Ron Berger talks in the video about how he narrowed his ideas of what makes good critique down to three simple rules. 1 - Be kind: All feedback is there to help. No personal comments. No sarcasm. 2 - Be specific: No comments like ‘It’s good’ or ‘I like it’. These just waste our time. Ban them. Use vocab pulled out from model. 3 - Be helpful: Aim is to help an individual or the whole class with their learning. Comments should focus on this. Anything else wastes time. 4 - Hard on content, soft on people.
Leerstrategieën zijn concrete activiteiten van leren die leerlingen bewust kunnen inzetten om het leren zo soepel mogelijk te laten verlopen. Het zijn activiteiten voor leerlingen om zich kennis en vaardigheden beter eigen te maken en het beste uit zichzelf te laten halen.
In het hedendaagse onderwijs is helaas onvoldoende aandacht voor het bewust overdragen van leerstrategieën. De leerresultaten van leerlingen kunnen fors verbeteren wanneer zij aangemoedigd worden om bruikbare leerstrategieën in te zetten. Over het algemeen geldt dat het meegeven van een leerstrategie altijd meer oplevert dan helemaal geen strategie meegeven. Er blijkt wel variatie te zijn in welke leerstrategieën of combinaties van verschillende leerstrategieën het meest effectief zijn, er zijn wel aanwijzingen voor welke leerstrategieën de voorkeur verdienen. Onderzoekers onderzochten diverse interventies waarin leerlingen werden geschoold in verschillende strategieën om hun eigen leren kunnen sturen. Daaruit blijkt dat docenten aan leerlingen in elk geval moeten overdragen hoe, wanneer en waarom ze leerstrategieën moeten gebruiken. Dit staat ook wel bekend als metacognitieve kennis. Verder doen docenten er goed aan de metacognitieve strategie plannen en voorspellen te onderrichten, waarbij leerlingen moeten bepalen hoe ze iets gaan aanpakken en wat ze nodig hebben om de taak tot een goed einde te brengen. Tenslotte blijkt het belangrijk dat leerlingen de relevantie en het belang kunnen inschatten van de taak die ze uit voeren.
In het hedendaags onderwijs in een kennissamenleving treedt
de leraar op als coach van leerlinggestuurde leerprocessen. In deze tekst nemen
we deze coachende rol van de leraar eens onder de loep. Wat vraagt het van
leraren hun leerlingen te coachen in hun leerproces? Allereerst geven we aandacht
aan het houden van individuele coachgesprekken.
Voor het individuele
coachgesprek tussen docent en leerling hebben we de volgende vijf stappen
opgesteld:
1-Inleiding
2-Reflectie
3-Doelen stellen
4-Strategieën bepalen
5-Samenvatting
1 – DE INLEIDING
Bij de inleiding gaat het om contact maken met de leerling.
Maak bij de start van het coachgesprek echt contact met
de leerling. Door oprecht interesse te tonen en vertrouwen in de leerling te
stellen is een open en veilig gesprek mogelijk. De leerling kan zich daarin kwetsbaar
opstellen en eerlijk reflecteren. Geef de leerling voldoende ruimte om de
regie te nemen in het stellen van haalbare doelen.
Zorg voor een open gesprek door:
-Naar de leerling te luisteren met een open
lichaamstaal.
-Begrip te tonen voor de argumenten en het gevoel van de
leerling, zonder oordeel.
-Te spiegelen op het gedrag van de leerling, ook in de
latere fasen van het gesprek.
2 – DE REFLECTIE
Bij de reflectie gaat het om Feedback.
Blik terug op de afgelopen periode en bespreek de
gestelde doelen en toegepaste strategieën: welke doelen zijn behaald en welke
strategieën waren effectief? Wat heb je geleerd van je eigen leerproces?
Stel verdiepende vragen zoals:
-Wat zijn jouw gedachten over……..?
-Wat heb jij nodig om……..?
-Waardoor ging het volgens jou beter/minder goed dan ……..?
-Hoe ga jij om met de planning van je activiteiten?
3 - DOELEN
STELLEN
Bij doelen stellen gaat het om Feed up.
Geef de leerling de regie bij het bepalen van de doelen voor de komende periode. Bepaal met elkaar of er nog doelen uit de voorliggende periode moeten
worden uitgevoerd en welke nieuwe leerdoelen gesteld kunnen worden. Help de leerlingen
te structureren en te prioriteren in doelen in kennis, vaardigheden en
vakoverstijgende vaardigheden.
Ondersteun de leerling in het stellen van leerdoelen door:
-Te achterhalen of de leerling de leerdoelen volledig
begrijpt.
-De leerling te laten benoemen welke leeractiviteiten uitgevoerd
moeten worden om een leerdoel te behalen.
-De leerling de succescriteria te laten benoemen wanneer
het leerdoel behaald is.
