woensdag 9 november 2022

Coach

De coach is veelal een ervaren docent die focust op het leerproces van de individuele leerling. Coachen gaat over de wijze van communiceren om leerlingen hun kracht te laten vinden en die krachten in te zetten. Bij coachen gaat het niet alleen om feedback geven. Het gaat ook over het bevragen van de leerling en het benoemen van wat je ziet. Als docent maak je hierin keuzes en je wisselt af, al naar gelang de context.


 

De zes rollen van de leraar - Martie Slooter

Martie Slooter maakt in haar boek ‘De zes rollen van de leraar’ duidelijk dat iedere leraar in het voortgezet onderwijs zes rollen vervult:

(1) gastheer,

(2) presentator,

(3) didacticus,

(4) pedagoog,

(5) afsluiter en

(6) coach.


Elke rol kun je leren en in elke rol kun je je verder ontwikkelen. De kern van het boek is dat je aan het gedrag van jouw leerlingen kunt zien of je effectief bent.

Reflecteren op de interactie tussen de docent en de leerlingen is dan ook essentieel, want daar leer je van. Ook is het belangrijk stil te staan bij wat vind jij belangrijk in jouw rol en wie wil je zijn als docent?

Hoe zet jij jouw coachende vaardigheden in? En zie je aan jouw leerlingen welk effect dit heeft?

 

Enkele tips voor het coachingsgesprek

Een belangrijke vaardigheid van de coach is het voeren van een coachingsgesprek.

Afstemmen

Stem aan het begin van het gesprek af op de leerling, zowel verbaal als non-verbaal.

Startvraag en stoom afblazen

Stel een uitnodigende startvraag en laat de leerling indien nodig stoom afblazen.

Hulpvraag concretiseren

Help de leerling een hulpvraag te concretiseren, door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Waar wil je in dit gesprek een antwoord op?’

Reflecteren

Reflecteer op een concrete situatie: ‘Toen je vastliep: wat had je daarvoor precies gedaan?’

Stimuleer creativiteit

Stimuleer de creativiteit van de leerling, door hem te laten nadenken over alternatieven voor zijn aanpak.

Doelen formuleren en stappenplan maken

Laat de leerling doelen formuleren en een stappenplan maken om deze te bereiken.

 

Concreet gedrag van de coach

Martie Slooter beschrijft het volgende concreet gedrag van een coach:

Focus

Je voert individuele gesprekken met leerlingen, waarin je focust op de doelen, het leerproces en de leerinhoud;

Verdiepende vragen

Je observeert en je stelt veel (verdiepende) vragen;

Inzicht krijgen

Je laat de leerling hardop denken. Zo krijg je inzicht in hoe hij denkt en leert;

Reflecteren

Je reflecteert samen met de leerling op de leervaardigheden: de cognitieve, metacognitieve en affectieve vaardigheden, die nodig zijn om tot zelfregulerend leren te komen;

Ontwikkelingsgerichte feedback

Je geeft ontwikkelingsgerichte feedback, zodat de leerling gaat nadenken over hoe hij het leren aanpakt. Samen zoeken jullie naar de oorzaken van succes en falen en onderzoeken jullie verbetermogelijkheden;

Vormgeven gepersonaliseerd leren

Je geeft gepersonaliseerd leren vorm. Dat betekent dat je een individuele leerroute kunt aanbieden en samen met de leerling een programma op maat uitstippelt.

Zelfregulatie

En de leerling? Als jij effectief bent, kan de leerling zijn eigen leerdoelen bepalen en behalen en problemen zelfstandig oplossen. De leerling is uiteindelijk zelfregulerend.

 

Geen opmerkingen: