Maar wat is motivatie? Als we de literatuur erop naslaan dan kunnen we leren dat er meerdere vormen van motivatie zijn. En dit bepaalt de mate waarin iemand betrokken is bij een les / activiteit.
Het ergens wel/niet voor gemotiveerd zijn kan verschillen van totaal niet gemotiveerd (a-motivatie), via externe motivatie tot zeer gemotiveerd en geïnteresseerd (intrinsieke motivatie) (Deci & Ryan, 2002).
Bij intrinsieke motivatie is er sprake van een ideale situatie: je doet iets omdat het jouw interesse heeft, omdat je je er goed bij voelt of omdat het iets is wat jij wilt. Het is jouw keuze en je kunt ermee aan de gang zoals jij dat wilt. Dit is een vorm van motivatie die in het onderwijs soms moeilijk te bereiken is, maar waar we wel naar streven. In het onderwijs spelen vooral vormen van externe motivatie een rol: ofwel een leraar, leerling gaat over tot actie onder invloed van de (leer/werk) omgeving. Een omgeving die, in het geval van de leerling, wordt ingericht door de leraar.
Vragen die we ons zelf in dit verband kunnen stellen zijn: wanneer ben ik zelf gemotiveerd om iets te gaan doen en wat heb ik zelf eigenlijk nodig om gemotiveerd te raken? Word ik bijvoorbeeld getriggerd door een ander, of heeft het ook te maken met iets dat ik zelf wil? Wat wil ik eigenlijk en welk doel heb ik voor ogen? Hoe belangrijk is het voor mij en wat verwacht ik te bereiken?
Om vervolgens deze vragen ook eens vanuit het perspectief van de ander, de leraar of de leerling te stellen. En als we er vanuit gaan dat het verkrijgen van intrinsieke motivatie in een schoolse leeromgeving een illusie is, dan speelt de leraar als degene die de leeromgeving inricht voor de leerlingen, een cruciale rol voor het verkrijgen van een vorm van (externe) motivatie bij leerlingen. En ook de schoolleider voor de leraren.
Motivatie is een voorwaarde voor leren. ‘Iets willen bereiken', ‘enthousiast zijn' en ‘er voor gaan' geven aan dat een leerling gemotiveerd is. In grote lijnen zijn er twee manieren om een leerling te motiveren:
I. Persoonsgericht stimuleren, dat wil zeggen gericht op hoe de leerling zich voelt.
Om de leerling te kunnen stimuleren voor de opleiding of het werk moet de leerling zich eerst prettig voelen. De leerling moet zelfvertrouwen hebben, maar ook de sfeer op het werk moet goed zijn. Als docent kun je hiervoor zorgen door een goede relatie met de leerling op te bouwen en door een prettige werksfeer te scheppen.
II. Taak/opdrachtgericht stimuleren, dat wil zeggen gericht op de taken die je aan de leerling geeft.
Taakgericht stimuleren doe je door de opdrachten en het werk te laten aansluiten bij het niveau en de interesse van de leerling. Geef de leerling zoveel mogelijk interessante en uitdagende klussen. Niet té moeilijk, want daar wordt een leerling onzeker van. Maar zeker ook niet te makkelijk.
Het motiveren van leerlingen is een belangrijk onderdeel van het onderwijsvak. We geven 15 manieren om de leerlingen te motiveren:
1. Geef leerlingen complimenten.
Doe dit telkens als ze iets goed doen, iets
groots of iets kleins.
|
2. Wees creatief.
Denk niet dat iets niet kan maar pas je wensen aan bij de
mogelijkheden. Voor elk vak is er een open les te verzinnen, een onverwachte
activiteit, een excursie. Laat leerlingen je hier bij helpen.
|
3. Wees ´besmettelijk´ enthousiast.
Laat zien dat je enthousiast bent over een
onderwerp. Enthousiast maakt enthousiast. Een docent die uitstraalt dat hij een prachtig vak
heeft, die in alles laat zien dat hij vanaf het eerste tot het laatste uur
zin heeft om leerlingen te inspireren, komt tot succesvolle ontmoetingen. Enthousiasme
is niet alleen een vriendelijke houding, maar ook een zichtbare motivatie.
Laat merken dat je je inspant om een les aantrekkelijk te maken. Gebruik geschikte, concrete voorbeelden bij
je uitleg.
|
4. Geef
positieve feedback.
We zijn als mens erg geneigd de ander van feedback te
voorzien als dingen niet goed gaan. Andersom werkt vaak beter. Geef daarom
ook feedback als je motivatie ziet. Laat een groep merken dat je dat
waardeert. Realiseer je bovendien dat feedback op inzet zeker zo belangrijk
is als feedback op resultaat.
|
5. Maak
verbinding met de interessewereld.
In een motiverende les komen regelmatig elementen
voorbij die verbonden zijn met de interessewereld van de leerlingen. Vraag wat
leerlingen bezighoudt en bekijk tijdens je lesvoorbereiding hoe je daar
gebruik van kunt maken.
|
6. Geef
leerlingen invloed / controle.