-De leerling de gestelde leerdoelen te laten
vastleggen.
4 - STRATEGIEËN
BEPALEN
Bij strategieën bepalen gaat het om Feed forward.
Laat de leerling na het stellen van de leerdoelen leerstrategieën kiezen om zich de kennis en vaardigheden goed eigen te maken. Laat de leerling reflecteren
op de effectiviteit van de eerder toegepaste strategieën. Bied waar nodig de
leerling nieuwe strategieën aan.
Ondersteun de leerling in het kiezen van strategieën
door:
-De leerling de verschillen tussen strategieën te laten
benoemen.
-De leerling opdrachten mee te geven voor het experimenteren met verschillende strategieën.
-De leerling te laten zoeken naar de meest geschikte strategie
passend bij het leerdoel.
5 - DE SAMENVATTING
Bij de samenvatting gaat het om het contract.
Zorg voor een goede samenvatting van de afspraken van
het gesprek. Controleer of alles aan bod is gekomen en evalueer de opbrengst
van het gesprek.
Vat het gesprek samen door:
-De leerling de afspraken over gestelde leerdoelen en gekozen
strategieën te laten benoemen.
-Het gezamenlijk beeld van de gemaakte afspraken te controleren.
-De leerling nog onbesproken onderwerpen te laten benoemen.
- Vanuit het gezichtspunt van coach én leerling het
gesprek te evalueren.
-Met de leerling afspraken te maken over de
verslaglegging van het gesprek.
Tim Urban heeft een paar jaar geleden een mooie TED talk gehouden over uitstelgedrag.
Wat zijn oorzaken van uitstelgedrag en tips hebben we om uitstelgedrag aan te pakken. Veel leerlingen geven aan regelmatig te worstelen met
uitstelgedrag. Wat zijn de oorzaken van uitstelgedrag / procrastinatie?
De definitie van
uitstelgedrag
“Uitstel maakt makkelijke dingen moeilijk en moeilijke
dingen nog moeilijker”. Dit is een prachtige quote van Mason Cooley. Wellicht
vind jij zelf dat jij ook last hebt van uitstelgedrag. Maar wat is
uitstelgedrag of procrastinatie nu eigenlijk?
Uitstelgedrag betekent niet dat je werk, of taken die jij
je hebt voorgenomen, niet doet. Uitstelgedrag is werk en taken die jij je hebt
voorgenomen niet doen én je er echt slecht over voelen. Je lichaam maakt
stresshormonen aan; adrenaline, noradrenaline en cortisol. Je ervaart stress,
piekert, maakt je zorgen en voelt je opgelaten. Je voelt je minder trots op
jezelf. Vorderingen maken in belangrijk werk is één van de voornaamste
drijfveren.
De gevolgen van
uitstelgedrag
Uit onderzoek blijkt dat uitstelgedrag
slecht voor de gezondheid en slecht voor je ontwikkeling, welzijn en welvaart.
Je wordt minder zichtbaar en de impact die hebt op anderen neemt af. Je wordt gauw als minder
professioneel en krachtig gezien. Het zorgt er ook voor dat je regelmatig
stress ervaart. Je voelt je minder trots op jezelf. Dit alles maakt je sneller
vermoeid en is slecht voor je immuunsysteem.
Oorzaken
Wat zijn de mogelijke oorzaken van uitstelgedrag. Vaak
wordt als oorzaak een gebrek aan discipline genoemd. In dit blog
proberen we diepgaander de mogelijke oorzaken van gebrek aan
discipline te achterhalen en te duiden. Hieronder beschrijven we diverse oorzaken van
uitstelgedrag.
Uitstelgedrag door:
-Gebrek aan korte termijn doelen stellen
-Onze keuze voor druk doen
-Gebrek aan overzicht
-Gebrek aan geloof
-Afleidingen en onderbrekingen
-Stress
-Gebrek aan inzicht (competenties, zelfvertrouwen)
-De overtuiging ‘ik werk goed onder druk van deadlines’
-Gebrek aan flow
-Afnemende interesse
-Perfectionisme
Uitstelgedrag door …
Oorzaak
Gebrek aan korte termijn doelen stellen
Personen die laag scoren op doelen stellen of laag scoren op energielevel, scoren hoger op uitstelgedrag. Door korte termijn doelen te stellen bereik je in kleine stappen makkelijker lange termijn doelen.
Onze keuze voor druk doen
Druk doen is altijd gespannen bezig zijn met meerdere dingen tegelijk. Veel ballen in de lucht houden en van bijeenkomst naar activiteit rennen. Je bent druk, druk, druk. Hierdoor kom je niet toe aan de belangrijke initiatieven. Zeker taken die meer denkkracht van je vragen, stel je eerder uit. Druk, druk, druk doen is niks anders dan uitstelgedrag.
