zaterdag 10 oktober 2020

STARRT stappenplan

Reflecteren aan de hand van het STARRT stappenplan. Bij de STARR methode ga je een ‘betekenisvol moment (situatie)’ beschrijven. Je beschrijft een situatie wat voor jou een belangrijk (leer)moment was aan de hand van verschillende vragen. De vragen zijn onderverdeeld in zes categorieën: situatie, taak, actie, reflectie, resultaat en transfer.


Categorie:


Omschrijving:

Vragen:

Situatie

 

Beschrijf de situatie, de betrokkenen en de plek waar dit zich afspeelt.

Hoofdvraag:

Vertel over een situatie waarin je competentie X hebt moeten aanwenden? Een situatie waarin je maken had met ... of waarin je moest ...


Hulpvragen:

• Beschrijf de situatie. Wat is er gebeurd?

• Wie waren de betrokkenen?

• Waar speelde het zich af?

• Waarover ging het precies?

 

Taak

 

Beschrijf wat je taak was en welke rol jij speelde.

 

Hoofdvraag:

Wat was precies je taak of bevoegdheid in deze situatie? Welke was jouw verantwoordelijkheid in het geheel?


Hulpvragen:

• Wat was de taak ?

• Wat was je rol? Wat was je functie?

• Wat moest je doen ?

• Wat werd er van je verwacht?

• Wat was je doel? Wat waren je doelen?

• Wat was je voornemen? Had je een plan?

 

Actie

 

Beschrijf welke actie(s) jij ondernam.

Hoofdvraag:

Kunt je stap voor stap vertellen hoe je deze situatie hebt aangepakt?


Hulpvragen:

• Wat heb je werkelijk gedaan?

• Hoe heb je het aangepakt?

• Welke afwegingen hebben daarin op dat moment een rol gespeeld?

• Wat dacht je? Wat voelde je? Wat zag je voor je?

• Wat was precies jouw aandeel of inbreng?

 

Resultaat

 

Beschrijf het resultaat van je handelen.

Hoofdvraag:

Wat was het uiteindelijke resultaat van je inspanningen? 


Hulpvragen:

• Wat was het gevolg van jouw actie bij jezelf en wat was het gevolg bij andere betrokkenen?

• Wat was het gevolg op de sfeer?

• Wat was de invloed op het proces? Konden jullie nog goed verder werken?

• Wat was de invloed van jouw aandeel (van je actie) op het resultaat dat je wilde bereiken.

 

Reflectie

 

Reflecteer op de situatie.

Hoofdvraag:

Wat wilde ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Wat deed ik?


Hulpvragen:

• Was het resultaat van je actie dat wat je er mee wilde bereiken?

• Heb je er iets van geleerd ?

• Kun je deze situatie en je handelen daarin koppelen aan een competentie uit het profiel  van de beroepsbeoefenaar uit de opdracht? Als je dat kan, hoe scoorde je dan voor deze competentie?

 

Transfer

 

Beschrijf hoe zou je het geleerde (verder) willen toepassen in de toekomst.

Hoofdvraag:

Wat ga je anders doen?


Hulpvragen:

• Zou deze situatie zich nogmaals kunnen voordoen?

• Zou je dan iets anders willen doen dan je deze keer hebt gedaan? (Wat dan, hoe, waarom?) Of blijf je juist hetzelfde doen? (Wat dan, hoe, waarom?)

• Zijn er situaties denkbaar waarin je wat je gedaan hebt weer zou kunnen toepassen of juist niet weer zou willen doen?

• Wat neem je jezelf voor, voor de volgende keer?

 

 

Geen opmerkingen: