Zeven gewoonten
Er wordt uitgegaan van zeven gewoonten waarbij de leerlingen zicht krijgen op hun ontwikkeling, doelen stellen, leren te plannen en leren om voor zichzelf te zorgen.
De eerste drie gewoonten - wees proactief, begin met het einddoel voor ogen en belangrijke zaken eerst - helpen leerlingen onafhankelijker te worden.
De volgende drie gewoonten - denk win-win, eerst begrijpen dan begrepen worden en synergie – helpen de leerlingen om goed te kunnen samenwerken.
De laatste gewoonte - houd de zaag scherp, versterkt de eerste zes eigenschappen.
The Leader in Me
Speciaal voor het onderwijs is het programma ‘The Leader in Me’ ontwikkeld. De theorie achter de zeven eigenschappen is eenvoudig en krachtig. Daarin leerlingen worden aangesproken op hun talenten en betrokkenheid:
-waarmee het persoonlijk leiderschap van leerlingen
vergroot wordt en
-leerlingen gewoonten en levensvaardigheden aanleren om zichzelf
te ontwikkelen tot succesvolle mensen.
Het gaat om het ontwikkelen van zeven robuuste gewoonten.
‘Eerst maken we onze gewoonten, dan maken onze gewoonten ons.’ Docenten weten maar al te
goed dat ze een voorbeeldrol hebben. Dit is ook het uitgangspunt van de zeven
gewoonten. Goed voorbeeld doet immers goed volgen.
Als je als docent wil dat leerlingen duidelijke doelen
stellen en actief met de les bezig zijn,
is het belangrijk dat ze weten dat jij als docent ook
doelen stelt, verwachtingen in positieve zin uitdraagt en leerlingen helpt hun eigen waarden en mogelijkheden
te zien.
De zeven gewoonten zijn in elk vak toe te passen. Het is meer
een proces dan een methode. Leerlingen leren doelen te stellen, leren
opbrengstgericht te werken, en maken gebruik van verslagen om hun doelen bij te
houden en te evalueren of feedback te vragen. Dit kan in iedere les.
Het werken met de zeven gewoonten stimuleert de
schoolontwikkeling. Vanuit het voorbeeldgedrag van docenten tijdens lessen, ontstaat
een toestand van persoonlijk leiderschap bij iedereen op school.
Onafhankelijkheid (begin bij jezelf – zie gewoonten 1,
2 en 3)
De eerste trap: basis voor onafhankelijkheid.
Mensen die onafhankelijk zijn, kiezen hun eigen doel. Onafhankelijke mensen handelen vanuit hun eigen kern en laten zich niet zozeer beïnvloeden door wat anderen doen. Zij nemen het initiatief, koersen doelbewust op eigen doelen af en stellen prioriteiten. Onafhankelijke mensen houden zaken bij zichzelf en geven geen andere factoren de schuld. Volgens Stephen Covey bepaalt men het leven hoofdzakelijk zelf en niet zozeer genetische ('het zit in mijn genen'), psychologische (‘mijn opvoeding’) of sociale factoren (‘de schuld van de anderen’). Het bereiken van onafhankelijkheid omschrijft Covey als een ‘overwinning op jezelf’. Wat moet men doen om onafhankelijk te worden? Het gaat daarbij om het volgende:
Mensen die onafhankelijk zijn, kiezen hun eigen doel. Onafhankelijke mensen handelen vanuit hun eigen kern en laten zich niet zozeer beïnvloeden door wat anderen doen. Zij nemen het initiatief, koersen doelbewust op eigen doelen af en stellen prioriteiten. Onafhankelijke mensen houden zaken bij zichzelf en geven geen andere factoren de schuld. Volgens Stephen Covey bepaalt men het leven hoofdzakelijk zelf en niet zozeer genetische ('het zit in mijn genen'), psychologische (‘mijn opvoeding’) of sociale factoren (‘de schuld van de anderen’). Het bereiken van onafhankelijkheid omschrijft Covey als een ‘overwinning op jezelf’. Wat moet men doen om onafhankelijk te worden? Het gaat daarbij om het volgende:
Gewoonte 1: Proactief
Ik neem de verantwoordelijkheid voor mijn eigen leven,
ik ben trots op mezelf en neem initiatief.
Leerlingen
|
Docenten
|
- De leerlingen zijn intrinsiek gemotiveerd om aan het
werk te gaan.
- De leerlingen ondernemen zelf actie om hun kennis of
kunde te verbeteren.
|
- De docent laat leerlingen zelf een oplossing bedenken.
|
Gewoonte 2: Begin met het einddoel voor ogen
Ik weet wat ik wil bereiken in het leven, mijn
bijdrage in de klas doet er toe.
