Dit zijn de competenties op een rij:
1 - Interpersoonlijke competentie:
Leiding geven en zorgen voor een goede omgang met en tussen leerlingen.
2 - Pedagogische competentie:
Zorgen voor een veilige leeromgeving en bevorderen van persoonlijke, sociale en morele ontwikkeling. Ook: bevorderen van de ontwikkeling tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon.
3 - Vakinhoudelijke en didactische competentie:
Zorgen voor een krachtige leeromgeving en bevorderen van het leren.
4 - Organisatorische competentie:
Zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer en structuur in de leeromgeving.
5 - Competent in samenwerken in een team:
Zorgen dat het werk afgestemd is op dat van collega’s; bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie.
6 - Competent in samenwerken met de omgeving:
In het belang van de leerlingen een relatie onderhouden met ouders, buurt, bedrijven en instellingen.
7 - Competent in reflectie en ontwikkeling:
Zorgen voor de eigen professionele ontwikkeling en de professionele kwaliteit van de beroepsuitoefening.
Deze bekwaamheidseisen zijn vastgelegd in het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel (Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden nummer 148, 2017).
De competenties beschrijven wat leraren minimaal moeten weten en kunnen.
Beroepscompetenties van een leraar zijn een mix van
kennis, houding en vaardigheden.
Bij elke taak die een leraar uitvoert, zet hij of zij een
aantal van die competenties in. Je hebt ze allemaal nodig om je taken als
leraar uit te voeren.
Interpersoonlijk competent
|
De leraar in het
voortgezet onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn klassen een prettig
leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar in
het voortgezet onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken
moet de leraar interpersoonlijk competent zijn.
Een leraar die
interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding. Zo’n leraar
schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie
tot stand. Zo’n leraar bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en zoekt
in zijn interactie een goede balans tussen:
-Leiden en begeleiden
-Sturen en volgen
-Confronteren en
verzoenen
-Corrigeren en
stimuleren
|
Pedagogisch competent
|
Een leraar die
pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en
zijn lessen. Hij zorgt er dus voor dat de leerlingen:
-Weten dat ze erbij
horen en welkom zijn
-Weten dat ze
gewaardeerd worden
-Op een respectvolle
manier met elkaar omgaan
-Uitgedaagd worden
verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar
-Initiatieven kunnen
nemen en naar vermogen zelfstandig kunnen werken
|
Vak- en didactisch competent
|
Een leraar die
didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn klas en
zijn lessen. Dat wil zeggen dat hij:
-Leerinhouden en zijn
doen en laten afstemt op de leerlingen en rekening houdt met individuele
verschillen.
-De leerlingen motiveert
voor hun leertaken, hen uitdaagt om er het beste van te maken en hen helpt om
ze met succes af te ronden.
-De leerlingen leert
leren, ook van en met elkaar, om daarmee onder andere hun zelfstandigheid te
bevorderen.
|
Organisatorisch competent
|
Een leraar die
organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke,
taakgerichte sfeer in zijn klas en zijn lessen. Hij zorgt er bijvoorbeeld
voor dat de leerlingen:
-weten waar ze aan toe
zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief.
-weten wat ze moeten
doen, hoe en met welk doel ze dat moeten doen.
|
Interpersoonlijk competent
|
Een leraar die
interpersoonlijk competent is, gaat op een prettige manier met de leerlingen
in zijn klas om en zorgt ervoor dat er een goede sfeer van samenwerken heerst.
Een competente leraar:
-Leidt en begeleidt.
-Stuurt en volgt.
-Confronteert en
verzoent.
-Lost conflicten op.
|
Samenwerken met collega's
|
Een leraar die competent
is in het samenwerken met collega´s, levert zijn bijdrage aan een goed
pedagogisch en didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge
samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. Dat betekent bijvoorbeeld
dat de leraar:
-Goed met collega´s
communiceert en samenwerkt.
-Een constructieve
bijdrage levert aan vergaderingen en andere vormen van schooloverleg.
|
Samenwerken met de omgeving
|
Een leraar die competent
is in het samenwerken met de omgeving, levert - in het belang van de
leerlingen een bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen
in de omgeving van de school. Dit betekent bijvoorbeeld dat de leraar:
-Goede contacten
onderhoudt met de ouders van de leerlingen.
-Goede contacten
onderhoudt met andere mensen en instellingen die ook te maken hebben met de
leerlingen.
|
Reflectie en professionele ontwikkeling
|
Een leraar die competent
is in reflectie en ontwikkeling, denkt voortdurend na over zijn
beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Dat betekent bijvoorbeeld
dat de leraar:
-Goed weet wat hij
belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en
onderwijskundige opvattingen hij uitgaat.
-Een goed beeld heeft
van zijn eigen competenties, zijn sterke en zwakke kanten.
-Zich op een planmatige manier
verder ontwikkelt.
|
Meer informatie via http://www.leermiddelenvo.nl/files/sblcompetenties.pdf en via Het Staatsblad van 2017, nummer 148.