Gebrek aan overzicht
Je hebt veel te doen. Je hebt jouw collega’s en je klanten van alles beloofd en toegezegd, maar mist een helder overzicht van je workload. De onrust zorgt ervoor dat je moeilijk kunt focussen en dat je gemakkelijk taken uitstelt die echt aandacht van je vragen.
Gebrek aan geloof
Om een project of taak te starten en deze goed af te ronden is het belangrijk dat je motivatie voelt. Je dient echt overtuigd te zijn dat jouw project of taak echt waarde toevoegt. Als jij overtuigd bent, en oprecht gelooft dat het uitvoeren en realiseren van dit werk je echt effect en resultaat oplevert, geeft dit ook energie. Uitstellen is, zo blijkt, dan minder snel aan de orde. Als je ook maar enigszins twijfelt aan de toegevoegde waarde van een taak, ligt uitstelgedrag op de loer.
Afleidingen en onderbrekingen
Dit is een oorzaak van uitstelgedrag dat de laatste jaren met stip stijgt in deze tijd van smartphones en social media met slim doordachte apps die verslavend werken. Het zijn vaak activiteiten die jouw focus vragen.
Stress
Wanneer je piekert, jezelf zorgen maakt, angstig bent of je gestrest voelt is het moeilijk om je te focussen en productief te zijn. Je zit in je hoofd en komt daardoor moeilijk in de juiste actiestand. Ook wordt jouw scope nauwer, waardoor je minder ruimte ervaart.
Gebrek aan inzicht (competenties, zelfvertrouwen)
Uitstelgedrag ligt op de loer bij projecten en taken die ‘nieuw’ voor je zijn en waarbij je nog niet goed weet wat een juiste aanpak is. Je denkt na over een goede aanpak en wat te doen. Denken kan, zeker wanneer je de oplossing niet ziet, al snel in piekeren veranderen. Piekeren zorgt weer voor stress. Nog erger wordt het als je ook nog eens de overtuiging hebt dat je deze opdracht of taak al wel zou moeten beheersen.
De overtuiging ‘ik werk goed onder druk van deadlines’
Veel leerlingen willen vat krijgen op hun eigen uitstelgedrag. Uitstelgedrag vinden ze irritant, met name door het slechte gevoel dat ze ervan krijgen. Opvallend is dat een groot percentage leerlingen met dit gedrag echter ook aangeeft juist goed te presteren onder de druk van deadlines. Dit vertellen ze vaak met een grote glimlach en roepen dan: “Dat is echt zo hoor!”. En dat is natuurlijk niet zo. Het is een misvatting met effect.
Gebrek aan flow
Je voelt je niet helemaal fit door een verkoudheid of je hebt slecht geslapen. Dit heeft een negatieve invloed op je concentratievermogen en zorgt ervoor dat je gemakkelijk ‘zware’ taken uitstelt voor je begint of sneller onderweg stopt en de rest uitstelt. Zeker als je rookt, zal je vast herkennen dat je na enige tijd trek ervaart in een sigaret. Als je eraan toegeeft, raak je even uit je flow. En altijd als je uit de flow raakt, dan ligt uitstel op de loer. Uit de flow raken vergroot de kans op uitstelgedrag.
Afnemende interesse
Herken jij dat je werkzaamheden die je jarenlang direct oppakte en met plezier uitvoerde nu steeds vaker voor je uit schuift en uitstelt? Je snapt niet hoe het kan en zoekt verklaringen in de hierboven beschreven oorzaken, maar vindt de oorzaak eigenlijk niet. Je weet wel dat je ronduit goed bent in de taak, maar krijgt het steeds moeilijker voor elkaar om ermee te beginnen. Dat irriteert je mateloos. Alles in het leven houdt ooit eens op. Het kan natuurlijk zo zijn dat je langzamerhand de motivatie en de fun en energie aan het kwijtraken bent, omdat je er een beetje klaar mee bent. Minder dopamine, minder plezier. Bij alles wat minder leuk voelt om te doen ligt uitstellen voor de hand.
Perfectionisme
Uitstelgedrag door perfectionisme wordt door perfectionisten niet snel als uitstelgedrag ervaren. Een perfectionist wil graag alles top doen en zeker geen fouten maken. Hij blijft in de voorbereiding nadenken en analyseren tot in de diepste details. Analyseren blijkt verlammend te werken op de productiviteit. Hierdoor loop je het risico dat je niet of te laat begint. Een perfectionistisch ingesteld iemand vindt het resultaat niet snel oké, waardoor afmaken en opleveren wordt uitgesteld.
Fixed
of growth mindset
In kader van uitstelgedrag wil ik graag een wetenschappelijke onderzoek noemen die het effect van overtuigingen op gedrag en resultaten beschrijft.
