Wel doen:
|
Niet doen:
|
We spreken over de ontwikkeling van de leerling.
|
We spreken over de stabiele kenmerken van de leerling.
|
Wij benadrukken het “aangeleerde”.
|
We praten over “aangeboren”.
|
We gebruiken werkwoorden zoals; worden, leren en doen.
|
We gebruiken het werkwoord zijn.
|
We vergelijken de leerling met zijn eigen prestaties.
|
We vergelijken een kind met andere kinderen.
|
We zijn realistisch.
|
We zijn overdreven.
|
We spreken over het gedrag van de leerling.
|
We spreken over de gehele persoon.
|
We zijn specifiek.
|
We zijn heel algemeen.
|
We spreken over inzet.
|
We spreken niet over de inzet van de leerling.
|
We geven de leerling geen label.
|
We geven de leerling een label.
|
We spreken over het proces.
|
We spreken over het “eindresultaat”.
|
Benadrukken dat fouten en tegenslagen erbij horen.
|
We benadrukken dat iets zonder fouten maken goed is.
|
Geven aan dat de leerling zich kan doorontwikkelen.
|
We geven in het gesprek aan dat de leerling er nu al
is.
|
woensdag 20 maart 2019
Een growth mindset – gesprek met een leerling
In een growth mindset – gesprek benadrukken we de realistische
ontwikkeling van de leerling, het aangeleerde, zijn of haar prestaties, het
gedrag en dat zonder er een label op te plakken. We bespreken dat fouten maken erbij hoort in het leerproces
en dat een leerling zich kan doorontwikkelen.