Wat zijn effectieve lessen en hoe maak je die? Door bijvoorbeeld de volgende twaalf reële les-interventies te gebruiken:
1 - Activeer relevante voorkennis |
Activeer relevante voorkennis, fris de essentiële
kennis en vaardigheden uit vorige lessen op. Wat je al weet, bepaalt wat en hoe snel je leert.
Herhaal op een actieve wijze de voorkennis die de leerling nodig heeft om de
nieuwe leerstof te begrijpen. Zo geef je meteen een kapstok om nieuwe leerstof
te verbinden aan de eerder geleerde leerstof en richting te geven aan het verdere verloop van
je les. Nieuwe informatie onthoud je immers beter wanneer ze kleeft aan voorkennis.
Organiseer die nieuwe leerstof ook binnen een abstract, algemeen en omvattend kader. |
2 - Gestructureerde instructie en
kapstokken |
Kader de les in een duidelijke structuur en biedt kapstokken.
Noem ook het lesdoel. Besteed voldoende tijd aan duidelijke, gestructureerde
en uitdagende instructie. Als leerlingen niet begrijpen wat er geleerd moet
worden, wordt leren lastig. Afgebakende lesfasen en doelen brengen structuur.
Uitdagende doelen en een snel lestempo in een warm leerklimaat motiveren je
leerlingen. |
3 - Gebruik veel voorbeelden. |
Gebruik veel voorbeelden. Op het moment dat leerlingen hun eerste stappen zetten
in het verwerven van nieuwe kennis of vaardigheden, is het effectief om te
werken met voorbeelden. Zo’n voorbeeld kan een uitgeschreven uitwerking van
een oefening zijn, de leraar die de nieuwe vaardigheid demonstreert, of
concrete voorbeelden bij een abstract begrip. Belangrijk daarbij is om de
genomen stappen te verklaren, samen met de achterliggende principes.
Stimuleer leerlingen ook om voorbeelden zelf te proberen verklaren en te
vergelijken. |
4 - Combineer woord en beeld |
Combineer woord en beeld. Leerlingen slaan informatie die zowel via woorden als
beelden wordt gepresenteerd, gemakkelijker op dan wanneer alleen maar woorden
worden gebruikt. Dit principe is gebaseerd op het feit dat verbale en visuele
informatie volgens twee afzonderlijke (maar gelijktijdig werkende) processen
in het werkgeheugen verwerkt worden en vervolgens in het langetermijngeheugen
geïntegreerd. Dat maakt het leren minder belastend en effectiever. |
5 - Actief verwerken |
Laat leerstof actief verwerken. Productieve strategieën verplichten de leerling om
leerstof actief te herkneden. De leerling creëert een nieuw bijproduct, zoals
een verklaring, een samenvatting of een schema. Daardoor onthoudt die meer dan door de leerstof op een
meer passieve wijze te ‘consumeren’ door bijvoorbeeld alleen maar te
herlezen. Actief verwerken kan individueel maar ook in samenwerking.
Belangrijk is om deze strategieën op het juiste moment te gebruiken en
om ze ook aan te leren. |
6 - Check of leerlingen de leerstof begrijpen |
Check met vragen of leerlingen de leerstof begrijpen.
Zoek werkvormen zodat alle leerlingen actief nadenken. Als je wilt dat je leerlingen leren, is het van groot
belang dat leerlingen betrokken blijven. Leerlingen haken soms af omdat de leerstof bijvoorbeeld
te moeilijk is of zij de aangereikte oefeningen te moeilijk of te gemakkelijk
vinden. Om dit te voorkomen is het nodig om met grote regelmaat na te
gaan of je leerlingen hebben begrepen en onthouden wat je beoogt met je
uitleg, opdracht en begeleiding. Dit kan door goede vragen te stellen,
opdrachten met voldoende moeilijkheid aan te bieden en activiteiten in te
zetten om informatie te verzamelen van de hele klas. |
7 - Ondersteuning bij moeilijke oefeningen |
Geef leerlingen ondersteuning bij moeilijke oefeningen
en bouw die geleidelijk af. Leerlingen begeleiden is een belangrijk kenmerk van
goed les geven. Wanneer leerlingen opdrachten nog niet zelfstandig aan
kunnen, is tijdelijke, individuele en aanpasbare steun van de leraar
noodzakelijk. Dat proces wordt ook wel scaffolding genoemd. Naarmate de
leerling bekwamer wordt, vermindert de ondersteuning van de leraar. |
8 - Herhaal regelmatig |
Breng leerstof in kleine stappen aan en laat leerlingen
oefenen na elke stap. Herhaal regelmatig. Spreid oefenkansen in tijd. Wanneer je met nieuwe leerstof gaat oefenen, werkt het
voor het onthouden van de leerstof beter als je de oefeningen spreidt in de
tijd over meerdere kortere oefensessies dan als je de leermomenten in één
lange oefensessie concentreert. |
9 - Afwisselen in oefentypes |
Wissel af in oefentypes. Tijdens het oefenen is afwisseling vaak aan te raden.
Door te variëren in oefeningtypen en leerstofonderdelen kunnen leerlingen
leren om verschillende oplossingsstrategieën te gebruiken. Daarnaast doet
verandering van spijs ook eten! |
10 - Toetsen als leer- en oefenstrategie |
Gebruik toetsen als leer- en oefenstrategie. We denken vaak na over hoe we leerstof in de hoofden
van onze leerlingen kunnen krijgen. Minstens even belangrijk is om de leerstof ook uit het
geheugen te krijgen. Leerlingen laten oefenen om actief informatie op te
halen uit hun geheugen versterkt hun geheugen in vergelijking met passievere
technieken, zoals herlezen. Leerlingen onthouden daardoor de leerstof beter
én langer. |
11 - Feedback |
Geef systematisch feedback die leerlingen doet nadenken. Feedback is een van de krachtigste interventies om het
leren van leerlingen te bevorderen. Het doel van feedback is om informatie te
geven over waar leerlingen staan en ze houvast te geven bij het behalen van
de leerdoelen. Het organiseren van effectieve feedback is echter complex. Als
de feedback de leerlingen niet aan het denken zet en in actie brengt, is
feedback ineffectief. Dan is eerst iets anders nodig. |
12 - Effectief leren. |
Leer je leerlingen hoe ze effectief leren. Als leraar kun je de voorgaande elf bouwstenen
gebruiken om je lessen effectiever, efficiënter en aangenamer te maken, maar
er zijn ook veel handvatten die leerlingen helpen om zélf hun leren op een
efficiënte, effectieve en aangename wijze te organiseren. Leer je leerlingen
hoe ze hun eigen leren kunnen plannen, monitoren, evalueren en bijsturen en
welke leerstrategieën ze het beste kunnen gebruiken wanneer ze zelfstandig
aan het studeren zijn. |
Geen opmerkingen:
Nieuwe opmerkingen zijn niet toegestaan.