donderdag 21 maart 2013

Dimensies van Marzano




Dimensie 1: Motivatie

Dimensie 1 behandeld strategieën om leerlingen te helpen een positieve houding ten aanzien van school en leren te ontwikkelen

Elke leraar, of hij /zij nu een ervaren leraar of een aankomend leraar is, weet hoe belangrijk het is dat leerlingen een positieve houding hebben ten opzichte van school. Als leerlingen daarentegen negatieve gevoelens hebben over school, wordt het leren steeds zwaarder en moeilijker.

De 'goede' docent is altijd bezig om leerlingen te motiveren. Dat gebeurt vaak zo kundig en zo subtiel dat leerlingen het niet eens in de gaten hebben. Uiteindelijk gaat het erom dat leerlingen leren zichzelf te motiveren en dat ook bewust te doen. Zo zijn docent en leerlingen samen verantwoordelijk voor het ontwikkelen van een goed werkklimaat en een positieve houding ten opzichte van leren.



Dimensie 1 richt zich op: 
  • het klimaat in de klas: acceptie en veiligheid
  • schoolse taken en opdrachten: relevantie van de stof, zelf vertrouwen, heldere taken
  • betrokkenheid bij het eigen leren: leerstijlen, vernieuwd mentoraat, leerstijlen. 



We geven nu twee voorbeelden van strategieën om de betrokkenheid van leerlingen te vergroten

Voorbeeld 1: Leerlingen als coach en als begeleiders
Op veel scholen is de leerkracht al lang niet meer degene die alleen maar voor de klas staat en les geeft. De leerkracht is ook een begeleider van het leerproces en als zodanig een coach voor leerlingen. Ook leerlingen kunnen een rol spelen als coach van een het leerproces: zij zijn dan elkaars coach. Hieronder sommen we enkele strategieën op die de leerkracht ten dienst staan als coach op te treden en ook leerlingen hiervoor toe te rusten:

  • Coach individuele leerlingen bij het leerproces;
  • Bespreek de voortgang van leerlingen in kleine groepjes onder leiding van een leerkracht-coach;
  • Zorg voor inbreng van medeleerlingen in dergelijke coachgroepjes;
  • Leerlingen elkaar laten coachen;
  • Leerlingen opleiden tot leerling-coaches; train hen in gespreksvaardigheden, sociale- vaardigheden en coaching vaardigheden;
  • Leerlingen opleiden tot leerling- mentoren; ouderejaars leerlingen begeleiden eerstejaars bij het kennismaken met de school en bij het ontwikkelen van leervaardigheden;
  • Leerlingen opleiden tot leerling-mediators; ouderejaars leerlingen bemiddelen in conflicten met andere leerlingen;


Voorbeeld 2: Het vernieuwde mentoraat
De mentor praat onder andere met leerlingen over hoe het leren gaat, qua voortgang, qua aanpak en qua leerstijl. In dat gesprek kijken mentor en leerling naar mogelijkheden om de leerstijlen van de leerling te verbreden. Richt het mentoraat op school zo in dat de leergerichte begeleiding hierin een belangrijke plaats krijgt, naast de keuze- en de sociaal- emotionele begeleiding. De mentor houdt de voortgang van het leren in de gaten van zijn/haar leerlingen, maar houdt ook in de gaten hoe de vak lessen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van algemene leervaardigheden.


Dimensie 2: Nieuwe kennis verkennen, verwerven en integreren

Nieuwe kennis bestaat altijd uit inhoudelijke kennis en uit vaardigheden.
Bij inhoudelijke kennis begrijpen en onthouden leerlingen iets. Bijvoorbeeld: de leerling weet en begrijpt wat democratie is, of een veelhoek, of kent spellingsregels. Bij vaardigheden kan de leerling iets. Bijvoorbeeld: kaartlezen, een samenvatting schrijven of een microscoop instellen.
Leerlingen zijn actief bezig zijn met kennis. Daarom gebruiken we actieve begrippen. Voor de inhoudelijke kennis gebruiken we het begrip denken. Voor vaardigheden gebruiken we het begrip doen.


