zaterdag 12 oktober 2019

Motivatie vergroten bij leerlingen

Opmerking van een leerling op een forum: 
'Ik heb echt totaal geen motivatie voor mijn school. Om bijvoorbeeld te gaan leren, en ik heb er totaal geen plezier in. Ik wil wel maar kan het gewoon niet opbrengen om me huiswerk te gaan maken. Heeft iemand misschien tips of ideeën uit eigen ervaring?'

De Inspectie van het Onderwijs onderzocht hoe het onderwijs op scholen voor voortgezet onderwijs bijdraagt aan de motivatie van de leerlingen. Nederlandse leerlingen zijn namelijk minder gemotiveerd om te leren dan leerlingen in veel andere landen, zo bleek uit eerder onderzoek. 



De inspectie van het onderwijs (ministerie van onderwijs) heeft in 2019 m.b.t. dit thema een interessant document gepubliceerd rondom het thema: 'Motivatie om te leren -  Motiverende kenmerken van het voortgezet onderwijs'.



Motivatie vergroten bij leerlingen door de volgende tien motiverende elementen:

Basisvoorwaarde
Kenmerk
Toelichting

Veiligheid en zekerheid

1) De school zorgt voor een veilige omgeving met een ordelijk leerklimaat voor leerlingen.
Veiligheid is ten eerste van belang in het klaslokaal. Maar ook buiten de klas, in en om het schoolgebouw is veiligheid belangrijk. Onder veiligheid verstaan we de sociale, fysieke en psychische veiligheid.
Met een ordelijk leerklimaat bedoelen we dat de school- en klassenregels worden nageleefd, dat een docent orde kan houden en dat leerlingen ongestoord kunnen leren.

Competentie
2) Het onderwijs is doelgericht.

Bij doelgericht onderwijs is het voor de leerlingen duidelijk wat ze op korte en langere termijn moeten beheersen. Het gaat hierbij niet om doelen als het examen halen, overgaan of een voldoende halen voor een proefwerk, maar om concrete kennis en vaardigheden. Tijdens de gehele les hebben leerlingen deze doelen helder voor ogen.

3) De school biedt een uitdagend leerstofaanbod.

Het ‘leerstofaanbod’ betreft hier de inhoudelijke kennis en vaardigheden die leerlingen op school leren. We bedoelen hier dus niet de gehanteerde didactiek of de gebruikte werkvormen.
Een uitdagend leerstofaanbod is passend (sluit aan bij voorkennis en belevingswereld), interessant/aansprekend/breed en ligt op een hoog maar (indien de leerling zich inspant) haalbaar niveau.

4) De leerlingen worden
gestimuleerd ‘hogere
denkvaardigheden’ te
gebruiken.

Een van de bekendste manieren om denkvaardigheden in te delen is de taxonomie van Bloom. Bloom benoemt analyseren, evalueren en creëren als hogere denkvaardigheden.
Bij leerlingen in alle sectoren van het voortgezet onderwijs kan een beroep worden gedaan op hogere denkvaardigheden. Voor sommige sectoren moet dan de opdracht niet te moeilijk zijn. Het is daarom zinvol om verschil te maken tussen het niveau van denken (hogere denkvaardigheden) en de moeilijkheidsgraad van de opdracht.

5) De leerlingen krijgen
effectieve/constructieve
feedback.

Feedback (terugkoppeling) kan worden gegeven door een leraar, door medeleerlingen (‘peer feedback’), door ouders of door leermiddelen (ICT). Vooral het geven van aanwijzingen en het stimuleren van gewenst gedrag  (‘reinforcement’) zijn effectief.
Dit versterkt de intrinsieke motivatie van leerlingen om leerdoelen te behalen. Vooral positieve feedback is effectief.
Effectieve feedback is gericht op de taak, overzichtelijk, specifiek, eenvoudig, objectief en gericht op het bereiken van doelen. Er zit weinig tijd tussen de geleverde prestatie en het moment van feedback.

6) De school laat zien dat ze hoge verwachtingen heeft van leerlingen (kansenonderwijs).

Zowel de school als de leraar kan hoge verwachtingen tonen.
Verwachtingen zijn van invloed op de resultaten. Bekend is het ‘Pygmalion effect’ (al in 1968, Rosenthal & Jacobsen). Verwachtingen worden via verbale en non-verbale communicatie overgebracht op de leerlingen. Door deze communicatie wordt het voor een leerling duidelijk wat er van hem of haar verwacht wordt en zal hij of zij zich zo gaan gedragen (‘Selffulfilling Prophecy’). Wanneer er sprake is van hoge verwachtingen zal de leerling eerder geneigd zijn om die verwachtingen waar te maken. Dit uit zich in een warme interactie, een uitdagender lesaanbod, meer complimenten en kwalitatief sterke feedback.

7) De leerlingen doen succeservaringen op.

Het ervaren van succes stimuleert het gevoel van bekwaamheid en daarmee motivatie. De school en de leraren zorgen ervoor dat leerlingen successen behalen, door opdrachten niet te makkelijk maar ook niet te moeilijk te maken.

Verbondenheid
8) Er is sprake van een positieve relatie tussen school en leerlingen.
Er is sprake van een positieve relatie als leerlingen zich verbonden voelen met de school, de leraren en de andere leerlingen. Ze horen erbij. Leerlingen voelen zich gezien en gehoord door de leraar.

Autonomie
9) De leerlingen hebben regie over hun leerproces.

Leerlingen krijgen in toenemende mate en waar mogelijk verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces. De rol van de school dan wel de leraar verschuift van een sturende naar een meer begeleidende rol.

10) De leerlingen hebben een perspectief op de toekomst.

Voor de motivatie is het belangrijk dat een leerling op zijn/haar plek zit en een aantrekkelijk toekomstperspectief heeft (kans op schoolsucces, vervolgstudie of werk). De leerling heeft daar zelf over nagedacht en heeft het perspectief zelf geformuleerd.