Onderzoekster Carol Dweck heeft decennialang onderzoek
gedaan naar het ontstaan van, en de effecten van verschil in, mindset. Carol
Dweck onderscheidt twee soorten mindsets: fixed mindset en de growth mindset.
Mindset heeft een grote invloed op uitstelgedrag. Carol
verdeelde in haar onderzoek een groep van 400 studenten in twee groepen en liet
de studenten een relatief simpele IQ-test doen. De eerste groep studenten kreeg
in een speciale ruimte te horen dat ze de test super hebben gedaan. Ze kregen
erbij te horen dat het komt omdat ze slim, intelligent en getalenteerd zijn. De
andere groep studenten kreeg ook te horen dat ze de test super hebben gedaan.
Deze groep studenten kreeg als toelichting dat het succes komt door hun inzet, betrokkenheid
en harde werken. Vervolgens kreeg de groep van 400 leerlingen een keuze
opdracht. Ze mochten kiezen voor een opdracht die gemakkelijk te volbrengen is
of voor een opdracht die goed te volbrengen is als jij je erop toelegt en er
hard mee aan de slag gaat.
De talentgroep koos vooral de gemakkelijk opdracht. Ze
gingen risico uit de weg en lieten preventiegedrag zien. De groep “harde
werkers” koos vooral voor de opdracht die hard werken vraagt en lieten meer promotiegedrag
zien. Deze laatste groep ontwikkelde sneller een growth mindset die gericht is
op leren door hard werken en door aandacht geven. Wederom blijkt ook bij dit
onderzoek dat dit onderzoek later bij volwassenen dezelfde uitkomst geeft.
Overtuigingen hebben een essentieel effect op gedrag.
Geloof jij dat je goed presteert als je vlak voor je deadlines aan de slag
gaat? Dan is de kans groot dat jij werk blijft uitstellen tot vlak voor je deadlines,
ook al is dit feitelijk niet zo. Jouw eigen overtuiging versterkt jouw uitstelgedrag!
Het is goed om inzicht te vergroten in de oorzaken van
uitstelgedrag.
Iedere oorzaak vraagt een eigen aanpak om er grip op te
krijgen.
Hoe kun je
uitstelgedrag aanpakken? Wat te doen tegen uitstelgedrag?
Hieronder vind je verschillende tips en experimenten.
Gedrag veranderen betekent nieuw gedrag aanleren door te doen.
Uitstelgedrag de baas door:
-Focus je op het resultaat van de acties
-Definieer bij projecten en grote taken altijd kleine
eerstvolgende acties
-Beloof jouw deadlines aan collega’s partners en klanten
-Beweging gaat voor kwaliteit – ga max 30 minuten aan de
slag.
-Eat that frog
-Verander je eigen overtuiging over werken vlak voor
deadlines
-Boots jouw meest effectieve routines, ritmes en rituelen
na
-Vergroot je grip op afleidingen en onderbrekingen
-Realiseer je dat voorbereiding essentieel is bij
uitsteltaken
-Stop met gebruik van vertragende smoezen
Uitstelgedrag de
baas …
Wat te doen
tegen uitstelgedrag
Focus je op het resultaat van de acties
Focus je op het resultaat van al jouw acties.
Uitstelgedrag gaat altijd over acties van taken en projecten. Denk bij alles
wat je wilt doen aan het eindresultaat. Dus bedenk wat je wilt bereiken en schets deze uitkomst
mentaal in heldere beelden.
Beschrijf derhalve de gewenste uitkomsten /
resultaten. Wat levert het
op? Wie maak je er blij mee?
Definieer bij projecten en grote taken altijd kleine
eerstvolgende acties
Ons brein heeft een voorkeur voor kleine taken c.q.
hapklare brokken. Nadenken hoeft niet meer. Dat is het voordeel. Het vraagt
alleen nog doen. Hapklaar en klein verkleint de kans op uitstellen. Als je
een project of taak met meerdere acties wilt gaan realiseren, definieer dan
voor je begint een aantal ‘eerstvolgende acties’. Hak deze taak in kleine
stukken en beschrijf de stukken.
Beloof jouw deadlines aan anderen
Herken jij dat ook? Je spreekt met jezelf af dat je een
verslag over drie dagen af wilt hebben, maar een week later heb je er nog
niks gedaan.
Om grip op uitstelgedrag te krijgen. Beloof je
deadlines aan anderen. Als jij een
concrete toezegging doet aan iemand die belangrijk voor je is, dan is de kans
op uitstellen veel lager.
Beweging gaat voor kwaliteit – ga max 30 minuten aan de
slag.
Uit onderzoek blijkt dat de belangrijkste reden van
uitstelgedrag is dat mensen niet in beweging komen.
Uitstelgedrag zit dus altijd bij de start.
