donderdag 11 juni 2015

Geografische vragen

De geografie bestudeert de aarde als woonplaats van de mens, maar bestudeert ook de mens als bewoner van de aarde. Het stellen van goede vragen is een voorwaarde voor elk leerproces. Het stellen en beantwoorden van geografische vragen is de kern van de geografie. Waar gaat zo’n vraag over, hoe ziet hij eruit?

De volgende geografische vragen zijn te onderscheiden:
  • beschrijvende geografische vragen
  • verklarende geografische vragen
  • voorspellende geografische vragen
  • waarderende geografische vragen
  • geografische vragen gericht op keuzes, oplossingen en voorspellingen


Hieronder volgen enkele voorbeelden.

Beschrijvende geografische vragen

Dat zijn bijvoorbeeld:
  • Waar is dat?
  • Wat is daar?
  • Hoe is dat daar?
  • Hoe beleeft men dat daar?


Een geografische beschrijving bestaat minimaal uit kenmerken van en relaties tussen verschijnselen en de ruimtelijke of regionale context van verschijnselen.

Verklarende geografische vragen

Dat zijn bijvoorbeeld:
  • Waarom is dat daar?
  • Waarom is daar dat?
  • Waarom is dat daar zo?
  • Waarom beleeft men dat daar zo?


Een geografische verklaring bestaat minimaal uit: een oorzaak, een gevolg, een verklarend principe en bijzondere ruimtelijke of regionale omstandigheden.

Een ‘verklarend principe’ is een generalisatie van de samenhang tussen oorzaak en gevolg. Een voorbeeld ter illustratie. Op de vraag 'Waarom zijn er veel juweliers gevestigd in het stadscentrum?' is het antwoord: 'Daar komen veel klanten' niet voldoende. Het antwoord moet een generalisatie bevatten over de aard van de winkel en de daarmee samenhangende kenmerken van de locatie. Bijvoorbeeld: 'Functies met een hoge drempelwaarde, zoals juwelierszaken, hebben een grote reikwijdte en hebben daarom een goede bereikbaarheid nodig. In het stadscentrum wordt daaraan het best tegemoet gekomen.

Voorspellende geografische vragen

Dat zijn bijvoorbeeld:
  • Waar zal dat zijn?
  • Waarom zal dat daar zijn?
  • Waarom zal dat daar zo zijn?
  • Hoe zal men dat daar beleven?


Een geografische voorspelling bestaat minimaal uit: een verschijnsel, een verwachting, een voorspellend principe en een verwijzing naar ruimtelijke / regionale omstandigheden.

Waarderende geografische vragen

Dat zijn bijvoorbeeld:
  • Is dat daar gewenst?
  • Is daar dat gewenst?
  • Is dat daar zo gewenst?


Een waardering bestaat uit: een situatiebeschrijving, en eventuele verwijzing naar gegevens over de situatie, een oordeel, een norm waarop het oordeel is gebaseerd, (eventueel) een achterliggende waarde die de norm rechtvaardigt, (eventueel) een voorbehoud ten aanzien van de geldigheid van het oordeel.

Geografische vragen gericht op keuzes, oplossingen en voorspellingen

Dat zijn bijvoorbeeld:
  • Waar kan dat?
  • Wat kan daar?
  • Hoe zal dat daar zijn?
  • Hoe zal men dat daar beleven?


Een geografische oplossing bestaat minimaal uit: een doelstelling, de beperkingen, normerende principes (criteria), de mogelijke alternatieven, de keuze, de oplossing of het ontwerp. Als in een bepaald gebied een bepaalde functie moet worden gerealiseerd, dan is een omschrijving van dat doel de eerste stap. Vervolgens gaan we na waar in het gebied deze functie zeker niet kan komen. Als we de criteria weten waaraan de oplossing moet voldoen, kunnen we de alternatieven in kaart brengen en tenslotte een verantwoorde keuze maken.


[ bron: Handreiking schoolexamen aardrijkskunde havo/vwo, Henk Ankoné Rob van der Vaar 2007 ]