligt. 


3. Begrip versus geheugen

Een deel van de hoogbegaafde leerlingen is op jonge leeftijd al in staat veel problemen op te lossen door ze te begrijpen. Waar kinderen van dezelfde leeftijd gedwongen worden om hun geheugen op verschillende manieren te gebruiken en trainen is dit bij deze leerlingen vrijwel niet het geval. Als gevolg hiervan is hun geheugen ongetraind en beschikken ze niet over verschillende strategieën. Als dan later in hun carièrre er plotseling een beroep gedaan wordt op hun geheugen zijn ze hier niet op voorbereid.

Wat doe je hieraan?     
De oplossing is tweeledig. Als je er vroeg genoeg bij bent (de eerste jaren van de basisschool) zorg dan dat je de uitdaging, vooral op geheugengebied, verhoogt voor deze leerlingen. Als je later een leerling onder je begeleiding krijgt, ga ze dan uitdagen om hun geheugen te gebruiken door opdrachten daarop gericht aan te bieden. Tegelijkertijd kun je ze strategieën aanbieden om hun geheugen beter te gebruiken. Kijk hiervoor bijvoorbeeld op "http://www.lereniseenmakkie.nl


4. Samenwerken

'Waarom zou je?' is eigenlijk vaak de eerste vraag. Als je alleen toch een beter resultaat kunt behalen dan samen, waarom zou je dan samenwerken met anderen? Vaak worden de kinderen ook nog bewust gekoppeld aan zwakkere leerlingen waardoor samenwerken helemaal een verliesgevende operatie wordt. Daarnaast missen er soms wat sociaal emotionele vaardigheden om de vertaalslag te maken naar een ander kind.     

Wat doe je hieraan?   
Leer het kind over groepen en interactie. Door reflectieoefeningen over je rol in samenwerken en het benoemen van het verschil kun je het kind helpen bewuster ermee om te gaan. Bespreek ook met het kind het doel van samenwerken.


5. Onder-/Overschatten

De leerlingen die beter begeleid zijn hebben vaak veel verschillende materialen gehad om mee te werken. Soms kan dit echter ook een nadeel zijn. Er is een gebrek aan doorzettingsvermogen. De materialen moeten precies aansluiten op de interesse en het uitdagingniveau van het kind, anders werkt het niet. Als je dan het niveau probeert in te schatten zal het de oefeningen of te moeilijk, of te makkelijk vinden.   

Wat doe je hieraan?    
Laat de leerling duidelijk zien welke stappen er van hem/haar verwacht worden, liefst visueel. Begin vervolgens onderaan en test zo snel mogelijk voor elk niveau of de leerling het objectief beheerst. Zo niet, dan is dat voorlopig het niveau waar de leerling aan moet werken. Bespreek met de leerling dat dingen soms moeilijk zijn en dat de oplossing dan is om door te zetten.


6. Zelfstandig werken

Voor zich uitkijken, tekenen op werkbladen, buurman vervelen, alles behalve starten met de opdracht. Er zijn talloze redenen voor, maar het resultaat is eigenlijk altijd het zelfde: nul.

Wat doe je hieraan?  
Deel van de oplossing ligt in het verlengde van uitdaging 5. Benoem duidelijk de stappen die genomen moeten worden en wat het beginpunt is. Een praktische tip die vaak helpt is om een werkblad in kleinere stappen op te delen. Knip een werkblad in losse opdrachten en geef er één aan de leerling. Wanneer hij hem af heeft en inlevert krijgt hij een nieuwe. Wanneer de laatste af is volgt er een beloning. Bouw van hieruit langzaam de grootte van de opdracht op.


7. Oplopen hiaten

Door het overslaan van klassen, maar ook door het snel doorhebben van ‘truckjes’ kunnen leerlingen soms het idee geven dat ze de stof doorhebben terwijl dit niet het geval is. Dit is echter destructief naar de toekomst toe. Het is immers onmogelijk om te leren machtsverheffen als je vermenigvuldigen echt niet begrijpt.

Wat doe je hieraan?   
Wanneer een leerling problemen heeft met een specifiek onderdeel, test dan door om te zien of hij de onderliggende concepten wel begrepen heeft. Wanneer een leerling bijvoorbeeld problemen heeft met spelling in een Frans werkstuk, controleer of hij zij de werkwoordsvervoegingen überhaupt wel kent.