zondag 19 januari 2014

Welke leervaardigheden pas ik goed toe?



Afvinklijst - "Welke leervaardigheden pas ik goed toe?"


0. Motivatie

o   is nieuwsgierig naar de mogelijkheden die de opdracht heeft
o   heeft een actieve leerhouding; komt met ideeën en probeert zoveel mogelijk te realiseren
o   ziet feedback als kans om te leren en niet als een bedreiging
o   heeft belangstelling voor actuele ontwikkelingen in het onderwerp van de opdracht
o   neemt uitdagingen aan die buiten eerdere ervaringen liggen
o   doet wat hij zegt: komt beloften en afspraken na; voelt zich verantwoordelijk voor de opdracht


1. Zelfkennis over leren

o   herkent en benoemt zijn sterktes en zwaktes en zet zijn of haar talenten in bij het werken aan de opdracht.
o   communiceert over de voor hem of haar meest geschikte plaats en tijd om te werken en leren


2. Zelfsturing

o   kan zelfstandig werken
o   noteert opdrachten en afspraken en heeft deze bij zich tijdens werkoverleg
o   gebruikt deze informatie om een planning op te stellen.
o   maakt een realistische inschatting van welke middelen/werkwijzen bruikbaar zijn
o   leeft de afspraken na wat betreft vorm/werkwijze en tijdstip.
o   gaat na of de doelen zijn gehaald en de inhouden, middelen en werkmethodiek bruikbaar zijn gebleken;
o   verklaart waarom het resultaat afwijkt van/ voldoet aan het gestelde doel
o   kan het eigen leerproces beoordelen en eventueel verbetervoorstellen doen
o   kan een urenverantwoording bijhouden en overleggen


3. Samenwerken

o   vraagt hulp aan medeleerling of docent bij onduidelijkheden
o   staat open voor feedback van medeleerling 
o   geeft opbouwende feedback aan medeleerling 
o   maakt in onderling overleg een taakverdeling.
o   legt samen afspraken vast rond tijdstip, vorm en werkwijze
o   leeft de afspraken ten aanzien van de eigen bijdrage na.
o   communiceert over zijn frustraties/ervaringen tijdens het groepswerk
o   communiceert over de eigen geleverde bijdrage


4. Analyseren – relateren – structureren

o   onderscheidt de belangrijke zaken van de minder belangrijke.
o   zoekt verbanden tussen onderdelen van de opdracht
o   haalt de essentie uit de opdracht


5. Concretiseren

o   past de verwerkte informatie zinvol toe bij het daadwerkelijk realiseren van de onderdelen van de opdracht
o   bereidt een real-life event voor, voert het enthousiast uit en verantwoordt de resultaten.
o   experimenteert met de mogelijkheden die de opdracht biedt.
o   geeft concrete mogelijkheden waarop de opdracht betrekking heeft
o   past zijn of haar kennis, inzichten en vaardigheden toe in het werken aan de opdracht.


6. Kritische verwerking

o   ontwikkelt een eigen mening ten aanzien van de opdracht.
o   accepteert de informatie niet zonder meer
o   kan zijn mening met duidelijke argumenten onderbouwen en hierover in discussie gaan met anderen en de opdrachtgever
o   denkt kritisch na over eigen producten
o   raadpleegt altijd meerdere bronnen om informatie te verzamelen
o   kan de kennis die gevonden is verwerken in een document en dit geordend presenteren aan anderen.




0. Motivatie

Motivatie loopt als rode draad door deze leervaardigheden:
Motiveren is de wil om te leren en te blijven leren. Motivatie bevordert het leergedrag en leervermogen zoals emoties opwekken: positieve gevoelens zoals zelfvertrouwen, betrokkenheid en enthousiasme opwekken en in stand houden en omgaan met negatieve emoties.

·         heeft juiste succesverwachtingen
·         is bereid om…
·         ziet relevantie van ….
·         heeft vertrouwen in…
·         ziet opbrengsten vanuit

VO: Voortgezet Onderwijs:

ziet feedback als kans om te leren en niet als een bedreiging gaat na wat zijn eigen capaciteiten zijn met betrekking tot de leerstof is gemotiveerd om van zijn eigen ervaringen te leren.
1. Zelfkennis over leren

Kennis over de eigen leerstijl:
over de manier waarop men het leren aanpakt
·         heeft zicht op sterktes en zwaktes in eigen leren
·         kent zijn eigen leerstijl
·         weet in welke situaties hij het beste kan leren.
·         heeft een realistisch zelfbeeld ontwikkeld op basis van betrouwbare gegevens en kan daarover communiceren
·         kan communiceren over eigen interesses, capaciteiten en waarden.

VO:

·         herkent en benoemt zijn sterktes en zwaktes.
·         kent de situatie (tijd/plaats) waarin hij gestimuleerd wordt om te leren.
·         creëert op basis van zijn kennis over de voor hem stimulerende situatie een geschikt leerklimaat.
·         kent verschillende leerstijlen.
·         is bereid zijn leerstijl zo nodig aan te passen met het oog op de te bereiken doelen.
·         communiceert over zijn leerstijl.
2. Zelfsturing

Zijn studie zelf in handen nemen en houden, de organisatie ervan:

oriënteren: kan zelf vaststellen wat hij met de uitvoering van een taak moet bereiken (doel), hoe hij de taak moet aanpakken (welke hulpmiddelen; hoe aansluiten bij voorkennis).

plannen: kan een plan maken over de wijze waarop hij een taak aanpakt, de benodigde tijd inschatten en het resultaat van het werk beschrijven.

