What's
satisfying about satisfying events? In other words, what experiential contents
and characteristics make people happiest, and thus qualify as psychological needs?
According to the current research, the answer is
1 - autonomy,
2 - competence,
3 - relatedness,
and
4 - self-esteem.
Security
may also be a need, which becomes salient in times of privation.
Pleasure-stimulation, self-actualizationmeaning, popularity-influence, and
physical thriving are less important, and we would tend to deny them
"need" status. Least deserving of need status is money-luxury.
Although further work is required, we suggest that these findings may have
strong relevance for society's goal of providing optimal social and
developmental environments for its citizens (Kahneman, Diener & Schwarz,
1999). In other words, it appears that authorities and social planners should
try to help their charges obtain regular experiences of autonomy, competence,
relatedness, and selfesteem in order to ensure that they thrive.
De onderstaande basisbehoeften geven mensen dus de meeste
voldoening:
1 – Zelfsturing / autonomie
2 - Competenties
3 – Verbondenheid / relatie
4 - Zelfrespect
In het onderstaande schema hebben we de basisbehoeften
verder uitgewerkt:
Zelfsturing / autonomie
|
Je moet jezelf kunnen zijn. Ten slotte zijn er zelf
gestuurde taken en doelen, de handelingen die je voor jezelf kunt kiezen, de
taken die je gewoon graag doet en die je ook zou kunnen doen als je het niet
nodig hebt of als je die opgelegd. We doen deze dingen omdat we het willen en
omdat we zo graag doe. Meestal zijn ze gebaseerd op intrinsieke motivatie, we
zijn zelf gestuurd en autonoom in deze gevallen. Je hebt veel meer kans dat
je de doelen in deze categorie bereikt, omdat ze meestal op intrinsieke
motivatie gebaseerd zijn en niet afhankelijk zijn van een externe prikkel.
|
Competenties / beheersen van je omgeving
|
Je moet in staat zijn om te functioneren in je omgeving.
Je moet de vaardigheden en het vermogen hebben om te bereiken wat je wilt ,
je hebt competentie nodig. Je competenties omvattende al je lichamelijke en
cognitieve vaardigheden; je doelen worden bepaald door zowel je vermogen om
problemen op te lossen als de vaardigheden die je hebt of krijgt.
|
Verbondenheid / relatie
|
Je voelt je verbonden met anderen , je hebt een positieve
relatie met anderen. Mensen willen aanvaard worden en hebben daar behoefte
aan.
Doelen die te maken hebben met je verbondenheid met
anderen zijn
- de doelen je dichter bij andere mensen brengen,
- die je de voldoening geven dat je je geliefd voelt
door anderen en
- dat je het gevoel hebt dat andere mensen om je geven.
|
Zelfrespect / eigenliefde
|
Zelfrespect gaat over van jezelf houden en tevreden
zijn met wie je bent is wat je kunt doen.
Doelen die je zelfrespect en eigenliefde versterken, schenken
je het meeste voldoening.
|
Verdere uitwerking voor leerlingen
De onderzoeker Deci en Ryan hebben in hun Self-determination
theory het bovengenoemde concept in combinatie met motivatie bij leerlingen verder
uitgewerkt.
In toenemende mate hebben scholen te maken met een afname
van de motivatie van leerlingen om te leren naarmate leerlingen ouder worden.
Een van de oorzaken voor de dalende motivatie is dat er onvoldoende aansluiting
is tussen de onderwijsbehoeften van leerlingen en het leeraanbod op school.
Vanuit onderzoek naar de self-determination theory (SDT)
(Deci & Ryan, 2000) blijkt dat de motivatie toeneemt wanneer er een
leeromgeving wordt gecreëerd die recht doet aan de drie psychologische
basisbehoeften:
Autonomie
|
Autonomie (vaak opgevat als keuzevrijheid / zelf doen /
vraag: waarin werd het kind belemmerd?)
Leren verloopt makkelijker als veel autonomie /
psychologische vrijheid wordt aangeboden. (Zelf in handen hebben, geen
hulpeloosheid, mezelf mogen zijn, niet faken).
|
Competentie
|
Competentie (vaak opgevat als structuur waarbij er
heldere doelen en verwachtingen worden gesteld aan leerlingen waardoor zij
beter in staat zijn een leeractiviteit uit te voeren / competent voelen /
vraag: waar was dit kind goed in?).
Leren verloopt makkelijker als de leerling voelt dat
hij/zij vooruitgaat en competenter wordt. (Ik kan iets, ik heb
succeservaringen, ik kan zelf het verschil maken).
|
Relatie
|
Relatie (vaak opgevat als het uiten van waardering voor
de leerling / samen met anderen / vraag: wat had dit kind nodig?).
Leren verloopt makkelijker als de leerling gesteund
door anderen = ervaren van warmte en een hechte band (Ik kan rekenen op
anderen, ik ben niet alleen, ik krijg erkenning).
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten