zondag 29 december 2013

Interculturele competentie

Welke kennis, vaardigheden en houdingen zijn nodig?

De kennis en vaardigheden die iemand nodig heeft worden in eerste instantie bepaald door de functie die men bekleedt. Van een educatieve medewerker worden andere competenties verwacht dan van een administratieve medewerker. Toch zijn er een aantal ondergrenzen te trekken die in meer of mindere mate voor iedereen in de organisatie gelden.

Maar competenties worden niet enkel bepaald door de functie. Ook de context speelt een belangrijke rol. Het is immers de context of situatie die mee bepaalt wat een adequate reactie is.

Belangrijke kennis is weten waar je organisatie voor staat, wat ze wil realiseren (de visie en missie van de organisatie), naast een basiskennis over de doelgroep(en) waarmee gewerkt wordt.
Als belangrijkste vaardigheden somt men actief luisteren, in dialoog treden, empathie tonen, grenzen stellen, consequent handelen op.


Daarnaast zijn motivatie, een open houding en de bereidheid tot leren van essentieel belang voor goede interculturele competenties. Je moet je er namelijk van bewust zijn dat mensen met een diverse achtergrond anders handelen en denken vanuit andere referentiekaders. Als die gevoeligheid er niet is, is er kans op onbegrip en frustratie. Maar dat mag niet leiden tot stereotypering en hokjesdenken. Mensen zijn in de eerste plaats individuen en geen vertegenwoordigers van hun cultuur.


Evaluatie-Instrument

In de onderstaande tekst bespreken we een instrument voor interculturele competentie waarin negen componenten worden onderscheiden. Deze componenten bestrijken basisaspecten die individuen toelaten om actief en effectief te interageren met mensen met andere achtergronden of oriëntaties. 

Zoals reeds genoemd bestaat dit geïntegreerd concept uit negen componenten, namelijk:

1 - Culturele zelfkennis: 
Het betreft hier kennis over het eigen referentiekader en eigen wereldbeeld.

2 - Culturele flexibiliteit: 
De openheid om zich aan te passen en alternatieven te verkennen.

3 - Culturele veerkracht: 
Kunnen omgaan met de moeilijkheden en de negatieve gevoelens die met interculturele ontmoetingen gepaard kunnen gaan.

4 - Culturele ontvankelijkheid: 
De openheid om naar de visie en de deskundigheid van de ander te luisteren en deze te integreren en tevens het vermogen om de relativiteit van de eigen visies en ideeën te aanvaarden.

5 - Culturele kennis: 
Interesse aan de dag leggen om kennis over een andere cultuur te verwerven en de capaciteit om deze kennis in een aangepaste manier aan te wenden zonder de uniciteit van iedere persoon in een specifieke situatie onrecht aan te doen.

6 - Culturele relationele competentie: 
De bereidheid om tijd en energie te investeren in het creëren van vertrouwen en de bereidheid om in relatie te treden.

7 - Culturele communicatieve competentie: 
De bekwaamheid om de specifieke kenmerken van de eigen communicatiestijl te onderzoeken, te remediëren indien nodig en om de communicatiestijl van de andere te verkennen.

8 - Culturele conflicthantering: 
Het vermogen om interculturele conflicten te beschouwen als leerkansen en het bewustzijn van de eigen conflicthanteringsstijl.

9 - Multiperspectiviteit: 
Het vermogen om een situatie, vraagstuk of probleem vanuit meerdere culturele invalshoeken te benaderen en te begrijpen.

(Simons, Krols, & de Graef, 2011) http://www.handboek-internationalisering.be/nl/interculturele-competentie/