maandag 30 december 2013

Interculturele competenties

Conclusies van de Raad (EUROPESE UNIE) van 22 mei 2008 over interculturele competenties:

De kennis, vaardigheden en attitudes die voor interculturele competenties van bijzonder belang zijn, houden verband met de volgende sleutelcompetenties: communicatie in vreemde talen, sociale en burgerschapscompetenties, cultureel bewustzijn en culturele expressie.


ERKENNENDE:

dat het verbeteren van de interculturele competenties in de samenleving een duurzame en horizontale benadering van de interculturele dialoog vereist. Die benadering zou de volgende initiatieven moeten integreren en ondersteunen op het gebied van:


Conclusies m.b.t. onderwijs:


- het ontwikkelen van een perspectief voor een leven lang leren waarmee alle burgers de voor interculturele competenties belangrijkste sleutelcompetenties verwerven — zoals taalvaardigheid, sociale en burgerschapscompetenties, cultureel bewustzijn en culturele expressie — waarmee naar alle waarschijnlijkheid de waardering voor culturele verscheidenheid als kernwaarde het sterkst

wordt bevorderd;

- het ontwikkelen van op billijkheidsbeginselen gebaseerd beleid dat erop gericht is kinderen met een uiteenlopende maatschappelijke en culturele achtergrond te integreren in algemene onderwijs- en opleidingsvormen, zonder enige discriminatie;


- het actief bevorderen van talenonderwijs, binnen het kader van een samenhangend meertaligheidsbeleid, door te stimuleren dat een breed scala van mogelijkheden, inclusief het gebruik van ICT en afstandsonderwijs, wordt aangeboden om in een formele, niet-formele en informele omgeving talen te leren;


- het aanmoedigen van mobiliteitsprogramma's voor lerenden, leraren en ander onderwijzend personeel, als doeltreffend instrument ter bevordering van de interculturele dialoog;


- het opbouwen, gedurende de gehele loopbaan, van vaardigheden waardoor leraren beter met culturele diversiteit kunnen omgaan, en het ontwikkelen van interculturele competenties kunnen faciliteren en aldus daadwerkelijk bijdragen aan de totstandkoming van inclusieve leergemeenschappen.



Conclusies m.b.t. jongeren:


- het inschakelen van jongeren als een bron voor het bijdragen aan interculturele dialoog in open en pluralistische samenlevingen;


- het bevorderen, ontwikkelen en erkennen van interculturele competenties van jongeren door middel van niet-formeel en informeel leren;


- het ontwikkelen van mogelijkheden voor jongeren om, zo jong mogelijk, interculturele competenties te verwerven door middel van verscheidene vormen van actieve participatie in de samenleving, zoals vrijwilligersactiviteiten, en door meer mobiliteit als manier om de verscheidenheid van culturen en meertaligheid te ervaren;


- het bevorderen van de toegang tot en de rol van cultuur, kunst, muziek en sport bij de vorming van de identiteit van jongeren en bij het samenbrengen van jongeren;


- het bevorderen, ontwikkelen en erkennen van de interculturele competenties van jongerenwerkers en jeugdleiders door hun mobiliteit en hun onderwijs- en opleidingsmogelijkheden te faciliteren;


- het bevorderen van de rol van de georganiseerde civiele samenleving, en met name van de betrokkenheid van jeugdorganisaties.



VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OM, IN HET KADER VAN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN:


- interculturele competenties te bevorderen door middel van bestaande instrumenten en initiatieven op het gebied van cultuur, onderwijs, jeugdzaken en audiovisueel beleid, in het bijzonder door na te gaan hoe deze maatregelen ter ondersteuning van de interculturele dialoog nog kunnen worden verruimd en geïntensiveerd;


- de synergie tussen deze gebieden te vergroten met het oog op de ontwikkeling van interculturele competenties, bijvoorbeeld door gezamenlijke initiatieven te overwegen, rekening houdend met het feit dat burgers hun eigen cultuur, de cultuur van anderen en culturele verscheidenheid in het algemeen moeten begrijpen en eerbiedigen, dat zij moeten communiceren in een cultureel verscheiden omgeving, alsmede gemeenschappelijke waarden op het gebied van democratie en grondrechten moeten onderkennen en actief moeten deelnemen aan de bevordering en ontwikkeling daarvan;



- mogelijkheden te scheppen voor dialoog op plaatselijk, regionaal, nationaal en EU-niveau door de ondersteuning van interculturele competenties via bestaande programma's op het gebied van cultuur, onderwijs, jongeren en audiovisueel beleid te versterken;


- een gunstig klimaat te scheppen waarin creativiteit en innovatie ten volle kunnen bijdragen tot het ontwikkelen van interculturele competenties en het bevorderen van de interculturele dialoog;


- goede praktijken voor het ontwikkelen van interculturele competenties te onderkennen en uit te wisselen, in het bijzonder op basis en in het verlengde van nationale en EU-initiatieven in het kader van het Europees Jaar van de interculturele dialoog;


- op alle overige relevante beleidsterreinen, zowel binnen de EU als in hun externe betrekkingen, de interculturele dialoog te stimuleren en uit te dragen.



http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2008:141:0014:0016:NL:PDF