Het is de
bedoeling dat je een vragenlijst gaat invullen, waarin je aangeeft wat je van
het gedrag van docent [ NAAM VAN DE DOCENT INVULLEN ] vindt. Na elke uitspraak staan vier hokjes. Je moet het hokje
aankruisen dat het beste past bij jouw mening over de docent waarover je de
vragenlijst invult. Het invullen duurt maximaal 10 minuten
1. De docent houdt zich
aan afspraken
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
nooit
|
2. De docent is op tijd
in de les
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
nooit
|
3. De docent heeft de
toetsen/proefwerken binnen de afgesproken tijd (10 dagen) nagekeken
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
nooit
|
4. De docent toont
interesse in mij (kent mijn naam, vraagt ‘hoe het gaat’, heeft begrip voor
omstandigheden)
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
5. De docent is geduldig
en heeft een luisterend oor voor ons.
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
nooit
|
6. Bij deze docent voel
ik mij op mijn gemak
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
nooit
|
7. De docent weet veel
van zijn vak(gebied) af
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
nooit
|
8. De docent geeft boeiend
les.
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
nooit
|
9. De docent laat ons ook
zelfstandig werken. De docent stimuleert mij om het maximale uit mezelf te
halen
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
10. De docent kan goed
uitleggen.
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
11. De docent maakt wel
eens een grapje ( heeft humor)
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
12. De docent zorgt voor
afwisseling (bijvoorbeeld: werken in groepjes, projecten, ICT, video) in de les
Altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
13. De docent neemt mij
serieus en behandelt leerlingen met respect
altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
14. De docent kan orde
houden
altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
15. Bij deze docent kan
ik met mijn problemen over de lesstof terecht
altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
16. De docent geeft
complimenten
altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
17. De docent legt mij
uit hoe ik mijn resultaten/cijfers kan verbeteren.
altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
nooit
|
18. De docent legt aan
het begin van de les uit wat hij deze les wil gaan doen
altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
19. In de les weet ik
altijd wat ik moet doen
altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
20. De docent zorgt
ervoor dat ik actief mee doe in de les
altijd
|
meestal
wel
|
meestal
niet
|
Nooit
|
a.
Wat vind je prettig aan de docent?
b.
Welke tip(s) heb je voor de docent?
c.
Geef met een cijfer 1 t/m 10 aan in hoeverre :
o
De les uitdagend is:
o
Er extra opdrachten worden gegeven:
o
Er ruimte voor eigen keuzes is (doen waar ik goed
in ben):
o
De docent weet waar mijn talenten liggen/weet waar
ik goed in ben:
d.
Heb je verder nog opmerkingen?