Volgens de verwachtingstheorie van Victor Vroom zijn drie
factoren van invloed op iemands motivatie:
1 - verwachting,
2 - beloning en
3 - waarde.
Deze drie factoren bepalen ze de motivatie van een
leerling. Als één van de drie laag is, is de motivatie ook laag.
De verwachting:
|
De motivatie neemt toe als een leerling verwacht dat
een bepaalde actie tot succes zal leiden.
|
Bijvoorbeeld, als een leerling verwacht dat hij/zij een
beter cijfer zal halen (het succes) voor een bepaald vak als hij/zij oplet in
de les (de actie), dan is de leerling ook gemotiveerd om dat te doen.
|
De beloning:
|
De beloning is voor de leerling vaak het succes waar
hij/zij naar streeft. M.a.w. levert het gedrag een beloning op.
|
Een leerling is bijvoorbeeld meer gemotiveerd om
huiswerk te maken als de docent het beoordeelt met een cijfer.
|
De waarde van de beloning:
|
De waarde die de leerling hecht aan de beloning en de
te leveren (leer)prestatie.
|
Als leerlingen veel waarde hechten aan het leren van
bepaalde leerstof of het behalen van een hoog cijfer, neemt de motivatie toe.
|
Om leerlingen daadwerkelijk te motiveren is het volgens Victor
Vroom noodzakelijk dat ze geloven dat:
- er een positieve verband is tussen inspanning en
prestatie;
- een gunstige prestatie zal resulteren in een gewenste
beloning;
- de beloning een belangrijke behoefte tevreden zal
stellen;
- de wens om de behoefte tevreden te stellen is groot
genoeg om het de moeite waard te maken.
Is één van de bovengenoemde factoren niet aanwezig,
dan ontbreekt de motivatie van een leerling om een bepaald doel na te streven.