Nog lang niet alles is duidelijk over hoe we leerlingen
kunnen helpen een growth mindset te hebben. Vaak wordt alleen het korte
termijn-effect gemeten. Hoe meer onderzoek beschikbaar komt, hoe beter we weten
hoe we een growth mindset kunnen stimuleren.
Voor nu lijken de volgende suggesties de meest krachtige:
1. Inzet complimenteren
|
Door inzet en het proces (hoe ze hebben gewerkt) te
complimenteren worden leerlingen meer intrinsiek gemotiveerd. Uit onderzoek
blijkt zelfs een effect hiervan op lange termijn.
Dr. Carol Dweck, die daar veel onderzoek naar heeft
gedaan, zegt dat het goed is om te beginnen met informatie over het brein en
hoe het brein zich ontwikkelt. Ze waarschuwt ook dat complimenten die
betrekking hebben hoe slim of goed een leerling is, schadelijk kunnen zijn.
Ze kunnen een fixed mindset stimuleren.
Een serie
onderzoeken onder jonge kinderen liet zien dat complimenten over hun
intelligentie er toe kunnen leiden dat ze sneller opgeven nadat ze een fout
hebben gemaakt, ze minder lol hebben in wat ze doen en dat ze denken dat
alleen leerlingen die minder slim zijn zich hoeven in te spannen voor leren.
|
2. Leren of concurreren
|
Veertig jaar geleden is er onderzoek gedaan naar hoe
leerlingen naar toetsen kijken. Sommige leerlingen zagen het als een kans om
te meten hoeveel ze geleerd hadden. Deze leerlingen zijn taak-georiënteerd.
Anderen zagen het als een middel om zich met klasgenoten te kunnen
vergelijken. Dit noemen we ego-georiënteerd. Dit inspireerde Dweck tot het
doen van onderzoeken. Taak-georiënteerd wordt geassocieerd met meer
motivatie, vertrouwen, zelfregulering, academisch niveau, minder faalangst.
Het lijkt logisch om een mindset te stimuleren die is gericht op leren,
ontwikkelen, verbeteren en niet op beter willen zijn dan anderen.
|
3.Metacognitieve strategieën
|
In een interview zei Dweck dat leerlingen vragen om
door te zetten niet genoeg is om een growth mindset te stimuleren. Je kunt
bijvoorbeeld metacognitieve vragen stellen, zoals ‘wat zou je anders kunnen
doen?’. Dit helpt voorkomen dat leerlingen doorzetten en daarbij dezelfde
fouten blijven maken.
|
4.Om feedback vragen
|
Mensen met een growth mindset vragen om feedback en
hechten meer waarde aan feedback dan mensen met een fixed mindset. Voor
mensen met een growth mindset zijn nieuwe ervaringen een kans om nieuwe
dingen te leren, zichzelf te ontwikkelen en uit te dagen. Terwijl mensen met
een fixed mindset nieuwe dingen zien
als een test om hun capaciteiten te toetsen.
Feedback geven is goed, maar stimuleer vooral dat
leerlingen om feedback vragen. Daardoor zullen ze het in de toekomst vaker
vragen en dat heeft een positief effect op leren. Of het nu feedback is op
iets is wat goed ging of niet goed ging.
|
5.Doorzettingsvermogen
|
De wil om door te zetten en tegenslagen te boven komen
wordt vaak gezien als een belangrijke vaardigheid in het leven. Veel
Olympisch kampioenen zijn echte doorzetters en benoemen het als een
belangrijke succesfactor. Onderzoek toont aan dat mensen met een growth
mindset langer doorzetten. In de Verenigde Staten komt onderzoek naar het
effect van ‘grit’ (hiermee bedoelt men voor een langere periode doorzetten en
vol passie gericht zijn op één doel) nog maar net van de grond, maar het
wordt al gerelateerd aan succes op school, in hoger onderwijs, bij militaire
training en aan succesvol zijn in het leven. Het is interessant om deze
onderzoeken te blijven volgen.
|
6.Moeilijke taken kiezen
|
Voor mensen met een fixed mindset staat fouten maken
gelijk aan minder slim zijn. Daardoor doen ze liever dingen die ze goed
kunnen. Op de lange duur leidt dat tot slechter presteren. Iedereen maakt
fouten, dat is onvermijdelijk. Door een leerling aan te moedigen om lastigere
opdrachten te kiezen en het leren te verdiepen, stimuleer je een growth
mindset. Een growth mindset kan helpen om meer moed te tonen en nieuwsgierig
te zijn; een belangrijke eigenschap waarmee je veel kunt bereiken, meer dan
alleen goede leerresultaten en uitblinken in sport.
|
7. Je eigen verwachtingen overtreffen
|
In een onderzoek werd deelnemers gevraagd om 4
kilometer zo hard te fietsen als ze konden. Daarna fietsten ze nog een keer,
tegen een weergave van zichzelf met hun eerdere prestatie. Wat ze niet wisten
was dat in die weergave hun eerdere prestatie nog wat opgevoerd was, dus
sneller dan ze werkelijk gereden
hadden de eerste keer. Wat bleek? Deelnemers versloegen zichzelf in die
tweede. De conclusie was dat mensen niet de beste voorspellers zijn van hun
best mogelijke prestatie en dat ze hun eigen verwachtingen kunnen
overstijgen.
|