Tim Surma en de andere auteurs geven uitleg bij twaalf
instructieprincipes. Ze verklaren vanuit wetenschappelijk onderzoek waarom die
principes werken en ze geven voorbeelden van toepassing van deze principes in
de klas.
1. Activeer relevante voorkennis
|
Wat je al weet, bepaalt wat en hoe snel je leert.
Herhaal op een actieve wijze de voorkennis die de leerling nodig heeft om de
nieuwe leerstof te begrijpen. Zo geef je meteen een kapstok om nieuwe leerstof te verbinden aan de eerder
geleerde leerstof en richting te geven aan het verdere verloop van je les. Nieuwe informatie
onthoud je immers beter wanneer ze kleeft aan voorkennis. Organiseer die nieuwe leerstof
ook binnen een abstract, algemeen en omvattend kader.
|
2. Geef duidelijke, gestructureerde en uitdagende
instructie
|
Besteed voldoende tijd aan duidelijke, gestructureerde
en uitdagende instructie. Als leerlingen niet begrijpen wat er geleerd moet worden, wordt leren lastig. Afgebakende lesfasen en doelen brengen structuur.
Uitdagende doelen en een snel lestempo in een warm leerklimaat motiveren je
leerlingen.
|
3. Gebruik voorbeelden
|
Op het moment dat leerlingen hun eerste stappen zetten
in het verwerven van nieuwe kennis of vaardigheden, is het effectief om te
werken met voorbeelden. Zo’n voorbeeld kan een uitgeschreven uitwerking van een oefening zijn, de
leraar die de nieuwe vaardigheid demonstreert, of concrete voorbeelden bij
een abstract begrip. Belangrijk daarbij is om de genomen stappen te verklaren, samen met de achterliggende
principes. Stimuleer leerlingen ook om voorbeelden zelf te proberen verklaren en te
vergelijken.
|
4. Combineer woord en beeld
|
Leerlingen slaan informatie die zowel via woorden als
beelden wordt gepresenteerd, gemakkelijker op dan wanneer alleen maar woorden
worden gebruikt. Dit principe is gebaseerd op het feit dat verbale en visuele informatie volgens
twee afzonderlijke (maar gelijktijdig werkende) processen in het werkgeheugen verwerkt worden
en vervolgens in het langetermijngeheugen geïntegreerd. Dat maakt het leren
minder belastend en effectiever.
|
5. Laat leerstof actief verwerken
|
Productieve strategieën verplichten de leerling om
leerstof actief te herkneden. De leerling creëert een nieuw bijproduct, zoals
een verklaring, een samenvatting of een schema.
Daardoor onthoudt die meer dan door de leerstof op een
meer passieve wijze te ‘consumeren’
door bijvoorbeeld alleen maar te herlezen. Actief
verwerken kan individueel maar ook in
samenwerking. Belangrijk is om deze strategieën op het
juiste moment te gebruiken en om ze ook aan te leren.
|
6. Zoek manieren om te achterhalen of de hele klas het
begrepen heeft
|
Als je wilt dat je leerlingen leren, is het van groot
belang dat leerlingen betrokken blijven.
Leerlingen haken soms af omdat de leerstof bijvoorbeeld
te moeilijk is of zij de aangereikte
oefeningen te moeilijk of te gemakkelijk vinden. Om dit
te voorkomen is het nodig om met grote regelmaat na te gaan of je leerlingen hebben
begrepen en onthouden wat je beoogt
met je uitleg, opdracht en begeleiding. Dit kan door
goede vragen te stellen, opdrachten met
voldoende moeilijkheid aan te bieden en activiteiten in
te zetten om informatie te verzamelen van de hele klas.
|
7. Ondersteun bij moeilijke opdrachten
|
Leerlingen begeleiden is een belangrijk kenmerk van
goed les geven. Wanneer leerlingen
opdrachten nog niet zelfstandig aan kunnen, is
tijdelijke, individuele en aanpasbare steun van
de leraar noodzakelijk. Dat proces wordt ook wel
scaffolding genoemd. Naarmate de leerling
bekwamer wordt, vermindert de ondersteuning van de
leraar.
|
8. Spreid oefening met leerstof in de tijd
|
Wanneer je met nieuwe leerstof gaat oefenen, werkt het
voor het onthouden van de leerstof
beter als je de oefeningen spreidt in de tijd over
meerdere kortere oefensessies dan als je de
leermomenten in één lange oefensessie concentreert.
|
9. Zorg voor afwisseling in oefentypes
|
Tijdens het oefenen is afwisseling vaak aan te raden.
Door te variëren in oefeningtypen en
leerstofonderdelen kunnen leerlingen leren om
verschillende oplossingsstrategieën te
gebruiken. Daarnaast doet verandering van spijs ook
eten!
|
10. Gebruik toetsing als leer- en oefenstrategie
|
We denken vaak na over hoe we leerstof in de hoofden
van onze leerlingen kunnen krijgen.
Minstens even belangrijk is om de leerstof ook uit het
geheugen te krijgen. Leerlingen laten
oefenen om actief informatie op te halen uit hun
geheugen versterkt hun geheugen in vergelijking met passievere technieken,
zoals herlezen. Leerlingen onthouden daardoor de leerstof
beter én langer.
|
11. Geef feedback die leerlingen aan het denken zet
|
Feedback is een van de krachtigste interventies om het
leren van leerlingen te bevorderen. Het doel van feedback is om informatie te
geven over waar leerlingen staan en ze houvast te geven bij het behalen van
de leerdoelen. Het organiseren van effectieve feedback is echter complex. Als
de feedback de leerlingen niet aan het denken zet en in actie brengt, is
feedback ineffectief. Dan is eerst iets anders nodig.
|
12. Leer je leerlingen effectief leren
|
Als leraar kun je de voorgaande elf bouwstenen
gebruiken om je lessen effectiever, efficiënter en aangenamer te maken, maar
er zijn ook veel handvatten die leerlingen helpen om zélf hun leren op een
efficiënte, effectieve en aangename wijze te organiseren. Leer je leerlingen
hoe ze hun eigen leren kunnen plannen, monitoren, evalueren en bijsturen en
welke leerstrategieën ze het beste kunnen gebruiken wanneer ze zelfstandig
aan het studeren zijn.
|
Het boek ‘Wijze lessen: 12 bouwstenen voor effectieve
didactiek’, is gratis te downloaden via de volgende link: http://www.wijzelessen.nu
[ Bron: https://www.ou.nl/web/wijze-lessen/home ]
[ Bron: https://www.ou.nl/web/wijze-lessen/home ]