In de onderstaande
tekst staan 10 vragen als voorbereiding voor een goede les. De sleutelvragen
zetten de docent ertoe aan, voorafgaande aan het lesgeven, de belangrijkste
aspecten hiervan te overwegen en in een verantwoorde relatie tot elkaar te
brengen.
De sleutelvragen
luiden:
- Welke leerdoelen heeft de docent op het oog? (m.a.w. met welke leerstof doet de docent een beroep op welke leerprocessen)
- Welk begingedrag (voorkennis, vaardigheden en houdingen) bezitten de leerlingen gelet op de beoogde leerdoelen?
- Hoe differentieer de docent? (m.a.w. hoe speel ik in op de verschillen bij leerlingen)
- Welke werkvormen en groeperingsvormen gebruik de docent?
- Welke leermiddelen zet de docent in?
- Welke didactische volgorde brengt de docent aan?
- Hoe en wanneer bepaalt de docent de leerresultaten?
- Hoe faseert de docent de les wat de tijd betreft?
- Hoe motiveert de docent de leerlingen zoveel mogelijk?
- Hoe zorgt de docent voor een goede sfeer in de klas?
Een verdere uitwerking van een goede les:
De docent als professional
|
De docent straalt passie voor
zijn/haar vak uit. De docent is een vakman/vakvrouw.
|
Zelfstandigheid
|
De docent zet leerlingen een deel
van de les zelfstandig aan het werk. Zorgt ervoor dat er stevig gewerkt wordt
tijdens de zelfstandige werkentijd.
|
Oplossingsgericht
|
Docent stimuleert leerlingen om
zelf op zoek te gaan naar oplossingen.
|
Werkvormen
|
Past minimaal 3 verschillende
didactische werkvormen en
groeperingsvormen toe binnen
een les. Maakt gebruik van gevarieerde opdrachten.
|
Denkvragen
|
Stelt denkvragen aan de
leerlingen.
|
Differentiëren
|
De docent is alert op de
leerbehoefte van de individuele leerlingen. Docent verkent het startpunt van
de leerlingen. Weet (o.a. op basis van een RTTI analyse) wat de speciale
leerbehoeften van de individuele leerlingen zijn. Differentieer tijdens de
verschillende fasen van de les en geeft gedifferentieerde instructie tijdens
de les.
De docent weet wie de sterke
leerlingen in de groep zijn. Zorgt ervoor dat zij extra uitgedaagd worden en
weet welk deel van de verwerking relevant voor hen is.
|
Leerstrategieën
|
Heeft aandacht voor het toepassen
van verschillende leerstrategieën, passend bij de verschillende typen
maakwerk en leerwerk.
|
Voorkennis
|
De docent laat voorkennis ophalen
en samenvatten.
|
Leertijd
|
De les bevat een hoog aandeel
echte leertijd.
|
Voorbeelden
|
De docent geeft heldere,
herkenbare en actuele voorbeelden.
|
RTTI
|
De docent weet op basis van een
RTTI analyse wat de speciale leerbehoeften van de individuele leerlingen
zijn. De docent geeft op basis van de RTTI gegevens feedback aan de leerling.
|
Feedback/evaluatie
|
De docent bespreekt het (huis)werk
en eventuele moeilijkheden. De docent geeft leerlingen feedback op de
kwaliteit van hun werk en op de wijze waarop er gewerkt is. De docent
evalueert / checkt of het doel van de les door alle leerlingen is bereikt.
Gewenst gedrag van leerlingen wordt benoemd en beloond middels positieve
feedback (complimenten).
|
Verwachtingen
|
De docent geeft expliciet blijk
van hoge verwachtingen. Docent spreekt deze positieve verwachtingen uit naar
leerlingen over wat zij aankunnen.
|
Vijf rollen van de docent
|
De docent vervult in zijn/haar
lessen vijf verschillende rollen. De docent is gastheer, presentator,
didacticus, pedagoog en afsluiter.
|
Eigen verantwoordelijkheid
|
De docent laat de leerlingen delen
in verantwoordelijkheden.
|
Omgeving en tijd
|
De les start op tijd en het lesuur
is zorgvuldig ingedeeld en goed benut.
De (pedagogische) werkomgeving
voldoet aan de eisen op gebied van ordelijkheid en netheid en veiligheid. De
leraar houdt tijdig en continue de studievorderingen, de absentie en het
huiswerk bij en deze staan bijtijds in Magister.
|
Aandacht
|
De docent verwelkomt de
leerlingen, geeft persoonlijke aandacht en attendeert preventief evt.
problemen. De docent kent de namen van de leerlingen.
|
Structuur
|
De docent start duidelijk de les,
heeft en houdt de aandacht van de leerlingen en presenteert het onderwerp. De
leraar vertelt bij aanvang de lesdoelen, structuur en inhoud van de les en
noteert deze op het bord.
|
Leergerichtheid
|
De docent zorgt voor orde (goed
klassenmanagement) en een veilige sfeer in de klas, een leergerichtheid bij
leerlingen. De docent zorgt voor een juist pedagogisch klimaat, waarbij
ongewenst gedrag volgens afgesproken regel wordt gecorrigeerd. Geeft de
leerling de kans om het gedrag te herstellen. De docent handhaaft de orde in
de klas en er is zichtbaar een open, goede leraar-leerling(-en)-relatie.
|