Voor meer informatie klik op de onderstaande link:
https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2020/04/22/staat-van-het-onderwijs-2020
De Inspectie van het Onderwijs heeft tientallen van de best presterende scholen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs bezocht om meer zicht te krijgen op wat een school goed maakt wat betreft prestaties en kansen bieden aan leerlingen . In gesprekken met leerlingen, leraren en schoolleiders zijn een aantal factoren naar voren gekomen die het succes van deze scholen kunnen verklaren.
De leraar
De inspectie heeft tientallen van de best presterende
scholen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs bezocht om meer zicht te
krijgen op wat een school goed maakt wat betreft prestaties en kansen bieden
aan leerlingen . In gesprekken met leerlingen, leraren en schoolleiders zijn
een
aantal factoren naar voren gekomen die het succes van
deze scholen kunnen verklaren.
In dit gedeelte nemen we eerst de leraar onder de loep m.b.t. de volgende onderwerpen.
Een school- en klasklimaat
- Goed school- en klasklimaat
- Vertrouwen als basis
- Duidelijke regels
Doelgerichtheid en zicht op kwaliteit
- Doelgericht aanbod, doorlopende
evaluatie en waar nodig interventie
- Doelgerichtheid ook van belang bij
extra ondersteuning
Kwaliteit van de instructie
- Betrokkenheid leerlingen
- Inspelen op de behoeften van
individuele leerlingen
- Een motiverende houding van leraren
Een school- en klasklimaat
|
Goed school- en klasklimaat
|
• Leraren, schoolleiders en ook leerlingen geven aan
dat een goed school- en klasklimaat een voorwaarde is om tot leren te kunnen
komen. Vooral aspecten die te maken hebben met de sociaal-emotionele
veiligheid van de leerlingen, en ook van leraren, zien zij als onmisbaar voor
een optimaal leerproces. Goede en persoonlijke relaties, gelijke behandeling
van alle leerlingen en oog voor individuele leerlingen en hun
sociaal-emotionele behoeften. Belangrijk is in dit verband ook de aandacht
van leraren voor het gedrag van individuele leerlingen, groepscohesie,
(positieve) peereffects en de relatie met leerlingen.
|
Vertrouwen als basis
|
• Om een goede relatie en vertrouwen te realiseren,
streven leraren nabijheid en betrokkenheid na: ze tonen interesse in de
leerling, ook buiten het vak en de lessen om. Door contact te maken kunnen
leraren beter rekening houden met individuele leerlingen, bijvoorbeeld bij
een fysiek of emotioneel probleem. Men ziet schoolreisjes en klassenuitjes
vaak als goede gelegenheden om verder met elkaar in contact te komen.
|
|
Duidelijke regels
|
• Duidelijke regels dragen bij aan een veilig
leerklimaat: regels over onderlinge omgang (bijvoorbeeld hoe je elkaar
aanspreekt) en werkgedrag (bijvoorbeeld hoe je omgaat met fouten). Regels
leiden tot routines en beter gedrag, en zo tot (meer) rust en orde. Vooral in
het basisonderwijs staan de regels vaak op het bord en spreken leraren hun
eigen en ook elkaars leerlingen aan. Soms hebben scholen daar specifieke
methoden voor, maar zonder kan het ook.
|
|
Doelgerichtheid en zicht op kwaliteit
|
Doelgericht aanbod, doorlopende evaluatie en waar nodig
interventie
|
• Op de goed presterende scholen creëren de leraren een
doelgericht aanbod door het formuleren van concrete tussen- en einddoelen. Er
vindt doorlopend evaluatie plaats en waar nodig intervenieert men. De lessen
op deze scholen bevatten veel formatieve elementen, om ook de leerlingen
inzicht te geven in de voortgang. Leerlingen kunnen zo verantwoordelijkheid
nemen voor het eigen leerproces. Leerlingen geven aan dat dit hun rust en
zelfvertrouwen geeft. Bij goed presterende scholen is er veel overlap tussen de
doelen en werkwijze die de schoolleiding en die de leraren benoemen; de
kwaliteitszorg op schoolniveau komt dan terug in de klas.
