Intelligentie (IQ)
Leren heeft met intelligentie te maken. Intelligentie is immers het vermogen om rationeel te denken, doelgericht te handelen en effectief met de omgeving om te gaan. Intelligentie is niet statisch, maar dynamisch. Men onderscheidt acht intelligenties:
- De verbaal-linguistische intelligentie: taal, woorden en lezen.
- De logisch-mathematische intelligentie: getallen.
- De visueel-ruimtelijke intelligentie:beelden, ontwerpen, grafieken.
- De muzikaal-ritmische intelligentie: geluid en muziek.
- De lichamelijk-kinesthetische intelligentie: lichaam en motoriek.
- De naturalistische intelligentie: planten, dieren, waarnemen.
- De interpersoonlijke intelligentie: contact met anderen.
- De intrapersoonlijke intelligentie: kent zichzelf goed.
Iedereen heeft verschillende intelligenties in meer of mindere mate. Het is mogelijk om de intelligenties te ontwikkelen.
Emotionele intelligentie (EQ)
Hieronder wordt verstaan het intelligent omgaan met emoties. Dat wil zeggen: het vermogen om emoties van jezelf en anderen te zien, begrijpen en reguleren. De vijf belangrijkste eigenschappen van het EQ zijn:
- Zelfkennis. Bewust zijn van je gevoelens.
- Optimisme. Positief denken over je mogelijkheden.
- Kunnen afzien. Werken aan lange termijn doelen.
- Empathie. Verplaatsen in de gevoelens van anderen.
- Sociale vaardigheden. Goed omgaan met bekenden en vreemden.
De emotionele intelligentie kan ontwikkeld worden d.m.v. leerprocessen.