De Amerikaanse onderwijswetenschapper Robert Marzano voerde een meta-analyse uit op de onderwijsresearch van de laatste 35 jaar. Daarbij maakte hij gebruik van zowel Canadees en Amerikaans als Europees onderzoek.
Marzano concentreerde zich uitsluitend op die onderwijsveranderingen die daadwerkelijk invloed blijken te hebben op de leerprestaties van leerlingen.
Wat werkt op school? De Amerikaanse onderwijswetenschapper Robert Marzano heeft een elftal factoren op papier gezet. Elf factoren die de leerprestaties
van leerlingen positief beïnvloeden.
Schoolniveau:
Onder de factoren op schoolniveau vallen die factoren die binnen het schoolbeleid aangesproken dienen te worden, omdat er actie nodig is van zowel leraren als directies / bestuurders. Er zijn vijf van die factoren: |
1. Haalbaar
en gedegen programma
2. Stimulerende
doelen en effectieve feedback
3. Betrokkenheid
van ouders en gemeenschap
4. Veilige,
ordelijke omgeving
5. Collegialiteit
en professionaliteit
|
Docentniveau:
De drie factoren op docentniveau gaan over zaken die onder de directe controle van de docenten vallen: |
6. Didactische
aanpak
7. Klassenmanagement
en pedagogisch handelen
8. Sturen
en herontwerpen programma
|
Leerlingniveau:
Tenslotte zijn er drie factoren op leerlingniveau. Ze refereren aan de kenmerken van de sociale achtergrond van de leerlingen: zaken die van belang zijn voor het schoolsucces, waarop de school - zelf en via de thuissituatie - een positieve invloed kan hebben. |
9. Sfeer
thuis
10. Achtergrondkennis
11. Motivatie
|
Factoren op schoolniveau
|
1. Een
haalbaar en gedegen programma betreft de mate waarin een school
omgaat met het linken van basisstof aan de les- en leerdoelen van de methode.
Welke leerstof is nu echt van groot belang en hoe registreert een leraar
deze? Hoe kan voldoende lestijd gecreëerd worden zodat de lesinhoud op een
adequate manier onderwezen kan worden?
|
2. Stimulerende
doelen & effectieve feedback beschrijft hoe en wanneer een leraar
of zorgcoördinator feedback geeft aan of over leerlingen over gestelde
doelen, kennis of vaardigheden. De gegevens worden vervolgens door de school
gebruikt om zowel specifieke prestatiedoelen voor de school te bepalen, als
specifieke leerdoelen voor de individuele leerlingen.
|
|
3. Betrokkenheid
van ouders en gemeenschap refereert aan structuren die gebruikt
worden om ouders en leden uit de schoolomgeving te betrekken bij zowel het
nemen van belangrijke beleidsbeslissingen, als bij de dagelijkse gang van
zaken op de school.
|
|
4. Een
veilige, ordelijke omgeving betreft de schoolregels en –procedures
die structuren en een gevoel van veiligheid creëren voor zowel leerlingen als
leraren.
|
|
5. Collegialiteit
en professionaliteit houdt in dat leraren zich professioneel blijven
ontwikkelen; zowel op teamniveau als individueel. Leraren werken
professioneel samen, houden werk en privé gescheiden en worden betrokken bij
belangrijke beleidsbeslissingen.
|
|
Factoren op het niveau van de docent
|
6. Didactische
aanpak neemt negen belangrijke didactische strategieën als
uitgangspunt voor een goede instructieles. Een goede instructieles is
efficiënt en biedt voldoende mogelijkheden tot differentiatie. Een efficiënte
leraar beschikt niet alleen over een uitgebreid repertoire aan didactische strategieën,
maar kan ook moeiteloos bepalen welke strategieën het best gebruikt kunnen
worden in combinatie met bepaalde leerlingen of bepaalde lesonderwerpen.
|
7. Klassenmanagement
en pedagogisch handelen bestaat uit twee aspecten:
a. Klassenmanagement = structuur: routines en regels in
de klas, omgaan met ongewenst gedrag,
b. Pedagogisch handelen = cultuur: de relatie leraar-
leerling en de mentale instelling van de leraar; de relatie met zichzelf.
|
|
8. Sturen en
herontwerpen van het programma slaat op de noodzaak dat de leraren
kunnen differentiëren; zowel op tempo als op niveau van de lesinhoud en het
werkelijke niveau van de leerlingen. Leraren weten wat de essenties van
leersof zijn, hanteren de technieken uit didactische aanpak en bieden
leerstof meervoudig aan. Deze leraarfactor maakt het verschil!
