vrijdag 24 april 2020

De Staat van het Onderwijs 2020

Op 22 april 2020 is het rapport De Staat van het Onderwijs 2020 gepubliceerd door de Inspectie van het Onderwijs. Dit rapport bespreekt de trends en de ontwikkelingen in het onderwijsstelsel en binnen de verschillende onderwijssectoren. 

Voor meer informatie klik op de onderstaande link:

https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2020/04/22/staat-van-het-onderwijs-2020

De Inspectie van het Onderwijs heeft tientallen van de best presterende scholen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs bezocht om meer zicht te krijgen op wat een school goed maakt wat betreft prestaties en kansen bieden aan leerlingen . In gesprekken met leerlingen, leraren en schoolleiders zijn een aantal factoren naar voren gekomen die het succes van deze scholen kunnen verklaren. 






De leraar

De inspectie heeft tientallen van de best presterende scholen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs bezocht om meer zicht te krijgen op wat een school goed maakt wat betreft prestaties en kansen bieden aan leerlingen . In gesprekken met leerlingen, leraren en schoolleiders zijn een
aantal factoren naar voren gekomen die het succes van deze scholen kunnen verklaren.

In dit gedeelte nemen we eerst de leraar onder de loep m.b.t. de volgende onderwerpen.

Een school- en klasklimaat
- Goed school- en klasklimaat
- Vertrouwen als basis
- Duidelijke regels

Doelgerichtheid en zicht op kwaliteit
- Doelgericht aanbod, doorlopende evaluatie en waar nodig interventie
- Doelgerichtheid ook van belang bij extra ondersteuning

Kwaliteit van de instructie
- Betrokkenheid leerlingen
- Inspelen op de behoeften van individuele leerlingen
- Een motiverende houding van leraren


Een school- en klasklimaat

Goed school- en klasklimaat

• Leraren, schoolleiders en ook leerlingen geven aan dat een goed school- en klasklimaat een voorwaarde is om tot leren te kunnen komen. Vooral aspecten die te maken hebben met de sociaal-emotionele veiligheid van de leerlingen, en ook van leraren, zien zij als onmisbaar voor een optimaal leerproces. Goede en persoonlijke relaties, gelijke behandeling van alle leerlingen en oog voor individuele leerlingen en hun sociaal-emotionele behoeften. Belangrijk is in dit verband ook de aandacht van leraren voor het gedrag van individuele leerlingen, groepscohesie, (positieve) peereffects en de relatie met leerlingen.


Vertrouwen als basis

• Om een goede relatie en vertrouwen te realiseren, streven leraren nabijheid en betrokkenheid na: ze tonen interesse in de leerling, ook buiten het vak en de lessen om. Door contact te maken kunnen leraren beter rekening houden met individuele leerlingen, bijvoorbeeld bij een fysiek of emotioneel probleem. Men ziet schoolreisjes en klassenuitjes vaak als goede gelegenheden om verder met elkaar in contact te komen.


Duidelijke regels

• Duidelijke regels dragen bij aan een veilig leerklimaat: regels over onderlinge omgang (bijvoorbeeld hoe je elkaar aanspreekt) en werkgedrag (bijvoorbeeld hoe je omgaat met fouten). Regels leiden tot routines en beter gedrag, en zo tot (meer) rust en orde. Vooral in het basisonderwijs staan de regels vaak op het bord en spreken leraren hun eigen en ook elkaars leerlingen aan. Soms hebben scholen daar specifieke methoden voor, maar zonder kan het ook.

Doelgerichtheid en zicht op kwaliteit

Doelgericht aanbod, doorlopende evaluatie en waar nodig interventie

• Op de goed presterende scholen creëren de leraren een doelgericht aanbod door het formuleren van concrete tussen- en einddoelen. Er vindt doorlopend evaluatie plaats en waar nodig intervenieert men. De lessen op deze scholen bevatten veel formatieve elementen, om ook de leerlingen inzicht te geven in de voortgang. Leerlingen kunnen zo verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leerproces. Leerlingen geven aan dat dit hun rust en zelfvertrouwen geeft. Bij goed presterende scholen is er veel overlap tussen de doelen en werkwijze die de schoolleiding en die de leraren benoemen; de kwaliteitszorg op schoolniveau komt dan terug in de klas.


Doelgerichtheid ook van belang bij extra ondersteuning

• Het is vaak niet vast te stellen of ontwikkeldoelen zoals opgenomen in ontwikkelingsperspectieven (OPP) worden gehaald. Het is belangrijk duidelijke doelen te stellen en de ontwikkeling van de leerling te evalueren.

Kwaliteit van de instructie

Betrokkenheid leerlingen

• Leraren geven aan dat betrokkenheid van leerlingen de effectiviteit van de les verhoogt: leerlingen letten beter op, hebben het gevoel dat de stof aansluit bij hun belevingswereld en voelen zich meer eigenaar van het eigen leerproces. De meeste leerlingen willen graag betrokken worden bij de instructie. Dit kan volgens leraren door leerlingen vragen te (laten) stellen, en ook door (visuele) voorbeelden te geven die aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen, zodat die zich kunnen inleven en de relevantie van de stof zien.


Inspelen op de behoeften van individuele leerlingen

• Goede uitleg betekent volgens leerlingen dat de leraar inspeelt op de leerbehoefte van de individuele leerling. De ene leerling heeft baat bij herhaling van de instructie, eventueel in een kleinere groep of op andere wijze, terwijl een andere leerling soms beter zelf aan het werk kan gaan met de leerstof. Zowel leraren als leerlingen kunnen sturen op wat op welk moment het beste past.