Een leerling die het gevoel heeft dat hij invloed heeft
op het proces, is doorgaans eerder te motiveren. Vanuit invloed neemt een leerling
een besluit vanuit zichzelf en de neiging om aan dat besluit gehoor te geven
is groot. Uiteraard is voor dit punt een succesvol proces bij punt 1
noodzakelijk. Vraag ze welke onderwerpen ze het meest
interessant vinden, waar ze meer van willen weten, welke methodes hen het
best bevallen. Bespreek de resultaten en hoe deze in te voeren in de les.
Voer ze ook in.
|
7. Verwacht kwaliteit.
Zet een hoge, maar haalbare standaard. Vertel
leerlingen wat je van ze verwacht, op de korte en op de langere termijn. Vier
het als de doelen zijn bereikt.
|
8. Maak gebruik
van de wereld om je heen.
Een les die zich alleen richt op de inhoud van het
schoolboek, is niet eenvoudig tot een motiverende les te vertalen. Wat
verbindt zijn (persoonlijke) verhalen, voorbeelden, korte filmpjes,
krantenberichten, maar ook informatie afkomstig van social media. Een motiverende
les is opgebouwd uit diverse van ‘afdelingen’ (verhaal, theorie, opdracht,
filmpje, uitwisseling, subgroep, et cetera).
Betrek
het leven van leerlingen in je lessen. Leerlingen zijn meer betrokken als zij het verband zien
tussen lessen en het echte leven. Zoek geschikte voorbeelden uit het nieuws,
muziek, families, hun hobby’s.
|
9. Wees
grenzeloos nieuwsgierig.
Onze grootste vijand in het geval van dreigende
demotivatie, is dat we de leerling uit gaan leggen waarom motivatie
verstandiger is. Deze aanpak is of kansloos of werkt met een beperkte houdbaarheid.
Veel succesvoller is je zoektocht naar het verhaal achter demotivatie. Een
motiverende leerkracht leert niet alleen aan leerlingen, maar leert vooral
ook van leerlingen. Met als prachtig bijkomend resultaat dat je wijsheid
toeneemt als je nieuwsgierig kunt en durft te zijn.
|
10. Creëer open lessen.
Wijs een aantal lessen aan die door de
leerlingen gevuld mogen worden met betrekking tot vorm en inhoud. Dit kan
zijn een spel, video, presentaties. Hierdoor worden leerlingen geactiveerd
en, medeverantwoordelijk. Dit zou als beloning voor goede en actieve
leerlingen gebruikt kunnen worden.
|
11. Beloon positief gedrag buiten de klas.
Activeer leerlingen om bij te
dragen aan de school en de gemeenschap door dit te benoemen en te belonen.
Hulp bij Open Dagen, steunles aan jongere leerlingen, activiteiten in
(sport)verenigingen, organisatie van of bijdrage aan goede-doelen
activiteiten, vrijwilligerswerk. Laat ze hier ook over
vertellen.
|
12. Stel jezelf
de vraag: wat zou ik van deze les gevonden hebben?
We zijn in de drukte van een schoolweek erg snel
geneigd om te geloven dat wat we doen helemaal te gek is. Dat is een begrijpelijke
vergissing. Je kunt jezelf trainen dit te voorkomen, door regelmatig jezelf
te af te vragen wat je van de les zou vinden als je leerling was. Reageer je
hier gematigd op, stel dan een volgende vraag: wat zou je als leerling nodig
hebben om enthousiaster te worden?
|
13. Varieer.
Gebruik (zoveel mogelijk) verschillende
methoden en stijlen om zoveel mogelijk leerlingen te bereiken. Lezen,
luisteren, kijken, doen. Boek, video, activiteit.
|
14. Zorg voor
een veilige groep
Een gemotiveerde werkhouding ontstaat bij een goed
contact. Om leerlingen en groepen te motiveren, moet er sprake zijn van een
ontmoeting, waarbij leerlingen ontdekken dat ze zichzelf mogen zijn. Hoe
veiliger de groep, hoe beter de leerhouding. In het handboek Positieve
groepsvorming (Bakker & Mijland, 2009) lees je hoe je een positieve
bijdrage kunt leveren aan het vormen van een positieve groep.
|
15. Hou verbeteringen bij.
Herinner leerlingen er aan dat zij zich constant aan het
verbeteren zijn, ook al lijken de stapjes soms klein. Laat ze dit zien door
gegevens door het jaar heen te vergelijken. Geef ze vertrouwen. Gebruik
hiervoor eventueel ook zelf-evaluatie formulieren.
|
Professor John Hattie, gerenommeerd onderwijswetenschapper uit Nieuw-Zeeland, geeft daarvoor veel waardevolle aanwijzingen, gebaseerd op een omvangrijke database met onderzoeksgegevens van over de hele wereld. De uitkomsten van zijn meta-analyses laten u op een andere manier kijken naar uw onderwijs, professionele ontwikkeling en opbrengsten.
Zijn belangrijkste adviezen voor leraren zijn:
- Kijk naar je lesgeven door ogen van de leerling.
- Help leerlingen hun eigen leraar te worden.