Er zijn verschillende redenen waarom toetsen worden ontworpen:
- Om te meten of leerlingen geleerd hebben wat ze moesten leren,
- Of de instructie goed was en of leerlingen meer instructie nodig hebben.
- Sturing geven aan (helpen met) leren
- Vaststellen (beoordelen) of een leerling zijn lesstof of vaardigheden voldoende beheerst.
Toetsen levert dus veel inzicht en begrip op. De toets moet wel in lijn liggen met het beoogde leerresultaat en met de lessen (de 'constructive alignment'). Datgene wat behandeld is in de lessen moet ook getoetst worden. En datgene wat getoetst wordt moet ook te maken hebben met de uiteindelijke doelen.
Tegelijkertijd heeft het toetsen ook een keerzijde:
- Er kan teveel worden getoetst, of te eenzijdig.
- Ook kan een lesprogramma te veel summatieve toetsen bevatten (gericht op het afsluiten van een onderdeel) en te weinig formatieve (gericht op het leerproces).
Klassikaal toetsen op afstand
Houd rekening met volgende aandachtspunten, als je op afstand ‘klassikaal’ wilt toetsen:
Betrouwbaarheid
|
De toets moet een betrouwbaar resultaat opleveren.
|
Checken op plagiaat
|
Leerlingen moeten weten dat ze achteraf eventueel op
plagiaat worden gecontroleerd (bijvoorbeeld door plagiaatscanners).
|
Dezelfde toets
|
Leerlingen moeten dezelfde toets krijgen. Je kunt wel
variëren in de vraagformulering.
Alle leerlingen krijgen bijvoorbeeld de opdracht om een
betoog te schrijven, maar de standpunten of bronnen kunnen verschillen.
|
Uniforme beoordeling
|
De toets zou bij verschillende beoordelaars (ongeveer)
eenzelfde oordeel moeten opleveren.
|
Verwachtingen en beoordeling
|
Leerlingen moeten vooraf weten wat er van ze wordt
verwacht en waarop ze worden beoordeeld.
|
Vormtoets
|
Leerlingen moeten bekend zijn met de vorm van de toets
en hiermee hebben geoefend.
|
Voorkennis en bronnen
|
Leerlingen moeten dezelfde voorkennis hebben en
beschikken over dezelfde bronnen.
|
Nog enkele tips voor het toetsen op afstand
Opsplitsen in kleinere groepen
|
Zorg ervoor dat je de klas opsplitst in kleinere
groepen. Een toets op afstand bij 20 of meer leerlingen, is vragen om
problemen.
|
Door elkaar mengen van de MC vragen
|
Bij een meerkeuzetoets is het van belang dat je de
vragen husselt en liefst uit een toetsvragenlijst haalt. Leerlingen krijgen
zodoende niet allemaal dezelfde vragen en kunnen geen antwoorden doorgeven.
|
In groepjes de toets laten maken
|
Naast een open opdracht kun je er ook voor kiezen om
juist het groepswerk te bevorderen door opdrachten niet individueel, maar in
groepjes te laten maken. Digitaal samenwerken is dan een extra
beoordelingsonderdeel.
|
In een ‘teacher pace‘-modus afnemen
|
Een toets die bestaat uit meerdere opgaven, kan je soms
in een ‘teacher pace‘-modus afnemen. Elke vraag heeft eenzelfde begin- en
eindtijd en als docent bepaal jij de gezamenlijke start. Dit voorkomt dat
leerlingen die snel klaar zijn met de gehele toets antwoorden gaan
uitwisselen.
|
In toetsmodus of proctormodus
|
Sommige toetsprogramma’s hebben een speciale
toetsmodus, waarbij leerlingen geen andere tabbladen kunnen openen,
chatprogramma’s kunnen gebruiken of screenshots kunnen maken (proctormodus).
|
Monitoren tijdens de toets
|
Soms kan het raadzaam zijn met behulp van een
videoprogramma leerlingen te monitoren tijdens de toets (wel goede afspraken
maken). Leerlingen kunnen zodoende ook een schriftelijke toets
(spelling/grammatica) maken. De leerling levert zijn werk in door een foto
van zijn werk te maken en deze te mailen of te delen.
|
Mondelinge toetsen
|
Mondelinge toetsen is een goed toepasbare mogelijkheid.
|
Verschillende toetsvormen
|
Voor een toets kun je ook andere vormen kiezen, met nog
wel dezelfde doelen, eindtermen of onderwerpen. Denk bijvoorbeeld aan het
geven van een advies (met behulp van video), het schrijven van een betoog of
het laten uitvoeren van een praktische opdracht (in een bepaalde tijd)
waarmee je de zogenoemde hogere denkvaardigheden aanspreekt. Hierbij kunnen
leerlingen verschillende websites, methodesites of andere bronnen gebruiken.
Ook hier is het van belang dat leerlingen een duidelijke begin- en eindtijd
krijgen. Anders gaan leerlingen tussentijds met elkaar in gesprek.
|
Toetsen en motivatie
Als we kijken naar het toetsen in combinatie met het beïnvloeden
van de motivatie valt vanuit literatuuronderzoek het volgende op:
Digitale toetsen
|
Digitaal toetsen werkt vaak net zo motiverend of
motiverender dan traditioneel toetsen op papier.
|
Meetellen
|
Het maakt voor de motivatie niet uit of een toets
meetelt, dus of de toets formatief of summatief is;
|
Feedback
|
Het lijkt erop dat zowel docent-feedback of peer
feedback motiverend kan werken, en in het bijzonder de combinatie ervan;
|
Meer informatie
|
Leerlingen zijn gemotiveerder wanneer feedback meer
informatie bevat dan alleen of de opdracht goed of fout is uitgevoerd;
|
Mondeling of schriftelijk
|
Mondelinge feedback wordt niet als motiverender
ervaren dan schriftelijke feedback;
|
Open toetstaken
|
Open toetstaken (bijvoorbeeld een presentatie) zijn
motiverender dan gesloten toetstaken (bijvoorbeeld meerkeuzetoetsen of
traditionele wiskundetoetsen);
|
Positief of negatief
|
Positieve feedback werkt net zo vaak motiverend als
negatieve feedback, en een combinatie van negatieve en positieve feedback
werkt net zo motiverend als alleen positieve feedback;
|