dinsdag 23 juni 2015

Een goede les.

In de onderstaande tekst staan 10 vragen als voorbereiding voor een goede les. De sleutelvragen zetten de docent ertoe aan, voorafgaande aan het lesgeven, de belangrijkste aspecten hiervan te overwegen en in een verantwoorde relatie tot elkaar te brengen.

De sleutelvragen luiden:
  • Welke leerdoelen heeft de docent op het oog? (m.a.w. met welke leerstof doet de docent een beroep op welke leerprocessen)
  • Welk begingedrag (voorkennis, vaardigheden en houdingen) bezitten de leerlingen gelet op de beoogde leerdoelen?
  • Hoe differentieer de docent? (m.a.w. hoe speel ik in op de verschillen bij leerlingen)
  • Welke werkvormen en groeperingsvormen gebruik de docent?
  • Welke leermiddelen zet de docent in?
  • Welke didactische volgorde brengt de docent aan?
  • Hoe en wanneer bepaalt de docent de leerresultaten?
  • Hoe faseert de docent de les wat de tijd betreft?
  • Hoe motiveert de docent de leerlingen zoveel mogelijk?
  • Hoe zorgt de docent voor een goede sfeer in de klas?

Een verdere uitwerking van een goede les:

De docent als professional
De docent straalt passie voor zijn/haar vak uit. De docent is een vakman/vakvrouw.
Zelfstandigheid
De docent zet leerlingen een deel van de les zelfstandig aan het werk. Zorgt ervoor dat er stevig gewerkt wordt tijdens de zelfstandige werkentijd.
Oplossingsgericht
Docent stimuleert leerlingen om zelf op zoek te gaan naar oplossingen.
Werkvormen
Past minimaal 3 verschillende didactische werkvormen en groeperingsvormen toe binnen een les. Maakt gebruik van gevarieerde opdrachten.
Denkvragen
Stelt denkvragen aan de leerlingen.
Differentiëren
De docent is alert op de leerbehoefte van de individuele leerlingen. Docent verkent het startpunt van de leerlingen. Weet (o.a. op basis van een RTTI analyse) wat de speciale leerbehoeften van de individuele leerlingen zijn. Differentieer tijdens de verschillende fasen van de les en geeft gedifferentieerde instructie tijdens de les.

De docent weet wie de sterke leerlingen in de groep zijn. Zorgt ervoor dat zij extra uitgedaagd worden en weet welk deel van de verwerking relevant voor hen is.
Leerstrategieën
Heeft aandacht voor het toepassen van verschillende leerstrategieën, passend bij de verschillende typen maakwerk en leerwerk.
Voorkennis
De docent laat voorkennis ophalen en samenvatten.
Leertijd
De les bevat een hoog aandeel echte leertijd.
Voorbeelden
De docent geeft heldere, herkenbare en actuele voorbeelden.
RTTI
De docent weet op basis van een RTTI analyse wat de speciale leerbehoeften van de individuele leerlingen zijn. De docent geeft op basis van de RTTI gegevens feedback aan de leerling.
Feedback/evaluatie
De docent bespreekt het (huis)werk en eventuele moeilijkheden. De docent geeft leerlingen feedback op de kwaliteit van hun werk en op de wijze waarop er gewerkt is. De docent evalueert / checkt of het doel van de les door alle leerlingen is bereikt. Gewenst gedrag van leerlingen wordt benoemd en beloond middels positieve feedback (complimenten).
Verwachtingen
De docent geeft expliciet blijk van hoge verwachtingen. Docent spreekt deze positieve verwachtingen uit naar leerlingen over wat zij aankunnen.
Vijf rollen van de docent
De docent vervult in zijn/haar lessen vijf verschillende rollen. De docent is gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter.
Eigen verantwoordelijkheid
De docent laat de leerlingen delen in verantwoordelijkheden.
Omgeving en tijd
De les start op tijd en het lesuur is zorgvuldig ingedeeld en goed benut.
De (pedagogische) werkomgeving voldoet aan de eisen op gebied van ordelijkheid en netheid en veiligheid. De leraar houdt tijdig en continue de studievorderingen, de absentie en het huiswerk bij en deze staan bijtijds in Magister.
Aandacht
De docent verwelkomt de leerlingen, geeft persoonlijke aandacht en attendeert preventief evt. problemen. De docent kent de namen van de leerlingen.
Structuur
De docent start duidelijk de les, heeft en houdt de aandacht van de leerlingen en presenteert het onderwerp. De leraar vertelt bij aanvang de lesdoelen, structuur en inhoud van de les en noteert deze op het bord.
Leergerichtheid
De docent zorgt voor orde (goed klassenmanagement) en een veilige sfeer in de klas, een leergerichtheid bij leerlingen. De docent zorgt voor een juist pedagogisch klimaat, waarbij ongewenst gedrag volgens afgesproken regel wordt gecorrigeerd. Geeft de leerling de kans om het gedrag te herstellen. De docent handhaaft de orde in de klas en er is zichtbaar een open, goede leraar-leerling(-en)-relatie.