Eet vaker een kikker
(Eat that frog)
Begin de dag vaker met een taak waar je tegenop ziet of
een hekel aan hebt. We hebben het dan wel over taken die belangrijk zijn om
je doelen te halen. Uit een wetenschappelijk onderzoek, met de naam 'Eat that
Frog', blijkt dat het effectief is om met een minder inspirerende taak de dag
te beginnen. Het helpt tegen uitstelgedrag en zorgt voor een gevoel van
voldoening en meer energie de rest van de dag.
Kies bijvoorbeeld een taak die je in de afgelopen week
hebt uitgesteld. Denk na over de gewenste uitkomst. Leg alles wat je nodig
hebt om de taak te doen klaar op de middag/avond vóór de dag dat je de kikker
gaat eten. Begin de volgende dag met deze taak en eet de kikker volledig op
(of een stevig deel ervan).
Verander je eigen overtuiging over werken vlak voor
deadlines
Een aantal deelnemers van onze time management training
geven aan dat ze pas optimaal presteren als het écht moet. “Pas als het echt
moet, en uitstel niet meer kan, ben ik op mijn best”. Dit is meestal een
misvatting. Vaak ervaar je meer stress op zulke momenten, omdat niets meer
mag tegenzitten. Ook de kwaliteit is vaak niet optimaal. Je hebt namelijk
minder of geen tijd meer om iets weg te leggen en een dag later nog eens te
bekijken.
Boots jouw meest effectieve routines, ritmes en
rituelen na
Herken jij dat ook? Je wilt aan de slag gaan met een
belangrijke taak en je kunt er maar niet mee starten. Op een of andere manier
zit je niet in de juiste mood.
Boots jouw effectieve routines, ritmes en rituelen
zoveel mogelijk na. Hierdoor kom je min of meer in dezelfde state of mind en
ontstaat een effectieve hormonale reactie. Hierdoor pak je zaken beter op en
stel je minder uit. Sta eens stil bij je productieve dagen. Wat
hebben deze dagen gemeen? Sta ook eens stil bij je minder productieve dagen
waarin je gemakkelijk uitstelt. Wat hebben deze dagen gemeen? Wat valt je op als
je beide soorten dagen met elkaar vergelijkt?
Vergroot je grip op afleidingen en onderbrekingen
Uitstellen en vooruitschuiven van werkzaamheden doe je
gemakkelijk nadat je bent onderbroken of afgeleid. Doorgaan met de taak na de
onderbreking betekent wellicht voor je gevoel eigenlijk een soort van opnieuw
beginnen. Een moment waarop je zomaar overvallen kan worden door ineffectieve
gedachten. “Nu nog verder gaan heeft even geen zin” Laat ik het maar vanavond
doen. Dit moet ik echt op een rustig moment doen”.
Plan komende week een blok van twee uren in
waarin je zonder afleiding en onderbreking vrij aan de slag gaat. Reflecteer
vervolgens eens: hoe is het je bevallen? Welke gedachten en gevoelens heb je ervaren?
Realiseer je dat voorbereiding essentieel is bij
uitsteltaken
Newton, de grote natuurkundige, beschrijft het in een
door hem geformuleerde wet. Traagheid wordt overwonnen door een impuls. Actie
geeft een reactie. Bij grote taken die veel denkkracht en concentratie vragen
is in beweging komen soms lastig.
Sta
eens stil bij een project of taak die jij nu uitstelt. Bedenk nu eens,
terwijl jij misschien nu denkt: ‘Ga toch eens aan de slag!’, met welke kleine
essentiële acties ben je nu al bezig of heb je gedaan. Waar heb je al over
nagedacht? Welke keuzes heb je al gemaakt? Welke voorbereidingen heb je
onbewust eigenlijk al gedaan. Noteer je bevindingen.
Stop met gebruik van vertragende smoezen
Feitelijk is het zo dat je bij uitstelgedrag
initiatieven voor je uit schuift.
Houd op met vertragende smoezen. Vooral de woorden
‘daarna’ en ‘als’ werken zomaar sterk vertragend. Beter is het om je meer proactief op te stellen en na te denken en te kijken
welke stapjes je alvast kunt zetten (zie ook de vorige tip). Je stelt nu niet
uit, maar bent in beweging / in de juiste richting.
Tim Minchin gave an “occasional address” for a graduation ceremony at The University of Western Australia.
“In darker days, I did a corporate gig at a conference for this big company who made and sold accounting software. In a bid, I presume, to inspire their salespeople to greater heights, they’d forked out 12 grand for an Inspirational Speaker who was this extreme sports dude who had had a couple of his limbs frozen off when he got stuck on a ledge on some mountain. It was weird. Software salespeople need to hear from someone who has had a long, successful and happy career in software sales, not from an overly-optimistic, ex-mountaineer. Some poor guy who arrived in the morning hoping to learn about better sales technique ended up going home worried about the blood flow to his extremities. It’s not inspirational – it’s confusing. And if the mountain was meant to be a symbol of life’s challenges, and the loss of limbs a metaphor for sacrifice, the software guy’s not going to get it, is he? Cos he didn’t do an arts degree, did he? He should have. Arts degrees are awesome. And they help you find meaning where there is none. And let me assure you, there is none. Don’t go looking for it. Searching for meaning is like searching for a rhyme scheme in a cookbook: you won’t find it and you’ll bugger up your soufflé. Point being, I’m not an inspirational speaker. I’ve never lost a limb on a mountainside, metaphorically or otherwise. And I’m certainly not here to give career advice, cos… well I’ve never really had what most would call a proper job. However, I have had large groups of people listening to what I say for quite a few years now, and it’s given me an inflated sense of self-importance. So I will now – at the ripe old age of 38 – bestow upon you nine life lessons. To echo, of course, the 9 lessons and carols of the traditional Christmas service. Which are also a bit obscure. You might find some of this stuff inspiring, you will find some of it boring, and you will definitely forget all of it within a week. And be warned, there will be lots of hokey similes, and obscure aphorisms which start well but end up not making sense. So listen up, or you’ll get lost, like a blind man clapping in a pharmacy trying to echo-locate the contact lens fluid. Here we go: 1. You Don’t Have To Have A Dream. Americans on talent shows always talk about their dreams. Fine, if you have something that you’ve always dreamed of, like, in your heart, go for it! After all, it’s something to do with your time… chasing a dream. And if it’s a big enough one, it’ll take you most of your life to achieve, so by the time you get to it and are staring into the abyss of the meaninglessness of your achievement, you’ll be almost dead so it won’t matter. I never really had one of these big dreams. And so I advocate passionate dedication to the pursuit of short-term goals. Be micro-ambitious. Put your head down and work with pride on whatever is in front of you… you never know where you might end up. Just be aware that the next worthy pursuit will probably appear in your periphery. Which is why you should be careful of long-term dreams. If you focus too far in front of you, you won’t see the shiny thing out the corner of your eye. Right? Good. Advice. Metaphor. Look at me go. 2. Don’t Seek Happiness Happiness is like an orgasm: if you think about it too much, it goes away. Keep busy and aim to make someone else happy, and you might find you get some as a side effect. We didn’t evolve to be constantly content. Contented Australophithecus Afarensis got eaten before passing on their genes. 3. Remember, It’s All Luck You are lucky to be here. You were incalculably lucky to be born, and incredibly lucky to be brought up by a nice family that helped you get educated and encouraged you to go to Uni. Or if you were born into a horrible family, that’s unlucky and you have my sympathy… but you were still lucky: lucky that you happened to be made of the sort of DNA that made the sort of brain which – when placed in a horrible childhood environment – would make decisions that meant you ended up, eventually, graduating Uni. Well done you, for dragging yourself up by the shoelaces, but you were lucky. You didn’t create the bit of you that dragged you up. They’re not even your shoelaces. I suppose I worked hard to achieve whatever dubious achievements I’ve achieved … but I didn’t make the bit of me that works hard, any more than I made the bit of me that ate too many burgers instead of going to lectures while I was here at UWA. Understanding that you can’t truly take credit for your successes, nor truly blame others for their failures will humble you and make you more compassionate. Empathy is intuitive, but is also something you can work on, intellectually. 4. Exercise I’m sorry, you pasty, pale, smoking philosophy grads, arching your eyebrows into a Cartesian curve as you watch the Human Movement mob winding their way through the miniature traffic cones of their existence: you are wrong and they are right. Well, you’re half right – you think, therefore you are… but also: you jog, therefore you sleep well, therefore you’re not overwhelmed by existential angst. You can’t be Kant, and you don’t want to be. Play a sport, do yoga, pump iron, run… whatever… but take care of your body. You’re going to need it. Most of you mob are going to live to nearly a hundred, and even the poorest of you will achieve a level of wealth that most humans throughout history could not have dreamed of. And this long, luxurious life ahead of you is going to make you depressed! But don’t despair! There is an inverse correlation between depression and exercise. Do it. Run, my beautiful intellectuals, run. And don’t smoke. Natch. 