dinsdag 11 februari 2020

Prestatiedoelentheorie – leerdoelen en prestatiedoelen

De prestatiedoelentheorie (Achievement Goal Theory) maakt onderscheid tussen leerdoelen en prestatiedoelen.

Leerdoelen:
leerlingen met leerdoelen zijn gericht op hun eigen leerproces.

Prestatiedoelen:
leerlingen met prestatiedoelen zijn gericht op het presteren in vergelijking met anderen.
Deze theorie gaat ervan uit dat leerlingen gemotiveerd zijn om te leren omdat ze een bepaald doel nastreven.

Als leerlingen leerdoelen nastreven, zijn ze gericht op het leren van de stof of het ontwikkelen van bepaalde vaardigheden.

Het doel is de taakuitvoering: het leren zelf.

Daarentegen kunnen leerlingen ook prestatiedoelen nastreven. Dit wil zeggen dat het doel is om een prestatie neer te zetten, met name in vergelijking met de prestaties van anderen.

Denk aan het halen van hoge cijfers in vergelijking met andere leerlingen in de klas.


Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat onderwijs waarin de docent de nadruk legt op inzet en individuele vooruitgang van leerlingen, leidt tot betere leerresultaten.


Doeloriëntaties
Doeloriëntatie houdt in dat mensen verschillende motieven kunnen hebben om een bepaald doel te bereiken. 

Je hebt vast wel een deel van de onderstaande tekst gelezen of gehoord:

Als ik blijf kijken
zoals ik altijd heb gekeken
blijf ik denken
zoals ik altijd dacht

Als ik blijf denken
zoals ik altijd heb gedacht
blijf ik geloven
zoals ik altijd heb geloofd.

Als ik blijf geloven
zoals ik altijd heb geloofd
blijf ik doen
zoals ik altijd heb gedaan

Als ik blijf doen
zoals ik altijd heb gedaan
blijft mij overkomen
wat mij altijd overkwam

Maar als ik mijn ogen sluit
en voel mijn ware zelf van binnen
Dan kom ik deze cirkel uit

en kan ik steeds opnieuw beginnen.

Hoe nu deze spiraal naar beneden te doorbreken en de leerling uit te dagen de eigen verantwoordelijkheid op te pakken? Hoe je verschillende motieven kunt hebben om een bepaald (leer)doel te bereiken. 

Bij het stellen van leerdoelen kan men deze richten op zichzelf (‘mastery’ oriëntatie, gericht op het ontwikkelen van kennis en vaardigheden) of op anderen (‘performance’ oriëntatie, gericht op beter presteren dan anderen), waarbinnen men zich kan richten op het behalen/verkrijgen van succes (approach) dan wel op voorkomen van falen.





Aan de hand van het bovengenoemde schema kunnen we een onderscheid maken tussen leerstreefdoelen en prestatiestreefdoelen, in positieve als negatieve waarden.

Waarde
Normatief
(gericht op de ander)

Intrapersoonlijk
(gericht op zichzelf)
Positief/succes
Prestatiestreefdoel 
(performance-approach)


Doel:
Beter presteren dan anderen

Gedragingen:
-Zelf effectiviteit laag
Leerstreefdoel
(mastery-approach)


Doel:
Beheersen van de stof

Gedragingen:
-Zelf effectiviteit hoog
-Veel strategieën bij het oplossen van een probleem

Negatief/falen
Prestatievermijddoel (performance-avoidance)


Doel:
Slechter presteren dan
anderen vermijden

Gedragingen:
-Minder moeite doen bij falen
-Zelf effectiviteit laag
-Falen komt door
gebrek aan vaardigheid
Leervermijddoel
(mastery-avoidance)


Doel:
Niet beheersen van de stof vermijden

Gedragingen:
-Faalangst
-Uitstelgedrag
-Zelf effectiviteit hoog
-Lage zelfstandigheid
-Hogere emotionaliteit


Doeloriëntatie wordt beschouwd als een stabiel persoonlijkheidskenmerk, dat wel wordt beïnvloed door de context / de situatie. We onderscheiden de volgende doeloriëntaties:


1. Iemand met een leeroriëntatie heeft de behoefte zich te ontwikkelen door het verkrijgen van nieuwe vaardigheden en de beheersing van nieuwe situaties. Ook wel taakoriëntatie genoemd. 


2. Iemand met een competitieoriëntatie heeft de behoefte zich te bewijzen ten opzichte van anderen en hoopt daar ook positieve feedback over te krijgen.



3. Iemand met een vermijdoriëntatie heeft de behoefte incompetentie en negatief commentaar over de competentie te vermijden.