'Ik heb echt totaal geen motivatie voor mijn school. Om bijvoorbeeld te gaan leren, en ik heb er totaal geen plezier in. Ik wil wel maar kan het gewoon niet opbrengen om me huiswerk te gaan maken. Heeft iemand misschien tips of ideeën uit eigen ervaring?'
De Inspectie van het Onderwijs onderzocht hoe het onderwijs op scholen voor voortgezet onderwijs bijdraagt aan de motivatie van de leerlingen. Nederlandse leerlingen zijn namelijk minder gemotiveerd om te leren dan leerlingen in veel andere landen, zo bleek uit eerder onderzoek.
De inspectie van het onderwijs (ministerie van onderwijs) heeft in 2019 m.b.t. dit thema een interessant document gepubliceerd rondom het thema: 'Motivatie om te leren - Motiverende kenmerken van het voortgezet onderwijs'.
Motivatie vergroten bij
leerlingen door de volgende tien motiverende elementen:
Basisvoorwaarde
|
Kenmerk
|
Toelichting
|
Veiligheid en zekerheid
|
1) De school zorgt voor een veilige omgeving met een
ordelijk leerklimaat voor leerlingen.
|
Veiligheid is ten eerste van belang in het
klaslokaal. Maar ook buiten de klas, in en om het schoolgebouw is veiligheid belangrijk.
Onder veiligheid verstaan we de sociale, fysieke en psychische veiligheid.
Met een ordelijk leerklimaat bedoelen we dat de
school- en klassenregels worden nageleefd, dat een docent orde kan houden en
dat leerlingen ongestoord kunnen leren.
|
Competentie
|
2) Het onderwijs is doelgericht.
|
Bij doelgericht onderwijs is het voor de leerlingen
duidelijk wat ze op korte en langere termijn moeten beheersen. Het gaat
hierbij niet om doelen als het examen halen, overgaan of een voldoende halen
voor een proefwerk, maar om concrete kennis en vaardigheden. Tijdens de
gehele les hebben leerlingen deze doelen helder voor ogen.
|
3) De school biedt een uitdagend leerstofaanbod.
|
Het ‘leerstofaanbod’ betreft hier de inhoudelijke
kennis en vaardigheden die leerlingen op school leren. We bedoelen hier dus niet
de gehanteerde didactiek of de gebruikte werkvormen.
Een uitdagend leerstofaanbod is passend (sluit aan
bij voorkennis en belevingswereld), interessant/aansprekend/breed en ligt op een
hoog maar (indien de leerling zich inspant) haalbaar niveau.
|
|
4) De leerlingen worden
gestimuleerd ‘hogere
denkvaardigheden’ te
gebruiken.
|
Een van de bekendste manieren om denkvaardigheden in
te delen is de taxonomie van Bloom. Bloom benoemt analyseren, evalueren en
creëren als hogere denkvaardigheden.
Bij leerlingen in alle sectoren van het voortgezet
onderwijs kan een beroep worden gedaan op hogere denkvaardigheden. Voor
sommige sectoren moet dan de opdracht niet te moeilijk zijn. Het is daarom
zinvol om verschil te maken tussen het niveau van denken (hogere denkvaardigheden)
en de moeilijkheidsgraad van de opdracht.
|
|
5) De leerlingen krijgen
effectieve/constructieve
feedback.
|
Feedback (terugkoppeling) kan worden gegeven door
een leraar, door medeleerlingen (‘peer feedback’), door ouders of door
leermiddelen (ICT). Vooral het geven van aanwijzingen en het stimuleren van
gewenst gedrag (‘reinforcement’) zijn effectief.
Dit versterkt de intrinsieke motivatie van
leerlingen om leerdoelen te behalen. Vooral positieve feedback is effectief.
Effectieve feedback is gericht op de taak,
overzichtelijk, specifiek, eenvoudig, objectief en gericht op het bereiken
van doelen. Er zit weinig tijd tussen de geleverde prestatie en het moment
van feedback.
|
|
6) De school laat zien dat ze hoge verwachtingen
heeft van leerlingen (kansenonderwijs).
|
Zowel de school als de leraar kan hoge verwachtingen
tonen.
Verwachtingen zijn van invloed op de resultaten.
Bekend is het ‘Pygmalion effect’ (al in 1968, Rosenthal & Jacobsen).
Verwachtingen worden via verbale en non-verbale communicatie overgebracht op
de leerlingen. Door deze communicatie wordt het voor een leerling duidelijk
wat er van hem of haar verwacht wordt en zal hij of zij zich zo gaan gedragen
(‘Selffulfilling Prophecy’). Wanneer er sprake is van hoge verwachtingen zal
de leerling eerder geneigd zijn om die verwachtingen waar te maken. Dit uit
zich in een warme interactie, een uitdagender lesaanbod, meer complimenten en
kwalitatief sterke feedback.
|
|
7) De leerlingen doen succeservaringen op.
|
Het ervaren van succes stimuleert het gevoel van
bekwaamheid en daarmee motivatie. De school en de leraren zorgen ervoor dat leerlingen
successen behalen, door opdrachten niet te makkelijk maar ook niet te
moeilijk te maken.
|
|
Verbondenheid
|
8) Er is sprake van een positieve relatie tussen
school en leerlingen.
|
Er is sprake van een positieve relatie als
leerlingen zich verbonden voelen met de school, de leraren en de andere
leerlingen. Ze horen erbij. Leerlingen voelen zich gezien en gehoord door de
leraar.
|
Autonomie
|
9) De leerlingen hebben regie over hun leerproces.
|
Leerlingen krijgen in toenemende mate en waar
mogelijk verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces. De rol van de school
dan wel de leraar verschuift van een sturende naar een meer begeleidende rol.
|
10) De leerlingen hebben een perspectief op de
toekomst.
|
Voor de motivatie is het belangrijk dat een leerling
op zijn/haar plek zit en een aantrekkelijk toekomstperspectief heeft (kans op
schoolsucces, vervolgstudie of werk). De leerling heeft daar zelf over
nagedacht en heeft het perspectief zelf geformuleerd.
|