Competentie
Competentie gaat over het gevoel effectief te zijn in de voortdurende interactie in
de sociale omgeving en het ervaren van de mogelijkheid om de eigen capaciteiten te benutten. Het gaat hier dus niet om aangeleerd gedrag maar een gevoel
van vertrouwen in eigen capaciteit en acties.
Relatie
Relatie betreft het gevoel verbonden te zijn met anderen, van zorgen en verzorgd
worden, van ergens toe behoren. Het gaat ook over een gevoel van veiligheid en
het hebben van een thuisbasis.
Autonomie
Autonomie is de perceptie om het gedrag zelf te mogen bepalen, vanuit eigen
interesses en waarden. Het gaat om het gevoel de handen aan het stuur te hebben, ook al oefenen anderen daar invloed op uit. Autonomie moet dus niet verward worden met onafhankelijkheid.
Competentie
Competentie gaat over het gevoel effectief te zijn in
de voortdurende interactie in de sociale omgeving en het ervaren van de
mogelijkheid om de eigen capaciteiten te benutten. Het gaat hier dus niet om
aangeleerd gedrag maar een gevoel van vertrouwen in eigen capaciteit en
acties.
|
Leerlingen willen laten zien wat zij kunnen en zichzelf
als effectief ervaren. Dat vraagt uitdaging. Dat kan alleen als het onderwijs
is afgestemd op de mogelijkheden en (basis) behoeften van de leerling. Niet
opletten, niet meedoen, onderpresteren, niet durven, het zijn vaak tekenen
van afstemmingsproblemen. Een leerkracht die de ontwikkeling van haar
leerlingen serieus neemt, biedt de leerling ruimte om passende leerdoelen
voor zichzelf te formuleren en voor hem haalbare resultaten te boeken. Een
combinatie van hoge (en reële) verwachtingen en beschikbaarheid voor hulp en
ondersteuning, zijn een goede basis voor het ontwikkelen van een gevoel van
competentie.
|
Relatie
Relatie betreft het gevoel verbonden te zijn met
anderen, van zorgen en verzorgd worden, van ergens toe behoren. Het gaat ook
over een gevoel van veiligheid en het hebben van een thuisbasis.
|
Leerlingen hebben behoefte aan relatie, zowel met hun
leerkrachten als met andere kinderen. Ze willen het gevoel hebben erbij te
horen, deel uit te maken van een gemeenschap. Hoewel in een gemeenschap
conflicten zijn en men rekening moet houden met elkaar, voelt men zich er in
principe veilig. Kinderen en volwassenen voelen zich gezamenlijk
verantwoordelijk voor een goede sfeer en als het lastig is, kan de leerling
rekenen op de steun van zijn leraar. In scholen hebben volwassenen veel
invloed op de kwaliteit van de relaties. Niet door op de voorgrond te treden,
maar juist door vanaf de zijlijn beschikbaar te zijn. Luisteren, vertrouwen
bieden, optreden als het echt nodig is, uitnodigende omstandigheden creëren,
het goede voorbeeld zijn, uitdagen en ondersteunen zijn belangrijke
pedagogische voorwaarden voor het ontstaan van goede relaties.
|
Autonomie
Autonomie is de perceptie om het gedrag zelf te mogen
bepalen, vanuit eigen interesses en waarden. Het gaat om het gevoel de handen
aan het stuur te hebben, ook al oefenen anderen daar invloed op uit.
Autonomie moet dus niet verward worden met nafhankelijkheid.
|
Autonomie verwijst naar het gevoel onafhankelijk te zijn. Leerlingen
willen
het gevoel hebben de dingen zélf te kunnen doen. Zélf kunnen beslissen, zelf
keuzes maken. Dat kan alleen in een omgeving waarin de eigenheid van de
leerling gerespecteerd wordt. Een leerling is er voor zichzelf, niet voor
zijn ouders of voor de school. Kinderen hebben al jong behoefte zich te
onderscheiden, hun eigen keuzes te maken.
Het pedagogische antwoord hierop is het bieden van
veiligheid, ruimte, begeleiding en ondersteuning soms en het waarborgen van
de verbondenheid met de ander. Individuele vrijheid is belangrijk en wordt gestimuleerd,
maar altijd in relatie met de ander en met behoud van diens vrijheid en
jouw verantwoordelijkheid daarvoor. Autonomie verwijst altijd naar relatie.
|