Leerlingen
|
Docenten
|
- De leerlingen weten wat het einddoel is.
- De leerlingen denken kritisch na over een realistisch
einddoel.
- De leerlingen zijn geïnteresseerd in het einddoel.
|
- De docent communiceert duidelijk wat het einddoel is.
- De docent stimuleert de leerlingen om mee te denken over
het einddoel.
- De docent controleert of het einddoel behaald is.
|
Gewoonte 3: Belangrijke zaken eerst
Ik doe de belangrijkste dingen eerst, ik maak een plan
en volg dit plan.
Leerlingen
|
Docenten
|
- De leerlingen kiezen ervoor om de belangrijkste taak
als eerst af te ronden.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom ze een bepaalde
keuze in volgorde van taken nemen.
|
- De docent biedt leerlingen de kans om zelf een
planning te maken.
- De docent geeft het goede voorbeeld door belangrijke
zaken eerst te kiezen.
|
Wederzijdse afhankelijkheid (werk goed samen – zie gewoonten
4, 5 en 6)
De tweede trap: basis voor wederzijdse afhankelijkheid.
Het is op dit punt dat de tweede trap van de raket in werking treedt: het leren van het besef van wederzijdse afhankelijkheid. Om op zinvolle wijze met anderen samen te werken is wederom een overwinning nodig, nu niet op jezelf, maar op je omgeving. Deze overwinning is de resultante van wederom een drietal eigenschappen:
Het is op dit punt dat de tweede trap van de raket in werking treedt: het leren van het besef van wederzijdse afhankelijkheid. Om op zinvolle wijze met anderen samen te werken is wederom een overwinning nodig, nu niet op jezelf, maar op je omgeving. Deze overwinning is de resultante van wederom een drietal eigenschappen:
Gewoonte 4: Denk win-win
Ik ga ervan uit dat iedereen kan winnen, als er
conflicten zijn probeer ik die met respect voor iedereen op te lossen.
Leerlingen
|
Docenten
|
- De leerlingen kunnen in een situatie ook de voordelen
van een ander (helpen) bedenken of regelen.
- De leerlingen kunnen een win-win situatie benoemen.
|
- De docent stimuleert het verplaatsen in een ander.
- De docent benoemt (spontane) win-win situaties
|
Gewoonte 5: Eerst begrijpen, dan begrepen worden
Ik luister echt naar mensen, ik probeer zaken door
verschillende brillen te bekijken en te begrijpen.
Leerlingen
|
Docenten
|
- De leerlingen luisteren naar de ander, voordat ze hun
eigen verhaal vertellen.
|
- De docent laat het goede voorbeeld zien door eerst
een ander te begrijpen en daarna de persoonlijke mening te delen.
- De docent benoemt (spontane) situaties die passen bij
deze gewoontes.
|
Gewoonte 6: Synergie
Ik werk samen met anderen, dan bereiken we meer, samen
komen we tot een andere oplossingen (1 + 1 = 3).
Leerlingen
|
Docenten
|
- De leerlingen nemen initiatief tot samenwerken.
- De leerlingen zien voordelen van samenwerken en
kunnen deze benoemen.
|
- De docent stimuleert het samenwerken.
- De docent benoemt (spontane) situaties waarin synergie voorkomt. |
Vernieuwing (zorg goed voor jezelf – zie gewoonte 7)
De derde en laatste trap van de raket: basis voor permanent leren en inspireren.
Onafhankelijkheid en wederzijdse afhankelijkheid worden gecompleteerd door de derde trap van de raket: blijven leren en verbeteren en het vermogen om mensen te inspireren en om anderen tot het vinden van hun inspiratiebronnen aan te zetten.
Onafhankelijkheid en wederzijdse afhankelijkheid worden gecompleteerd door de derde trap van de raket: blijven leren en verbeteren en het vermogen om mensen te inspireren en om anderen tot het vinden van hun inspiratiebronnen aan te zetten.
Gewoonte 7: Houd de zaag scherp
Ik doe regelmatig aan sport, eet gezond en breng tijd
door met vrienden. Ik leer niet alleen
op school, maar ook thuis en buiten.
Leerlingen
|
Docenten
|
- De leerlingen geven zelf aan wanneer ze rust nodig
hebben (toilet bezoek, even iets anders doen etc.)
|
- De docent biedt ruimte voor ontspanning.
- De docent biedt ruimte voor rust.
- De docent geeft het goede voorbeeld door
(persoonlijke) keuzes te delen en/of toe te lichten.
|
Meer informatie:
Voor meer informatie raad ik jullie aan om de volgende video's te bekijken.