5. Be Hard On Your Opinions A famous bon mot asserts that opinions are like arse-holes, in that everyone has one. There is great wisdom in this… but I would add that opinions differ significantly from arse-holes, in that yours should be constantly and thoroughly examined. We must think critically, and not just about the ideas of others. Be hard on your beliefs. Take them out onto the verandah and beat them with a cricket bat. Be intellectually rigorous. Identify your biases, your prejudices, your privilege. Most of society’s arguments are kept alive by a failure to acknowledge nuance. We tend to generate false dichotomies, then try to argue one point using two entirely different sets of assumptions, like two tennis players trying to win a match by hitting beautifully executed shots from either end of separate tennis courts. By the way, while I have science and arts grads in front of me: please don’t make the mistake of thinking the arts and sciences are at odds with one another. That is a recent, stupid, and damaging idea. You don’t have to be unscientific to make beautiful art, to write beautiful things. If you need proof: Twain, Adams, Vonnegut, McEwen, Sagan, Shakespeare, Dickens. For a start. You don’t need to be superstitious to be a poet. You don’t need to hate GM technology to care about the beauty of the planet. You don’t have to claim a soul to promote compassion. Science is not a body of knowledge nor a system of belief; it is just a term which describes humankind’s incremental acquisition of understanding through observation. Science is awesome. The arts and sciences need to work together to improve how knowledge is communicated. The idea that many Australians – including our new PM and my distant cousin Nick – believe that the science of anthropogenic global warming is controversial, is a powerful indicator of the extent of our failure to communicate. The fact that 30% of this room just bristled is further evidence still. The fact that that bristling is more to do with politics than science is even more despairing. 6. Be a teacher. Please? Please be a teacher. Teachers are the most admirable and important people in the world. You don’t have to do it forever, but if you’re in doubt about what to do, be an amazing teacher. Just for your twenties. Be a primary school teacher. Especially if you’re a bloke – we need male primary school teachers. Even if you’re not a Teacher, be a teacher. Share your ideas. Don’t take for granted your education. Rejoice in what you learn, and spray it. 7. Define Yourself By What You Love I’ve found myself doing this thing a bit recently, where, if someone asks me what sort of music I like, I say “well I don’t listen to the radio because pop lyrics annoy me”. Or if someone asks me what food I like, I say “I think truffle oil is overused and slightly obnoxious”. And I see it all the time online, people whose idea of being part of a subculture is to hate Coldplay or football or feminists or the Liberal Party. We have tendency to define ourselves in opposition to stuff; as a comedian, I make a living out of it. But try to also express your passion for things you love. Be demonstrative and generous in your praise of those you admire. Send thank-you cards and give standing ovations. Be pro-stuff, not just anti-stuff. 8. Respect People With Less Power Than You. I have, in the past, made important decisions about people I work with – agents and producers – based largely on how they treat wait staff in restaurants. I don’t care if you’re the most powerful cat in the room, I will judge you on how you treat the least powerful. So there. 9. Don’t Rush. You don’t need to already know what you’re going to do with the rest of your life. I’m not saying sit around smoking cones all day, but also, don’t panic. Most people I know who were sure of their career path at 20 are having midlife crises now. I said at the beginning of this ramble that life is meaningless. It was not a flippant assertion. I think it’s absurd: the idea of seeking “meaning” in the set of circumstances that happens to exist after 13.8 billion years worth of unguided events. Leave it to humans to think the universe has a purpose for them. However, I am no nihilist. I am not even a cynic. I am, actually, rather romantic. And here’s my idea of romance: You will soon be dead. Life will sometimes seem long and tough and, god, it’s tiring. And you will sometimes be happy and sometimes sad. And then you’ll be old. And then you’ll be dead. There is only one sensible thing to do with this empty existence, and that is: fill it. Not fillet. Fill. It. And in my opinion (until I change it), life is best filled by learning as much as you can about as much as you can, taking pride in whatever you’re doing, having compassion, sharing ideas, running(!), being enthusiastic. And then there’s love, and travel, and wine, and sex, and art, and kids, and giving, and mountain climbing … but you know all that stuff already. It’s an incredibly exciting thing, this one, meaningless life of yours. Good luck. Thank you for indulging me.”
De begrippen personalisatie, differentiatie en
individualisatie worden nog wel eens door elkaar gebruikt, maar betekenen iets anders. Een duidelijke
onderscheid tussen deze termen vindt u in het onderstaande schema.
De verschillen tussen personalisatie, differentiatie en
individualisatie
Personalisatie
de leerling….
