CLIL
staat voor Content and Language Integrated Learning. Het is dé didactiek
achter tweetalig onderwijs. De belangrijkste kenmerken ervan zijn:
De vakdocent is ook taaldocent
Vakdocenten zijn medeverantwoordelijk voor de taalverwerving
van de leerlingen. Zij geven feedback op presentaties, opdrachten en
werkstukken, maar óók op de taal. Dat begint doorgaans met eenvoudige correcties
en ontwikkelt zich na verloop van tijd tot een serieuze bijdrage aan de taalontwikkeling en woordenschat van leerlingen. De
vakdocent maakt leerlingen bovendien wegwijs in de taal die bij een specifiek vak hoort.
Activerende werkvormen
Tweetalig onderwijs vergt een communicatieve instelling
van de docent. Hij laat leerlingen niet alleen luisteren, maar vooral ook spreken en schrijven,
zodat ze actief met de taal aan de slag gaan. Er is veel ruimte voor interactie in de les. Dat
gaat verder dan “overleg maar even met elkaar”. Het lesmateriaal en de opdrachten moeten worden aangepast
aan deze communicatieve benadering.
bron: https://www.epnuffic.nl/bestanden/documenten/starten-met-tweetalig-onderwijs-checklist.pdf