bijsturen: een taak verloopt zelden zoals gepland en verwacht. Hij kan een planning bijstellen en alternatieve leeractiviteiten kiezen.

reflecteren: Kan overdenken wat er tijdens het leren is gebeurd en kan nadenken over zijn eigen leerervaring bij samenwerking en taakverdeling.
VO:

kan zelfstandig werken (docent bepaalt wat en hoe geleerd wordt en de doelen);
kan zelfstandig leren (docent bepaalt de inhoud en de doelen, student het hoe);
oriënteren:
·         selecteert en raadpleegt diverse informatiebronnen en kanalen met het oog bruikbaarheid voor de te bereiken doelen.
·         verzamelt al observerend informatie.

een realistische werk- en tijdsplanning maken op korte en lange re termijn.
·         noteert opdrachten/ uurrooster/lesomschrijving/…
·         gebruikt deze informatie om een planning op te stellen.
·         maakt een realistische inschatting van welke middelen/werkwijzen bruikbaar zijn
·         kiest middelen/werkwijze om de planning uit te voeren.
·         leeft de afspraken na wat betreft vorm/werkwijze en tijdstip.

reflecteert over zijn leerproces, beoordeelt de doelmatigheid en stuurt zonodig bij:
·         gaat na of de doelen zijn gehaald en de inhouden, middelen en werkmethodiek bruikbaar zijn gebleken;
·         gaat na of hij zijn afspraken wat betreft vorm, werkwijze en tijdstip gehaald heeft.
·         gaat na of het resultaat overeenkomt met de verwachtingen.
·         verklaart waarom het resultaat afwijkt van/ voldoet aan het gestelde doel
·         past zonodig de middelen/werkwijze/tijdschema aan om het vooropgestelde doel te bereiken
·         trekt toekomstgerichte conclusies uit leerervaringen.
·         communiceert over zijn planning, reflectie en bijsturing.
·         kan communiceren over zijn ervaringen en gevoelens tijdens het leerproces
·         kan het eigen leerproces beoordelen en eventueel verbetervoorstellen doen

3. Samenwerken

Leren van elkaar en met elkaar:
kennis
vaardigheden, ook sociale
houdingen en waarden
Hiermee positief effect op:
Kennisconstructie
Motivatie
Sociale vaardigheden
Leren leren
samenwerken: denkt samen dóór over wat gezegd is, toegepast of beantwoord moet worden en vormt zich daarover een mening. Analyseert samen een complexe situatie, beziet een kwestie van verschillende kanten, krijgt een theorie helder of analyseert een lastig probleem en lost dit op.
Het samenwerken is gericht op het bereiken van gemeenschappelijke doelen en daarom is er tussen de lerenden wederzijdse afhankelijkheid
VO:

elkaar verduidelijking geven:
·         vraagt hulp aan medestudent of docent bij onduidelijkheden
·         beantwoordt vragen van medestudenten

elkaar feedback geven over gemaakte opdrachten:
·         staat open voor feedback van medestudenten
·         geeft opbouwende feedback aan medestudenten

efficiënt samenwerken aan een groepswerk:
·         maakt in onderling overleg een taakverdeling.
·         legt samen afspraken vast rond tijdstip, vorm en werkwijze
·         leeft de afspraken ten aanzien van de eigen bijdrage na.
·         spreekt anderen aan op hun beloofde afspraken.
·         communiceert over zijn frustraties/ervaringen tijdens het groepswerk
·         communiceert over de eigen geleverde bijdrage

4, analyseren – relateren – structureren

De delen zien
Verbanden leggen:
tussen de leerstof en wat je al weet (uit andere vakken, uit eerdere hoofdstukken, uit ervaring)
tussen de details en de grote lijnen van de leerstof
Overzicht hebben
VO:


·         onderscheidt de belangrijke zaken van de minder belangrijke.
·         herhaalt basisideeën van de les.
·         maakt overzicht schema’s van de leerstof.
·         bedenkt voorbeelden bij de leerstof steunende op zijn ervaring.
·         zoekt verbanden tussen onderdelen van de leerinhoud en het grotere geheel
·         haalt de essentie uit de leerstof

5. Concretiseren

concrete situaties aangeven waarop de leerstof betrekking heeft
voorbeelden geven
de leerstof ‘toepassen’, gebruiken in het dagelijks leven en in beroepssituaties
VO

·         past de verwerkte informatie zinvol toe in soortgelijke situaties.
·         bereidt een onderzoek of practicum voor, voert het uit en verantwoordt de resultaten.
·         experimenteert met de leerstof.

6. Kritische verwerking

De leerstof niet zonder meer accepteren
zijn argumenten met die van anderen vergelijken
aangeven van alternatieven, ontwikkelen van een eigen visie
De lerende die de leerstof kritisch verwerkt,
double loop (kritische reflectie, doordenken van beslissingen, leren van fouten)
informatiebronnen kritisch selecteren en verwerken Kennis is informatie waar de lerende een eigen betekenis en een eigen invulling aan heeft gegeven. Kennis is dus informatie die iemand zich "eigen" heeft gemaakt

het vermogen tot kritische reflectie: wat is de waarde van het geleerde voor jezelf?



·         maakt onderscheid tussen feiten en meningen/ standpunten en argumenten.
·         selecteert en brengt bronnen samen op een kritische manier
·         weet de verschillende informatiebronnen op juistheid en berouwbaarheid te schatten
·         ontwikkelt een eigen mening ten aanzien van het behandelde onderwerp.