Differentiatie
de leraar…
Individualisatie
de leraar…
… stuurt zijn of haar eigen leerproces
… geeft les aan groepen leerlingen
… geeft les aan individuele leerlingen
… verbindt het leren met eigen interesses, passies en
ambities
… stemt onderwijs af op de leerbehoeften van groepen
leerlingen
… voorziet in leerbehoeften van de individuele leerling
… ontwikkelt de vaardigheden om zelf de juiste
technologie en hulpmiddelen te kiezen en te gebruiken
… selecteert technologie en hulpmiddelen die zijn
gericht op de leerbehoeften van groepen leerlingen
… selecteert technologie en hulpmiddelen die zijn
gericht op de leerbehoeften van de individuele leerling
… bewijst dat hij/zij de stof beheerst in een
competentiegericht model
… houdt de voortgang bij op basis van contacturen en
niveau
… houdt voortgang bij op basis van contacturen en
niveau
… gebruikt toetsing om te leren
… gebruikt toetsing voor het leren
… gebruikt toetsing van het leren
… wordt een zelfsturende leerling die de eigen
voortgang bijhoudt en reflecteert op basis van beheersing van stof en
vaardigheden
… gebruikt data en toetsen om groepen en individuele
leerlingen voortdurend feedback te geven ter bevordering van het leren
… gebruikt data en toetsen om voortgang te bevestigen
en te rapporteren wat de individuele leerling heeft geleerd
Elke leerkracht zal het met mij eens zijn dat
er verschillende soorten groepen/klassen zijn. Bij de ene groep/klas heb je
gelijk een positief gevoel, de kinderen kunnen goed met elkaar opschieten en er
komen weinig conflicten voor. Er zijn ook negatieve groepen/klassen, in
deze groepen vinden meer incidenten plaats of worden kinderen gepest.
In het algemeen zal een groep met een positieve sfeer, een positieve
invloed hebben op het leer- en leefklimaat. In elke groep, of deze nu positief
of negatief is, bestaan er regels die bepalen welk gedrag er in de groep
"normaal" of "abnormaal" wordt gevonden; de groepsnormen. Deze
groepsnormen zijn ongeschreven groepsregels die gelden voor iedereen in de
groep/klas.
Welke groepskenmerken en rollen herkennen we bij positieve en negatieve groepen van leerlingen. En welke gevolgen hebben de verschillende groepen in een onderwijssetting.
Positieve groep
Negatieve groep
Groepskenmerken:
Kenmerken van een
positieve groep zijn:
-De groepsleden zijn
eensgezind en gemotiveerd om groepsdoelen te halen.
-Groepsleden voelen
zich medeverantwoordelijk voor de eigen groep en uiten dit ook.
-De groepsleden
tonen respect voor de mening en het karakter van een ander groepslid.
-Groepsleden zijn
bereid tot samenwerking.
Kenmerken van een
negatieve groep zijn:
-De harmonie
ontbreekt, er is een continue strijd om het doel.
-Groepsleden tonen
zich niet medeverantwoordelijk voor de groep.
-Groepsleden tonen
geen respect voor de mening en het karakter van andere groepsleden.
-Bepaalde rollen
ontbreken.
Gevolgen:
In een goede groep
zijn de groepsnormen positief.
Dit heeft fijne
gevolgen:
-Kinderen gaan met
plezier naar school
-Minder
ordeproblemen
-Betere
leerresultaten
-Leerlingen helpen
elkaar
-Goed pedagogisch
klimaat
-Prettige
omgangsvormen
-Effectieve onderwijsvormen
worden uitvoerbaar
In deze groep zijn
de groepsnormen veelal negatief.
Gevolgen zijn onder
andere:
-Kinderen gaan niet
met plezier naar school
- Een negatieve
groep zorgt voor ordeproblemen
- Slechte prestaties
van de leerlingen
-Leerlingen helpen
elkaar niet
-Slecht pedagogisch
klimaat
-Geen prettige
omgangsvormen, slechte samenwerking en ruzies
-Effectieve
onderwijsvormen zijn moeilijk uitvoerbaar
-Pesten. Dit is geen
op zichzelf staand verschijnsel, maar dit hangt samen met het groepsproces.
Rollen:
Een positieve groep
kent de volgende zeven rollen:
Leidinggevende
rollen:
1. Gezagsdrager,
die laat natuurlijk leiderschap zien.
2. Sociaal
werker, die is behulpzaam en zorgzaam.
3. Organisator,
die zet de ideeën van gezagsdragers om in daden.
Overige groepsleden:
4. Verkenner,
die neemt initiatieven als de bedoeling duidelijk is.
5. Volger,
die doen trouw wat er van hen gevraagd wordt.
6. Appellant,
die appelleert aan de gevoelens van zorgzaamheid en mededogen. Dit kan iemand
zijn met een mentale of fysieke zwakte, maar ook iemand die verdriet heeft.
7. Joker,
die zorgt voor plezier en kan relativeren.
De negatieve groep
kent de volgende vier rollen:
Leidinggevende rol:
1. Dictator,
die vergaart medestanders om zich heen en heeft de leiding op een negatieve
manier. Deze leerling pest.
Overige groepsleden:
2. Intrigant,
die probeert kinderen tegen elkaar uit te spelen en schuift de schuld op
andere kinderen (op een zondebok of een meeloper).
3. Meeloper,
deze leerling stelt zich onderdanig op en pest de zondebok.
4. Zondebok,
deze leerling stelt zich onderdanig op en krijgt ongefundeerd de schuld van
allerlei zaken. Frustraties van anderen worden op deze leerling botgevierd
(bijv. door slaan, schelden, schreeuwen, bedreigen, enz.).