|
Doelgerichtheid ook van belang bij extra ondersteuning
|
• Het is vaak niet vast te stellen of ontwikkeldoelen
zoals opgenomen in ontwikkelingsperspectieven (OPP) worden gehaald. Het is belangrijk
duidelijke doelen te stellen en de ontwikkeling van de leerling te evalueren.
|
|
Kwaliteit van de instructie
|
Betrokkenheid leerlingen
|
• Leraren geven aan dat betrokkenheid van leerlingen de
effectiviteit van de les verhoogt: leerlingen letten beter op, hebben het gevoel
dat de stof aansluit bij hun belevingswereld en voelen zich meer eigenaar van
het eigen leerproces. De meeste leerlingen willen graag betrokken worden bij
de instructie. Dit kan volgens leraren door leerlingen vragen te (laten)
stellen, en ook door (visuele) voorbeelden te geven die aansluiten bij de
belevingswereld van de leerlingen, zodat die zich kunnen inleven en de
relevantie van de stof zien.
|
Inspelen op de behoeften van individuele leerlingen
|
• Goede uitleg betekent volgens leerlingen dat de
leraar inspeelt op de leerbehoefte van de individuele leerling. De ene
leerling heeft baat bij herhaling van de instructie, eventueel in een kleinere
groep of op andere wijze, terwijl een andere leerling soms beter zelf aan het
werk kan gaan met de leerstof. Zowel leraren als leerlingen kunnen sturen op
wat op welk moment het beste past.
|
|
Een motiverende houding van leraren
|
• Motivatie om te leren is een belangrijke factor in het
leerproces. Leraren kunnen de motivatie van leerlingen op verschillende
manieren verhogen (Inspectie van het Onderwijs, 2019). Leraren en leerlingen
geven aan dat leraren leerlingen kunnen motiveren door hoge verwachtingen uit
te spreken, door leerlingen telkens nieuwe kansen te geven, door hun
complimenten te geven, en door hun werkhouding te bespreken in de klas.
|
De schoolleider
In ons onderzoek onder de best presterende scholen in het
basisonderwijs en voortgezet onderwijs hebben we ook de schoolleider onder de
loep genomen: welke invloed kan de schoolleider hebben op de
onderwijskwaliteit? In dit gedeelte nemen we de schoolleider onder de loep m.b.t. de volgende onderwerpen.
Kwaliteitszorg
- Schoolleiders die complexe vaardigheden
beheersen
- Goed kwaliteitszorgsysteem
- Meten is weten
- Evidence informed verbeteren
Kwaliteitscultuur
- Tijd om leiding te geven
- Consensus en gedeelde visie
- Ondersteunende teamcultuur
- Hoge verwachtingen
Strategisch hrm-beleid
- Consequentiemanagement
- Bevoegde leraren
Kwaliteitszorg
|
Schoolleiders die complexe vaardigheden beheersen
|
• Schoolleiders zijn goed in het intern leiden van de
school of opleiding; in het opbouwen van vertrouwen, het betrouwbaar handelen
en het leiden van lerarenteams. Minder goed zijn ze in het
anticiperen op risico’s en dilemma’s, het oplossen van
complexe problemen, het gebruiken van interne of externe gegevens bij het
verbeteren van de school, het reflecteren op het eigen handelen, het zorgen voor
een professionele cultuur en het vertalen van verwachtingen van stakeholders
(Bloom, Lemos, Sadun & van Reenen, 2015). Juist het goed handelen op deze
onderdelen zorgt voor een verbeter- en kwaliteitscultuur. Schoolleiders op
goed presterende scholen onderscheiden zich op deze onderdelen in positieve
zin.