Kort samengevat; een goede leraar:
1. kan goed uitleggen = didactische aanpak
2. werkt vanuit een goede organisatie in zijn klas =
klassenmanagement
3. heeft een goede relatie met de leerlingen en met zichzelf
= pedagogisch handelen
4. differentieert = sturen en herontwerpen van het
programma
|
|
Factoren op het niveau van de leerling
|
9. Sfeer
thuis doelt op de acties die gezinnen kunnen ondernemen om het
schoolsucces van hun kinderen te ondersteunen. De school kan dat bijvoorbeeld
beïnvloeden door gesprekken thuis over wat er op school gebeurt te
stimuleren. Hiervoor zijn succesvolle programma’s bekend.
|
10. Geleerde
intelligentie en achtergrondkennis leert je meer en beter gebruik te
maken van de ervaringen en achtergronden waar leerlingen over beschikken. Een
leerling uit de binnenstad heeft vaak andere interesses dan een leerling van
het platteland. Ook speelt het stimuleren van de woordenschat een grote rol
in deze factor.
|
|
11. Motivatie
van de leerlingen is de mate waarin leerlingen geïnteresseerd zijn in
de onderwerpen die op school gepresenteerd worden, en de mate waarin ze het
gevoel hebben dat ze in staat zijn die informatie aan te leren. De algemene
motivatie van de leerlingen kan verhoogd worden als op school systematisch
aan bepaalde zaken wordt gewerkt.
|
In het model van Marzano is goed te zien dat de factoren die van invloed zijn op het leren van het kind te vinden zijn op het niveau van de leerling (motivatie, thuissituatie en achtergrondkennis), op het niveau van de school en op het niveau van de leraar.
Vervolgens blijkt dat wat de leraar doet het meest doorslaggevend is! Dat speelt op drie terreinen:
- de door de leraar didactische aanpak is bepalend voor de leerresultaten,
- het pedagogisch handelen van de leraar en zijn/ haar klassenmanagement legt een basis van structuur en zekerheid van waaruit er geleerd kan worden,
- het herontwerpen en sturing geven aan de leerprocessen van de leerlingen in de klas laat het onderwijs passen bij deze groep en deze leerlingen.
Deze drie terreinen waarop een leraar effect heeft op het leren, hebben elk evenveel invloed. Het pedagogisch handelen en klassenmanagement leggen de basis: als dat niet voldoende is kunnen herontwerpen en een goede didactische aanpak onvoldoende hun anders zo grote effect hebben. Didactische aanpak levert de gereedschapskist voor de leraar. De didactische strategieën die echt werken: die echt effect hebben op de leerresultaten van de leerlingen.
Vanuit de door Marzano geanalyseerde onderwijsresearch is vrij precies in kaart te brengen welke didactische strategieën echt goed werken. Dit blijken er negen te zijn die ideaal gesproken tot het basisrepertoire van elke leraar zouden moeten behoren.
Didactische strategie
|
Percentielwinst
|
Identificeren van overeenkomsten en verschillen
|
45
|
Samenvatten en notities maken
|
34
|
Inspanningen bevestigen en erkenning geven
|
29
|
Huiswerk en oefening
|
28
|
Nonverbale representatie
|
27
|
Coöperatief leren
|
27
|
Doelen stellen en feedback geven
|
23
|
Vragen formuleren en hypotheses testen
|
23
|
Voorkennis activeren met vragen,
aanwijzingen en kapstokken
|
22
|