Coping is een Engelstalige begrip uit de psychologie en is
afgeleid van to cope with (kunnen omgaan met of opgewassen zijn tegen iets).
Coping skills zijn de manieren waarop iemand met
problemen en stress omgaat wordt bedoeld. Het betreft de omgang met alle
soorten voortdurende stressoren. Uit onderzoek blijkt dat het toegepaste
copingmechanisme in sterke mate bepaalt hoe iemand een probleem ervaart.
In een bepaalde copingstrategie kan gebruikgemaakt worden
van een verscheidene copingmechanismen hoe men kan omgaan met problemen:
Copingmechanisme
|
Omschrijving
|
Wordt gezien als een effectief of
een minder effectief mechanisme
|
Actief
aanpakken
|
Het
probleem wordt geanalyseerd en opgelost.
|
Effectief. Mensen met dit mechanisme gebruiken vooral hun verstand. Ze gaan in de aanval en zijn optimistisch. Ze delen het probleem op in stukjes en zoeken voor elk stukje een oplossing. |
Sociale
steun zoeken
|
Troost en
begrip zoeken bij anderen, samen met een ander het probleem oplossen.
|
Effectief. Mensen dit deze mechanisme zoeken troost en steun bij anderen. Ze zoeken samen met anderen een manier om het probleem op te lossen. |
Vermijden
|
Het
probleem wordt ontkend en vermeden.
|
Minder effectief. Mensen dit mechanisme vluchten verstandelijk van het probleem. Ze vermijden het of doen net of het probleem er niet is. Als dat niet lukt, nemen ze een afwachtende houding aan. Ze hebben dan geen invloed op de gevolgen. |
Palliatieve
reactie
|
Men richt
zich op andere dingen dan het probleem. In extreme vorm kan dit leiden tot
verslavingen.
|
Minder effectief. Mensen met dit mechanisme vluchten emotioneel van het probleem. Ze richten hun aandacht op andere dingen. Vaak nemen ze verdovende middelen, alcohol of sigaretten. |
Depressief
reactiepatroon
|
Piekeren,
zichzelf de schuld geven, twijfel aan zichzelf.
|
Minder effectief. Mensen met dit mechanisme laten zich overvallen door het probleem. Ze piekeren, twijfelen aan zichzelf en geven zichzelf de schuld. Ze zijn niet in staat het probleem op te lossen. |
Expressie
van emoties
|
Het
probleem leidt tot frustratie, spanning en agressie.
|
Minder effectief. Door dit mechanisme raken mensen door het probleem gefrustreerd, gespannen en boos. Ze reageren dat af op de omgeving. Ze kunnen agressief en asociaal worden. |
Geruststellende
gedachten en wensdenken
|
Men houdt
zich voor dat het probleem vanzelf wel goed komt of dat anderen het nog veel
zwaarder hebben.
|
Minder effectief. Mensen vertellen zichzelf dat het wel weer goed komt, zonder het probleem op te lossen. |
De effectiviteit van het copingmechanisme is afhankelijk
van de context. In elke stressvolle situatie is een ander copingmechanisme het
meest adequaat.