|
Goed kwaliteitszorgsysteem
|
• Op de goed presterende scholen zetten schoolleiders
actief in op evaluatie en verbetering; ze maken gebruik van
leerlingvolgsystemen en leren van goede voorbeelden. Zij stellen heldere,
tijdgebonden doelen voor onderwijskwaliteit en opbrengsten, gebaseerd op een
gedeelde, samenhangende visie op didactiek en pedagogiek.
|
|
Meten is weten
|
• Goed presterende scholen monitoren de
onderwijskwaliteit en dus de mate waarin de doelen gehaald worden. Dat doen
ze met gestructureerde observatiemomenten (klassenbezoeken en
lesobservaties), waarin duidelijk is waarnaar gekeken wordt en waarbij
achteraf ruimte is voor feedback en discussie. Deze scholen monitoren ook de
opbrengsten met periodieke analyses op alle niveaus (van individu tot school).
Dit leidt dan tot evaluatie en eventueel nieuwe acties. Bij de meeste scholen
staat dit bekend als de Plan Do Check Act (PDCA)-cyclus.
|
|
Evidence informed verbeteren
|
• Voor veel schoolleiders is data-gebruik en
gestructureerd (‘evidence based’ of ‘evidence informed’) verbeteren nog een
uitdaging (Neeleman, 2019). Ze besluiten dan vaak op basis van op ‘tacit
knowledge’: intuïtie en persoonlijke drijfveren. Dit leidt vaak niet tot verbetering
van de leerprestaties. Slavin (2019) laat zien dat goede of sterk verbeterde
scholen zich juist onderscheiden door het gebruik van data en inzicht in wat
werkt.
|
|
Kwaliteitscultuur
|
Tijd om leiding te geven
|
• Schoolleiders van goed presterende scholen zijn in
staat om los te komen van de waan van de dag en zorgen dat ze tijd hebben om
leiding te geven.
|
Consensus en gedeelde visie
|
• Op scholen met goede leerresultaten is er een sterke
consensus over wat werkt en wat een goede les is. Dat vergt van de
schoolleider een heldere en gedeelde visie. Op goed presterende scholen is er
ook ruimte om nieuwe zaken uit te proberen. Vertrouwen, duidelijke verwachtingen
en waardering voor ieders inbreng zijn hierbij van belang.
|
|
Ondersteunende teamcultuur
|
• Leraren en schoolleiders benadrukken het belang van de
teamcultuur en het professionele gesprek. Schoolleiders moeten hier actief op
sturen, door een professionele omgeving te creëren waarin dit gesprek gevoerd
kan worden. Ze zorgen ook voor intervisiemomenten en studiedagen. Op scholen met
goede leerresultaten gebeurt het monitoren en analyseren vaak niet top down,
maar ligt het bij de secties/teams.
|
|
Hoge verwachtingen
|
• Goed presterende scholen durven hoge verwachtingen
uit te spreken voor het onderwijs en de opbrengsten. Ze houden daaraan vast
en stellen hun eisen niet snel bij. Cruciaal is vertrouwen. Schoolleiders van
goed presterende scholen vertrouwen verschillende facetten van de kwaliteitszorg
toe aan leerkrachten en leerlingen.
|
|
Strategisch hrm-beleid
|
Consequentiemanagement
|
•In de literatuur wordt het koppelen van consequenties
aan prestaties (consequentiemanagement) gezien als een essentieel onderdeel
van een goed functionerend hr-systeem. Nederlandse schoolleiders doen het op het
punt van hrm-beleid beduidend minder dan hun collega’s in het buitenland.
|
Bevoegde leraren
|
• Les krijgen van onbevoegde leraren heeft een negatief
effect op de eindexamencijfers van leerlingen (Inspectie van het Onderwijs, 2019b).
Het effect is vergelijkbaar voor docenten met een bevoegdheid voor een ander
vak, in een andere graad of zonder enige bevoegdheid. Alleen bij vmbo-basis
is dit negatieve effect er niet.
|
De volledige tekst van het rapport De Staat van het Onderwijs 2020 is te vinden op:
https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2020/04/22/staat-van-het-onderwijs-2020
https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2020/04/22/staat-van-het-onderwijs-2020