Een motiverende houding van leraren

• Motivatie om te leren is een belangrijke factor in het leerproces. Leraren kunnen de motivatie van leerlingen op verschillende manieren verhogen (Inspectie van het Onderwijs, 2019). Leraren en leerlingen geven aan dat leraren leerlingen kunnen motiveren door hoge verwachtingen uit te spreken, door leerlingen telkens nieuwe kansen te geven, door hun complimenten te geven, en door hun werkhouding te bespreken in de klas.



De schoolleider

In ons onderzoek onder de best presterende scholen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs hebben we ook de schoolleider onder de loep genomen: welke invloed kan de schoolleider hebben op de onderwijskwaliteit? In dit gedeelte nemen we de schoolleider onder de loep m.b.t. de volgende onderwerpen.

Kwaliteitszorg
Schoolleiders die complexe vaardigheden beheersen
- Goed kwaliteitszorgsysteem
- Meten is weten
- Evidence informed verbeteren

Kwaliteitscultuur
- Tijd om leiding te geven
- Consensus en gedeelde visie
- Ondersteunende teamcultuur
- Hoge verwachtingen

Strategisch hrm-beleid
- Consequentiemanagement
- Bevoegde leraren

Kwaliteitszorg

Schoolleiders die complexe vaardigheden beheersen

• Schoolleiders zijn goed in het intern leiden van de school of opleiding; in het opbouwen van vertrouwen, het betrouwbaar handelen en het leiden van lerarenteams. Minder goed zijn ze in het
anticiperen op risico’s en dilemma’s, het oplossen van complexe problemen, het gebruiken van interne of externe gegevens bij het verbeteren van de school, het reflecteren op het eigen handelen, het zorgen voor een professionele cultuur en het vertalen van verwachtingen van stakeholders (Bloom, Lemos, Sadun & van Reenen, 2015). Juist het goed handelen op deze onderdelen zorgt voor een verbeter- en kwaliteitscultuur. Schoolleiders op goed presterende scholen onderscheiden zich op deze onderdelen in positieve zin.


Goed kwaliteitszorgsysteem

• Op de goed presterende scholen zetten schoolleiders actief in op evaluatie en verbetering; ze maken gebruik van leerlingvolgsystemen en leren van goede voorbeelden. Zij stellen heldere, tijdgebonden doelen voor onderwijskwaliteit en opbrengsten, gebaseerd op een gedeelde, samenhangende visie op didactiek en pedagogiek.


Meten is weten

• Goed presterende scholen monitoren de onderwijskwaliteit en dus de mate waarin de doelen gehaald worden. Dat doen ze met gestructureerde observatiemomenten (klassenbezoeken en lesobservaties), waarin duidelijk is waarnaar gekeken wordt en waarbij achteraf ruimte is voor feedback en discussie. Deze scholen monitoren ook de opbrengsten met periodieke analyses op alle niveaus (van individu tot school). Dit leidt dan tot evaluatie en eventueel nieuwe acties. Bij de meeste scholen staat dit bekend als de Plan Do Check Act (PDCA)-cyclus.


Evidence informed verbeteren

• Voor veel schoolleiders is data-gebruik en gestructureerd (‘evidence based’ of ‘evidence informed’) verbeteren nog een uitdaging (Neeleman, 2019). Ze besluiten dan vaak op basis van op ‘tacit knowledge’: intuïtie en persoonlijke drijfveren. Dit leidt vaak niet tot verbetering van de leerprestaties. Slavin (2019) laat zien dat goede of sterk verbeterde scholen zich juist onderscheiden door het gebruik van data en inzicht in wat werkt.

Kwaliteitscultuur

Tijd om leiding te geven

• Schoolleiders van goed presterende scholen zijn in staat om los te komen van de waan van de dag en zorgen dat ze tijd hebben om leiding te geven.


Consensus en gedeelde visie

• Op scholen met goede leerresultaten is er een sterke consensus over wat werkt en wat een goede les is. Dat vergt van de schoolleider een heldere en gedeelde visie. Op goed presterende scholen is er ook ruimte om nieuwe zaken uit te proberen. Vertrouwen, duidelijke verwachtingen en waardering voor ieders inbreng zijn hierbij van belang.


Ondersteunende teamcultuur

• Leraren en schoolleiders benadrukken het belang van de teamcultuur en het professionele gesprek. Schoolleiders moeten hier actief op sturen, door een professionele omgeving te creëren waarin dit gesprek gevoerd kan worden. Ze zorgen ook voor intervisiemomenten en studiedagen. Op scholen met goede leerresultaten gebeurt het monitoren en analyseren vaak niet top down, maar ligt het bij de secties/teams.


Hoge verwachtingen

• Goed presterende scholen durven hoge verwachtingen uit te spreken voor het onderwijs en de opbrengsten. Ze houden daaraan vast en stellen hun eisen niet snel bij. Cruciaal is vertrouwen. Schoolleiders van goed presterende scholen vertrouwen verschillende facetten van de kwaliteitszorg toe aan leerkrachten en leerlingen.

Strategisch hrm-beleid

Consequentiemanagement

•In de literatuur wordt het koppelen van consequenties aan prestaties (consequentiemanagement) gezien als een essentieel onderdeel van een goed functionerend hr-systeem. Nederlandse schoolleiders doen het op het punt van hrm-beleid beduidend minder dan hun collega’s in het buitenland.


Bevoegde leraren

• Les krijgen van onbevoegde leraren heeft een negatief effect op de eindexamen­cijfers van leerlingen (Inspectie van het Onderwijs, 2019b). Het effect is vergelijkbaar voor docenten met een bevoegdheid voor een ander vak, in een andere graad of zonder enige bevoegdheid. Alleen bij vmbo-basis is dit negatieve effect er niet.


De volledige tekst van het rapport De Staat van het Onderwijs 2020 is te vinden op:
https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2020/04/22/staat-van-het-onderwijs-2020