Dimensie 3: Kennis verbreden en verdiepen

Nieuwe informatie begrijpen of nieuwe vaardigheden leren uitvoeren, daarmee ben je er nog niet. Je maakt je leerstof pas eigen, in letterlijke zin, als je met die leerstofinhouden ook zelf aan de gang geweest bent, als je eigen verbanden hebt gelegd, zelf nieuwe inzichten hebt opgedaan en onduidelijkheden hebt verhelderd. Dit doe je door denkvaardigheden toe te passen.

Dimensie 3, kennis verbreden en verdiepen, onderscheidt acht denkvaardigheden.
  • vergelijken: overeenkomsten en verschillen aangeven
  • classificeren: sorteren op basis van kenmerken
  • abstraheren: onderliggend thema of algemeen patroon herkennen
  • inductief redeneren: conclusie trekken uit grote hoeveelheid informatie
  • deductief redeneren: vanuit een conclusie een voorspelling doen
  • stellingen onderbouwen: ondersteuning voor beweringen opbouwen
  • fouten analyseren: denkfouten opsporen
  • perspectieven analyseren: waarden achter standpunten opsporen.



Dimensie 4: Onderzoek doen

Kennis toepassen in betekenisvolle situaties

Het doel van kennis vergaren is natuurlijk om die kennis te kunnen gebruiken en toe te passen. Omgekeerd houdt het toepassen van kennis ook in dat er veel kennis wordt opgedaan. Leerlingen leren heel wat over genetica als zij moeten bedenken hoe genetica-onderzoek de samenleving in de toekomst zal gaan beïnvloeden (projectie-onderzoek). Leerlingen leren heel wat over sociale zekerheid als ze een nieuw AOW-systeem moeten ontwikkelen(ontwerpen/uitvinden). 

De onderzoeksopzetten van Dimensie 4 bieden leerlingen een grote verscheidenheid aan mogelijkheden voor onderzoek doen. Ze nodigen leerlingen uit tot een persoonlijke en kritische verwerking van leerstof: verslagen kunnen niet van Internet geplukt worden; plagiaat is uitgesloten.

Ze omvatten meerdere uren studiebelasting, zeker met presenteren erbij gerekend. Dimensie 4 is uiterst geschikt voor het examendossier Havo-Vwo en VMBO. De onderzoeksopzetten binnen dimensie 4 gelden voor alle vakken.

Er worden acht onderzoeksopzetten onderscheiden:
  • beslissen 
  • probleem oplossen 
  • uitvinden
  • experimenteel onderzoek 
  • definitie-onderzoek 
  • historisch onderzoek 
  • projectie-onderzoek 
  • systeem analyse 



Dimensie 5: Reflectie

Reflecteren vormt evenals motivatie een voorwaarde voor leren. Door te reflecteren halen leerlingen meer effect uit hun leertaken. Reflectie is natuurlijk ook van belang voor het leven na de school. Want hoewel we niet precies weten in hoeverre leerlingen in de toekomst schoolse kennis nodig hebben, we weten absoluut zeker dat mensen ook na school blijven leren: waarschijnlijk een leven lang.

Mensen die reflecteren, stellen zichzelf vragen. Hoe verloopt deze leertaak? Dit onderzoek, deze presentatie? Heb ik wel voldoende dit of dat gedaan, gezocht, geprobeerd? Zou ik niet ...? Ga ik de volgende keer meer een andere kant op? Zij denken na over wat ze gedaan hebben, hoe ze het gedaan hebben of ze iets willen veranderen de volgende keer en zo ja hoe en waarom dan wel. Zo worden denkgewoontes ingeslepen.

Dimensie 5 behandelt de volgende denkgewoontes: 
  • kritisch denken 
  • creatief denken 
  • zelfsturing.